1) Afgrenzingsprocessen binnen het gezin=
• De regels die in het gezin gelden
• Met betrekking tot wie wel/niet aan een bepaalde interactie mag deelnemen
• En op welke wijze
2) Alliantie=
• Hiermee geven we aan welke gezinsleden een interesse delen
• En wie erbuiten valt
3) Circulair=
• Ouders en kinderen werken op elkaar in
• De ouders beïnvloeden de ontwikkeling en het gedrag van het kind
• De ontwikkeling en het gedrag van het kind beïnvloeden het opvoedingsklimaat en de wijze
van situatiehantering
4) Coalitie=
• Een gezinsconstellatie waarbij door een aantal gezinsleden gezamenlijk actie gevoerd wordt
tegen een derde partij
5) Complementair=
• Opvoeder en kind dragen bij aan de opvoeding en veronderstellen elkaar daarin
6) Detouring=
• Een coalitie van beide ouders ten aanzien van het kind
7) Draaglast en draagkracht=
• De draagkracht van ouders, de mate waarin zij de opvoeding aankunnen en de manier
waarop ze opvoeding beleven, zorgen ervoor dat het proces van de opvoeding positief
verloopt
• De mate waarin zij een “last te dragen hebben”, maakt dat het proces meer of minder zwaar
• Het evenwicht tussen draagkracht en draaglast bepaalt of ouders de opvoeding aankunnen
,8) Gezinscultuur=
• In het kader van opvattingen, expressieve symbolen en waarden op basis waarvan de
gezinsleden hun situatie, zichzelf en hun onderlinge betrekkingen definiëren, hun gevoelens
uitdrukken en hun meningen geven
9) Gezinsdynamiek=
• Het gezin is geen statisch systeem
• Zowel de organisatie als de cultuur zijn aan veranderingen onderhevig
10) Gezinsorganisatie=
• Hieronder verstaan we de interactieprocessen in het gezin en de gezinsstructuur
11) Impliciete opvoeding=
• De dagelijkse omgang tussen ouders en kinderen
• De intuïtieve en vanzelfsprekende manier waarop ouders en kinderen samenleven en op
elkaar reageren
• Impliciete opvoeding wordt ook wel niet-bedoelde of onbewuste opvoeding genoemd
12) Interdependente asymmetrie=
• Concept om de invloeden binnen de ouder-kindrelatie aan te duiden
• Hoewel ouders een grotere invloed hebben binnen de relatie dan kinderen en oudere
kinderen meer invloed hebben dan jongere kinderen
• Kunnen zelf heel jonge kinderen toch een zeer grote invloed uitoefenen op hun ouders
13) Kluwengezin=
• Binnen dit gezin zijn de grenzen te vaag
• Het verhoogde gevoel van samenhorigheid gaat ten koste van de autonomie van de
individuele gezinsleden
14) Los-zand-gezin=
• De grenzen binnen het gezin zijn te star
• De leden hebben een overdreven gevoel van zelfstandigheid en een gebrek aan
samenhorigheid
, 15) Opvoedingscontext=
• Bevat sociale en materiele omstandigheden waarin de opvoeding gestalte krijgt
16) Opvoedingsmodel=
• De manier waarop de verschillende opvoedingsvariabelen zich tot elkaar verhouden en
elkaar beïnvloeden wordt weergegeven in een opvoedingsmodel
17) Parentificatie=
• Het kind moet de ouderrol voor een of beide ouders vervullen
• Daarbij moet het zijn eigen gevoelens en verlangens opzijzetten
• De eisen van de ouders komen in botsing met de behoeften van het kind, dat overbelast
wordt
18) Pedagogisch besef=
• Term van Baartman
• Hieronder wordt verstaan hoe ouders betekenis geven aan gedrag van hun kind
• En hoe ze hun eigen handelen daarnaar richten en vormgeven
19) Protectieve factoren=
• Factoren die de opvoeding goed laten verlopen
• Kunnen hun oorsprong vinden in het kind zelf, in de ouder(s) of in de omgeving
20) Risicofactoren=
• Opvoedingsfactoren die de kans op het ontstaan van stoornissen zoals gedragsproblemen en
ontwikkelingsproblemen vergroten
• Bedreigende factoren of risicofactoren genoemd
• Risicofactoren kunnen hun oorsprong vinden in het kind zelf, in ouder(s) en of in de
omgeving
• Ze maken het leven moeilijk en vragen extra energie om de opvoeding toch op het goede
spoor te houden
21) Siblinggroep=
• De (half/stief) broers en –zussen binnen een gezin
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur noorscheenaerts1. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €7,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.