Dit zijn mijn lesnotities uit academiejaar privaat bankrecht. Ik heb alle lessen bijgewoond en ben geslaagd voor het vak met een mooi cijfer! Veel succes!
,INLEIDING
Relatie tussen kredietinstellingen en cliënten: contractuele relatie.
Het is vaak een technische regeling.
Cursusmateriaal
- Lesnota’s
- Codex Financieel recht moet je zelf bij aanvullen (wetgeving, verordeningen, wetsontwerpen, richtlijnen enz.)
- Af en toe leesopdrachten voorafgaand aan de les
Examen
- Mondeling examen = gesprek
- Voorbereidingstijd wanneer examen on campus is, dan zullen het eerder kleine casussen zijn.
Inhoud
1) Geld in het recht (soorten geld, internationale betalingen)
2) Capita selecta geldrekeningen
3) Betalingsverkeer (aansprakelijkheidsvragen)
4) Kredieten (gemeen en gereglementeerd kredietrecht)
a. Precontractuele fase: informatie en responsible lending
b. Aansprakelijkheid van de kredietgever
c. Ontbinding en opzegging van kredietovereenkomsten (m.i.v. vervroegde terugbetaling)
d. Project Finance
5) Beleggersbescherming: gedragsregelen, banning
1
,DEEL 1: GELD IN HET RECHT
1. FUNCTIE VAN GELD
Geld is noodzakelijk om economische transacties op een eenvoudige manier te kunnen afwikkelen. Maar dit is niet de
enige functie van geld.
1) Circulatiefunctie
o Essentiële functie: als dit niet aanwezig is, kan je niet van geld spreken
o Vroeger enkel ruil, niet handig omdat je steeds elkaars goed nodig hebt (complementariteit van
behoeften)
o Geld = ‘The only good that trades against all goods’
2) Functioneert als rekeneenheid/waardemeter
o Laat toe om de waarde van goederen en diensten op een eenvoudige manier tot uitdrukking te
brengen.
o Wetgever heeft de euro als rekeneenheid vastgesteld.
o Vraag: hebben virtuele munten ook de functie van rekeneenheid? Gelet op de volaliteit?
3) Functioneert als koopkrachtreserve
o Je kan je geld sparen, investeren en beleggen
o Wanneer je het geld niet uitgeeft, zal je waarde accumuleren en vermogen opbouwen.
PAS OP: inflatie heeft wel een invloed op de waarde van je vermogen.
Er bestaat discussie of aan al deze functies moet worden voldaan vooraleer er sprake is van geld, maar de eerste
functie is voor iedereen essentieel.
2. SOORTEN GELD
1) Chartaal geld
o Munten, biljetten
o Zijn wettig betaalmiddel binnen de EU: als SA heb je het recht met dit betaalmiddel uw schuld te
voldoen, SE wordt gedwongen deze betaling te aanvaarden.
o Wettig betaalmiddel =/= gedwongen betaalmiddel: de partijen kunnen vooraf afspreken dat de
betaling niet in chartaal geld kunnen betalen. Sommige SE’s willen geen grote geldbedragen in cash
aanvaarden om fraude te vermijden of omdat men dan veel wisselgeld in kas moet hebben.
1. Uitdrukkelijk bv. in raamcontract wanneer men vaker denkt te onderhandelen
2. Stilzwijgend
Ø bv. Gewoonte in commerciële relaties
Ø bv. Ondernemingen en consumenten: winkelier kan vermelden dat het niet
mogelijk is om met bepaalde coupures te betalen (>€200). Dit moet duidelijk zijn
voor de consument voorafgaand aan contractssluiting.
o ‘Fiat geld’: we vertrouwen er op dat papieren en munten de waarde hebben op de uitgever van dit
geld dat de waarde ervan bepaalt. Heeft niets te maken met intrinsieke waarde van de munt.
2) Giraal geld
o Chartaal geld wordt steeds minder gebruikt à men stapt over op giraal geld, des te meer sinds
corona.
o = Alle betalingstransacties die er toe leiden dat er gelden van de ene rekening naar de andere
rekening worden verplaatst.
bv. ook gebruik van bancontact of kredietkaart
2
, 3) Elektronisch geld
o Werkt ook met een rekening, maar deze is een elektronische geldrekening bv. Paypal
o = Peer to peer betalingen verrichten zonder dat dit aanleiding geeft tot een inschrijving op een
klassieke zichtrekening
o VERSCHIL: geen tussenkomst van klassieke financiële instelling
o Vandaag nog altijd veel meer girale betalingen dan betalingen met elektronisch geld
4) (Virtueel geld)
o = cryptovaluta
o Het is minder duidelijk of dit ook effectief als geld kan worden beschouwd.
bv. Bitcoin à Is dit geld vanuit de functies?
1. Circulatiefunctie: mogelijkheden om te betalen met virtuele munten is beperkt, wordt op
niet veel plaatsen aanvaard als betaalmiddel
OPM: met Paypal kan je ook niet betalen bij de bakker…
2. Rekeneenheid: waarde fluctueert enorm
3. Koopkrachtreserve: het is een speculatiemiddel
o Argument: “Bitcoin is geen wettig betaalmiddel” à is ook niet zo met giraal geld!
2.1 GIRAAL GELD
2.1.1 GIRAAL GELD; WAT IS DAT?
- Tegoed op rekening
- Schuldvordering van de rekeninghouder:
o Saldo van 1000 EUR = SV van 1000 EUR t.a.v. financiële instelling
o Obligatoire en geen zakenrechtelijke verhouding: men is geen eigenaar
o Systeem van depositobescherming: ten belope van bepaald bedrag zijn gelden afgedekt via
beschermingsmechanisme
2.1.2 DE VERBINTENIS VAN DE BANKIER
AUTONOOM KARAKTER
Belangrijk = zelfstandig/autonoom karakter van de verbintenis van de bankier: niet-tegenwerpelijkheid excepties!
- Excepties uit onderling verhoudingen
bv. Stel SE en SA voeren rekening bij dezelfde bank. Koopovereenkomst waarbij SA €5000 moet betalen. SA
geeft overschrijvingsopdracht waardoor debiteren zijn rekening à crediteren rekening SE. SA ontdekt dat de
geleverde koopwaar gebrekkig is. De SA vraagt om het bedrag terug naar hem over te maken.
o Feitelijk gezien zou een bank dit kunnen doen
o MAAR bank mag hier niet op ingaan! Excepties uit de relatie SA-SE niet aan de bank worden
tegengeworpen.
o Uitzondering: creditering vond ten onrechte plaats (onverschuldigde betaling)
- Interbancaire verhouding
bv. Stel SE en SA voeren rekening bij verschillende banken. SA moet €5000 aan SE betalen. Er wordt
gedebiteerd en gecrediteerd. Het is mogelijk dat de informatie omtrent betalingstransactie vroeger verwerkt
is dan de transactie tussen de banken: creditering gebeurde vooraleer de transactie tussen de banken
plaatsvindt.
o Principe onder gemeen recht creditering naar de SE is definitief en onaantastbaar door excepties uit
de verhouding tussen de banken.
3
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur rechtenstudies. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €17,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.