Microbiologie
1. Hoofdstuk 1 : inleiding tot de microbiologie
• Micro-organismen: zijn alomtegenwoordig à petrischaal: handafdruk v kind buitenspeelt à korte incubatie
à paroon v kolonies (= groep MO) clonaal geëxpandeerd
è Voedingsbodem (wat hebben ze nodig?): nutriënten (bvb suiker), rijk/complex milieu (zoveel mogelijk,
makkelijk maken om te groeien) à omgeving afstemmen op MO à breedspectrum v organismen: omgeving
v buiten stimuleren => enorm divers spectrum
• 100 milj bact op appel => alomtegenwoordigheid v bacteriën!!!
è Vergelijking conventionele en biologische kweking à biologische: meer gunstige bact in strijd met ‘slechte’
bact à identificatie bact op basis v DNA = meest efficiënt
è Verschillen afh v plaats op appel à klokkenhuis meest gunstige bact
• MO: snelle aanpassing aan veranderende omgeving, snelle verspreiding door snelle groei en snelle uitwisseling
v genetisch materiaal => zorgen voor alomtegenwoordigheid (exponentiële groei)
• Eigenschappen v cellulair leven:
è Metabolisme: chemicaliën opnemen uit omgeving à transformeren in cel à eliminatie v afvalstoffen in
omgeving => cel = open systeem (ó virus = gesloten systeem)
è Reproductie (groei): cel groeit als hij groter wordt (hypertrofie) à cel deelt: populatiegroei (hyperplasie)
è Differentiatie: vorming nieuwe celstructuren à bvb sporen : deel v cellulaire levenscyclus à lang overleven
(slapen)
è Communicatie: of interactie primair dr chemicaliën die opgenomen of afgescheiden worden à weten met
hoeveel ze zijn (te veel vr omgeving of niet?) à dr mutatie: fenotype veranderen = aanpassing aan omgeving
è Beweging: capabel vr self-propulsion => onafhankelijk bewegen
è Evolutie: nieuwe biologische eigenschappen à fylogenetische stamboom= evolutionaire relaties
• MO = overal à gevolgen vr behoud en verstoring v evenwicht à verstoring oiv exoten bvb verspreiding via
scheepsvaart à duizenden liters: 1 milj bact/l, 10 milj virussen/l en 2 cholerastammen/staal => bacteriële
ziekten in omgeving waar je ze niet verwacht à soms geen overleving door andere omstandigheden bvb te
goede hygiëne
• MO: 1ste levensvormen op aarde (3,8 miljard jaar geleden) à evolutionaire link met alle volgende => v procel nr
cel: mirakel (= nog eens gebeuren? Heel andere uitkomst kunnen geven ; François Jacob) of kosmisch
imperatief (= zelfde evolutie onder zelfde omstandigheden zouden zelfde uitkomst moeten geven ; Christian De
Duve)
• Simpele MO = basis à kennis extrapoleren op hogere eukaryoten => basisconcepten worden teruggevonden:
enorme stap om complexere systemen te bestuderen
• Hoge impact op dagelijks leven
è Griepvirussen: heel snel aanpassen aan omgeving à vogelgriep: gevaar mensen infecteren na paar kleine
mutaties => mutatie v vogelpestvirus H5N1 (H5 = type hemagglutinine in eiwitmantel, N1 = type
neuraminidase) => essentiële eiwitten vr GH-infectie en er terug uit te ontsnappen à veel doden dr
ongunstige levensomstandigheden à latere uitbraken: veel minder slachtoffers (grotere kennis en betere
omstandigheden)
è Ebola: internationale bedreiging volgens WHO à uit zich op spectaculaire vorm
è Corona: jong virus, weet niet hoe zich moet gedragen à verschrikkelijke impact (dood GH): virus niet verder
leven à virus wil reproduceren en blijven bestaan, hoe ziek maakt hun niet uit
è Meest effectieve virus: zo min mogelijk effect op GH à meest efficiënte propagatie
• Impact v infectieziekten op gezondheid kleiner naargelang kennis v microbiologie, onze hygiëne en efficiëntie v
anti-microbiële stoffen verbetert à meeste infectieziekten: targets zoeken in omgeving waar zwaktes zijn =
armoede, ongelijkheid, slechte hygiëne, …
è Nieuw gevaar: Multiple Drug Resistant à antibiotica resistentie (! Bestrijding tegen bact valt dan weg)
,• Geneeskunde: link MO – ziekte, diagnose (identify) – vaccinatie (prevention) – behandeling (antibiotica,
alternatieve faagtherapie, bacterietransplantatie, …)
è Kritiek vaccinatie: beperkt # mensen enorme financiële voordelen (machtpositie), meer commerciële dan
medische doeleinden, toepassing bij gehele bevolking niet enkel geprivilegieerden
è Variolavirus = pokken à variolatie = minder zware vorm aanbrengen à verminderde kans op ernstige
ziektebeeld à toch nog veel doden en onaangeneme behandeling
ð “boerenverhaal”: wie koepokken had gehad kon geen pokken meer krijgen à Jenner = eerste echte
vaccinatie à infecteerde zoon v tuinman met koepokken à 1 week later: licht ziek à daarna variolatie:
geen reactie!
è Vandaag: zelfde principe à heel specifieke targets v virus kiezen waartegen lichaam zich wapent à al
immuniteit opgebouwd bij volgende besmetting
è Overvloedig gebruik antibiotica (+ in natuur dr groeimiddel) à resistentie à plasmiden (= kleine circulaire
genetische elementen): resistentie makkelijk doorgeven => alternatieve therapieën nodig
ð Resistentie vnl in ziekenhuizen wnt hier antibiotica meeste gebruikt
è Faagtherapie: ontdekt voor antibiotica à Hanken: iets aanwezig in water
ð Genetisch materiaal wijzigen à target wijzigt à breed arsenaal v fagen die heel spec bepaalde targets
aanvallen => specificiteit = voordeel (ó antibiotica: doodt ook voordelige bact) + zeer efficiënt => 1
dosis = voldoende (ó antibiotica: over meerdere dagen, meredere dosissen)
ð Gebruik v natuurlijke vijand: zonder fagen natuur overgenomen dr bact à virussen doden nooit alle bact
want dan is GH weg (nodig om te overleven) => EVENWICHT
ð Nadeel: exacte diagnose nodig, exact weten welke bacterie het probleem is
ð Specifieke faag isoleren: zoeken omgeving waar bact veel voorkomt (meest bact resistentie hier)
ð Faag = geschikt als hij passage maag en dunne darm overleeft om in dikke darm te geraken
ð Nadeel: efficiëntie als bact niet actief is? (weinig of geen faagreceptor) à faag receptor nodig op bact à
nestelen en infecteren => bact maakt niet aan: geen herkenning dr faag
ð Voordeel: zelf DNA uit faag halen à nieuwe specifieke fagen aanmaken => heel spec bact bestrijden
ð Farmacie wil niet: moleculen beter te patenteren dan fagen à minder geld (commerciële redenen)
• Obesitas gelinked aan MO: darmbacterie hebben andere samenstelling à commercieel interessant: 2
populaties (bact families) maar verschillen in verhouding tss mensen met of zonder obesitas
è Firmicutes: vnl bij zwaarlijvige EN bacteroidetes : minder bij zwaarlijvige (beschrijvende data)
è Gain of function experiment: oorzaak aan andere populatie geven à zelfde uitkomst? => MO transplanteren
v obese en dunne muizen in muizen in steriele omgeving => MO v obese muizen: 2x meer gewichtstoename
è Loss of function experiment: mensen op dieet à veranderen verhoudingen? => obese mensen verliezen
gewicht: bacteriodetes stijgt en firmicutes daalt
• Microbioom = nieuw orgaan à 10x meer MO dan cellen in lichaam => 2kg biomassa
è Manipulatie vd flora mbv prebiotica (voeding), probiotica (microbieel voedingssupplement), antibiotica,
stoelgangtransplantatie => relatief nieuw idee
• Menselijk verteringssysteem: 10^14 bact, 400 versch soorten => darmgemeenschap = zwarte doos
è In vitro model vr darmonderzoek: simulator of human intestinal microbial ecosystem = SHIME à ipv
opgroeien op selectieve media (<10% kan kunstmatig opgroeien) => ganse microbioom bestuderen
• Probiotica = pillen/poeders met gunstige bact à vnl melkzuurbact: lactobacillus acidophilus en
bifidobacterium => bevorderen gezondheid
è Bact gevriesdroogd à diepe slaap à ontwaken bij contact met vocht en eten in maag en darmen
è Te weinig drogen: remt stofwisseling onvoldoende à bact verhongeren ó te hard drogen: bact sterven of
ontwaken niet snel genoeg
è Gekweekt in vloei met voedingstoffen à ingevroren en blootgesteld aan zeer droge lucht à ijs verdampt
è Geleiachtige substantie in en rond cellen: beschermd celmembraan, eiwitten en DNA tegen uitdroging
è Toevoeging voedingsstoffen: bact sneller groeien zodra ze wakker worden
è Bact hiervoor getraind (stressresistent): wnt v nature aanmaak beschermende stoffen tijdens stressvolle
situaties zoals natuurlijke antivriesmoleculen en suikers die celmemb, eiwitten en DNA beschermen
(“compatiebele oplosbare stoffen”) à dr blootstelling aan warmte of koude, zuurstofradicalen, droogte,
osmotische druk (toevoegen v zout) en voedselschaarste
,• Biotechnologie: MO als bioreactoren vr aanmaak v antibiotica, insuline, … + gentherapie: virus als vector
è Insuline: gen codeert vr insuline kloneren à in plasmide à recombinant-DNA met restrictie-enzymen à
plasmide in bact à bact maakt insuline => enorme # mogelijk à bact = bioredactor
è Gentherapie: virussen = professionele overdragers v genetische info à functioneren v GH overgenomen dr
virus => gen inbrengen in bep cel: virus = geschikte vector (vervoersmiddel)
• Effect op energie en milieu: ecologie
è Methanogene bact: maken methaan aan
ð Voordeel: natuurlijk gas (uit plantaardig en dierlijk afval) à rechtstreeks verbruikt
- In koeien aanwezig: eten gras à omzetten in bruikbare nutriënten
ð Nadeel: bijdrage broeikaseffect door uitstoting enorme hoeveelheden methaan (broeikasgas)
è Fototrofe bact: energie uit biomassa à E uit zonlicht à makkelijk groeien zonder veel voeden à vormen
biomassa à gebruikt als alternatieve energiewinning
è Klimaat: algen maken organisch zwavel DMSP (dimethylsulfoniopropionaat) (“compatibele solute”, om
osmotische druk op te vangen) à steven: DMSP vrij à dr bact omgezet tot gasvormig DMS (dimethylsulfide)
à in atmosfeer à geoxideerd tot sulfaten à plakken waterdeeltjes aan elkaar à rol bij wolkvorming
è Bioremediëring = opruimen v afvalstoffen mbv MO
ð Alomtegenwoordigheid: op veel sub overleven à veel bronnen v energie gebruiken à milieuvervuilende
stoffen afbreken zoals naftaleen en tolueen
ð Deinococcus radiodurans: bact aan enorm schadelijke reagentia blootgesteld à DNA kapot door straling
à terug aan elkaar plakken tot functioneel genoom => chemisch/radioactief afval opruimen
è Bact ! voor erts te winnen: kopermijn à bepaalde vorm v ijzer nodig à ijzer omgezet tijdens ertsontginning v
Fe3+ nr Fe2+ => bact zet terug naar Fe3+ om
• Landbouw:
è Voedingscycli à N2 fixatie Rhizobium: in wortelknolletjes v vlinderbloemingen ; dendrificatie: nitraat nr N2
à + water vs. – landbouw
è Afbraak v cellulose tot voor herkauwers bruikbare voeding
è Plantenziekte via bodembacteriën
• Voeding: gisten bij fermentatie, nood aan bescherming tegen bederf dr bact
• Agrobacterium tumefaciens: natuurlijke drager vh TI-plamide à autonome kankergezwellen bij geïnfecteerde
planten à bestudeerd in VUB en UGent à gebruik vd gen-inbrengende eigenschappen
• MO leven in gemeenschap: als clonale populaties ins pecifieke habitat, samen met andere populaties
è Afval/voeding: kringloop à afval geproduceerd de ene wordt als voeding dr andere gebruikt
è Ecosysteem = gemeenschap v MO oiv vd fysische en chemische kenmerken vd omgeving ó labo:
bacteriecultuur is artefact à voordeel = onderzoek in zuivere celpopulatie (clonale kolonie) à nodig:
nutriënten + omgeving
è Biofilm: voordelen
ð Absorptie op substraat: hechten à delen à polysaccaride kapsel à blijven groeien
ð Verhoogde concentratie nutriënten: in kapsel nutriënten opslaan uit omgeving
ð Communicatie en solidariteit
- Chemotaxie = voelen vd gradiënt + als bep nutriënten opgeraken à verplaatsen nr nieuwe omgeving
=> volgen vd nutriënten-gradiënt
- Quorum sensing = weten met hoeveel ze zijn
ð Belemmert werking v immuunsysteem en antibiotica
ð Voorbeelden: tandplaque, nierstenen, TBC, mucoviscidose, implants/catheders, pijpleidingen
ð Hoe bestrijden? Mbv furanonen: verhinderen intercellulaire communicatie, stabiel en niet toxisch
ð Nuttige toepassing: niet polluerend onderwater-adhesief
• MO: grootste biomassa à reservoir v nutriënten => snelle aanpassing/verspreiding: enorme genetische en
fysiologische diversiteit à energiebronnen zijn onuitputtelijk
è Chemoorganotrofe: chemicaliën à organische chemicaliën als e- donor => kunnen zuurstof als acceptor
gebruiken à aërobe respiratie
è Chemolithotrofen: anorganische chemicaliën als E bron
è Fototrofe: licht als E bron
, • Pasteur: waar komen organismen op rottend materiaal vandaan? Spontane reactie?
è Geen spontane generatie: niet steriele vloei in kolf à koken: nu steriel à na proef kolk laten staan à na lage
tijd blijft bloei steriel (MO vast in buis v kolf) ó kolf schuin: vloei in contact met MO à MO groeien in vloei
è Uitvindingen Pasteur: sterilisatie, ontwikkeling vaccins, fermentatie tot melkzuur, tot EtOH (rol v gist)
• Koch: Bacillus anthracis in bloed v ziek dier oorzaak of gevolg v ziekte? ZIEKTEKIEMTHEORIE :
è 1. MO steeds in ziek, niet in gezond dier ; 2. MO kan groeien in zuivere cultuur ; 3. Na groei: MO is even
efficiënt in veroorzaken v ziekte als origineel ; 4. In vitro kweek: zelfde eig als origineel inoculaat
è Andere uitvindingen Koch: zuivere cultuur Myobacterium tuberculosis en waterfiltratie
• TED lezing Venter:
è Read genome to write genome = mogelijk als gevolg v evolutie gensequenering à v 13j nr 2-8 u
è Focus op MO: wnt ½ v biomassa op aarde à dr sampling v oceanen (enorm # nieuwe species) en lucht =>
besluit: enorme diversiteit à mbv bioinformatica: massa nieuwe genfamilies
è Genfamilies synthetiseren: wat is minimal operating system? Mycoplasma: 500 genen, Haemophilus: 800
genen => om essentiële genen te kennen: transposon mutagenese (moeilijk), overlappende genen tussen
species (300-400 genen in doorsnede)
è Artificieel chromosoom in bact brengen à kan virus maken => software builds own hardware
è Fragementen DNA synthetiseren + dr homologe recombinatie 1 molecule maken: Deinococcus radiodurans
à genoom dan transplanteren in lege cel
è Gebruik maken v CO2 vr aanmaak v koolstof (autotrofie) en v H2 (gemaakt uit zonlicht) vr energie
è Combinatorial genomics: new field à energieproductie, afvalverwerking en voedselaanmaak ó
petrochemische industrie, vervuiling en honger
2. Microbiële celbiologie
• Drie domeinen vh leven: bacteria, archaea en eukarya
• Grootte bepaalt biologische kenmerken: 0,1 – 0,5 – 2 – 50 µm => 500x verschil tussen groottes
• Cel is opensysteem: interactie met omgeving, flux v nutriënten in en secretieproducten uit de cel =>
oppervlakte/volume = 3/straal = maat v efficiëntie vd flux à voordeel klein te zijn: hoe meer opp per volume-
eenheid à hoe meer mogelijkheid om te interageren met omgeving
è Epilopiscium (500 µm): symbiont, 100n copies v genoom, 1 moedercel heeft meerdere dochtercellen
è Thiomargarita (1 coccus = 400 µm) (zwavel chemolithotroof): grootste vrij levende prok à ballon, centraal
vol vloei met opgeloste nitraten, perifeer conc vd rest vd cel + zwavel = energiebron
è Grotere bact meestal symbiont: omgeving in symbiose is meer gebufferd dan in natuur
• Microscopie: waarneming v microbieel leven
è Vergroting: oneindig, door combinatie lenzen (objectief x oculair)
è Resolutie: beperkt door fysische eigenschappen v licht àdiameter v kleinst waarneembaar object =>
0,5l/Numerische apertuur (= maat vr mogelijkheid tot lichtverzameling)
• Lichtmicroscopie: vergroting <1500x, resolutie 0,2µm (immersieolie)
è Bright field: zichtbaarheid afh v contrast à contrast afh v absorptie en verstrooiing v licht (kleuren staal)
ð Structuren na fixatie (vrij bruut): niet volledig zoals in levend exemplaat => artefacten
è Gram kleuring: gram positieve en gram negatieve
ð Met warmte gefixeerde staal: kristalviolet toevoegen à opgenomen à alle cellen paars
ð Joodoplossing toevoegen: precipitatie v kristalviolet à alle cellen blijven paars
ð Ontkleuren met alcohol à Gram+ blijven paars en Gram- worden kleurloos à Gram-: rode
tegenkleuring (safranin)
è Hoocke: 1ste microscopische opnamen ; Van Leeuwenhoek: proto-type microscoop à bact
• Cellulair: bright field, fase-contrast, donkerveld en fluorescentie (direct of indirect: AL binden AG à binding
zichtbaar met 2de AL + fluorochroom)
è Vorm bact: bepaald dr MreB eiwit à eenvoudig spiraalvorming cytoskelet vormen onder plasmamembraan +
bijkomde eiwitten recruteren => samen patroon vd celgroei bepalen
ð Staafvormige bact (bacillen) met geïnactiveerd MreB worden bolvormig
ð Bolvormige bact (kokken, default vorm) hebben geen MreB gen