SAMENVATTING
GEZONDHEIDSPSYCHOLOGIE
,HOOFDSTUK 1: WAT IS GEZONDHEID
1.1. WAT IS GEZONDSHEIDSPSYCHOLOGIE
Psychologie: wetenschappelijk onderzoek naar mentale, psychosociale en biologische processen en
gedragsmatig functioneren:
- d.m.v. systematische observatie van waarneembaar gedrag en introspectie
- basis = empirisme: we leren de wereld kennen via zintuiglijke waarneming (gaat verder dan
speculatie, inferentie en redeneren; beoogt een feitelijke en systematische analyse van
gegevens)
Doel: beschrijven, verklaren en voorspellen van gedragsmatige en geestelijke processen en waar
mogelijk te interveniëren.
1.1.1. Verband tussen psychologie en gezondheid
Doelen van gezondheidspsychologie: definitie van Matarazzo: inzicht krijgen in biopsychosociale
factoren die belangrijk zijn voor:
- De bevordering en in stand houden van gezondheid
- Verbetering van gezondheidszorg en gezondheidsbeleid
- Preventie en behandeling van ziekte
- Oorzaken van ziekte: bv. risicofactoren en kwetsbaarheid
Gezondheidspsychologie en andere terreinen
Medische psychologie Een psychische probleem is een symptoom van een
achterliggend lichamelijk gebrek. Door het gebrek weg te nemen
kan het symptoom verdwijnen en kan de patiënt weer gezond
worden (mechanische visie).
Gedragsgeneeskunde Ziekte heeft vaak te maken met aangeleerde slechte gewoonten.
Gedrag is het resultaat van en leerproces. Het is dus mogelijk om
slechte gewoonten af te leren en goede daarvoor in de plaats
aan te leren (conditioneren). Daardoor kan de patiënt weer
gezond worden. Het gedachtegoed van het behaviorisme is in de
gedragsgeneeskunde richtinggevend.
Psychosomatische geneeskunde Lichaam en geest hebben beide invloed op gezondheid en ziekte.
Vooral als een lichamelijke oorzaak voor een aandoening
ontbreekt, veronderstelt men dat geestelijke processen een rol
spelen.
Medische sociologie Gezondheid en ziekte moeten in een breder sociaal perspectief
worden geplaatst. Het gezin, de familie, de woonplaats, de
leefsituatie en de cultuur zijn van invloed op de gezondheid.
Klinische psychologie Vakgebied dat zich specialiseert in de diagnostiek en behandeling
van mensen met psychische problemen.
,1.2. WAT IS GEZONDHEID? VERANDERENDE PERSPECTIEVEN
Stone (1979): we kunnen vragen over de wijze waarop we de gezondheid kunnen beschermen,
bevorderen en herstellen, pas beantwoorden als we het eens zijn over de betekenis van gezondheid
en over de manier waarop we deze kunnen meten.
1.2.1. Modellen van gezondheid en ziekte
Biomedisch ziektemodel
= de opvatting dat ziekten en symptomen een achterliggende fysiologische verklaring hebben en via
medische interventie kan worden genezen.
- directe, causale relatie tussen ziekte en symptomen; wegnemen oorzaak ziekte = verdwijnen
symptomen en herstel gezondheid
- mechanische, reductionistische opvatting (reduceert de geest, het lichaam en het menselijk
gedrag tot lichaamscellen)
- negeert dat mensen verschillend kunnen reageren op dezelfde ziekte
Biopsychosociaal ziektemodel
= het standpunt dat ziekten en symptomen door een combinatie van lichamelijke, sociale, culturele
en psychologische factoren kunnen worden verklaard.
- Neemt beleving van gezondheid en ziekte mee op in de beoordeling van de gezondheid
- Unieke individuele reactie (subjectieve responsen)
- Interactie tussen biologische processen en psychologische en sociale invloeden
- Complex en multidimensionaal model
1.2.2. Gedrag en gezondheid
- Toename van de levensverwachting
o Daling (kinder)sterktecijfer
o Vooruitgang medische technologie
o Medische behandelingen zoals antibiotica
- Aard van de ziekte is veranderd (meer chronische ziektes)
- Geschiktheid tot werken vs. rol van ziekte
- Kan en zal traditionele geneeskunde ons van elke ziekte genezen?
Veranderde opvattingen over gezondheid
Vroeger:
- ‘geschiktheid om te werken’
- Regulieren geneeskunde geneest ons van alles
Nu:
- de effecten van ziekte op het werkende leven of de effecten van het werk op de gezondheid.
- opkomst alternatieve en aanvullende geneeskunde
,1.3. INDIVIDUELE, CULTURELE EN LEEFTIJDGERELATEERDE PERSPECTIEVEN OP
GEZONDHEID
1.3.1. Lekentheorieën over gezondheid
Bauman (1961): Wat betekent gezondheid? 3 antwoorden:
- ‘een overwegend gevoel van welzijn’ gevoel
- ‘de afwezigheid van symptomen van ziekte’ symptomen
- ‘de handelingen waartoe een lichamelijk gezond persoon in staat is’ prestaties
Opmerkingen:
- Helft pp noemden zaken die pasten in 2 categorieën, 12% formuleerden de 3 definities
- Onderzoek werd afgenomen bij ziekte mensen
Jay en Krause (1994): onderzoek naar referentiekader waarvan mensen gebruik maken als hen wordt
gevraagd de eigen gezondheidstoestand te beoordelen.
- Ouderen: gezondheidsproblemen
- Jongeren: gezondheidsgedrag = gedrag, ongeacht de gezondheidstoestand waarin men zich
bevindt, bedoeld om de gezondheid te beschermen, te bevorderen of in stand te houden
(vb.: sporten, eetgewoonten).
Sociale representaties van gezondheid
Herzlich (1973): onderzoek met ongestructureerde vraaggesprekken om de ‘sociale representaties’
van gezondheid (= datgene wat bepaalde groepen mensen onder gezondheid verstaan) en ziekte op
het spoor te komen
- Gezondheid = toestand van evenwicht op verschillende gebieden: lichamelijk, psychologisch,
emotioneel en sociaal welzijn
- Voor sommigen moeilijk gezondheid los te zien van afwezigheid van ziekte
Bennett (2000): mensen maken een onderscheid tussen ‘gezond zijn’, ‘gezondheid hebben’ en
‘gezond doen’.
Blaxter (1990): vraagt iemand te beschrijven die heel gezond is en waarom en vraagt je eigen
gezondheid te beoordelen:
- 15% kan niemand bedenken die heel gezond is
- 10% kan niet beschrijven hoe het voor zichzelf was zich gezond te voelen
- Verschillende opvattingen over gezondheid: gezondheid als…
Niet ziek Geen symptomen, geen bezoeken aan arts
Bezitting Sterke familie, snelle recuperatie
Gedrag Meestal op anderen toegepast
Lichamelijke fitheid en vitaliteit Zich fit voelen (mannen), energiek voelen (vrouwen)
Psychosociaal welzijn In harmonie verkeren, zich trots voelen of van
gezelschap genieten
, Functie (meer bij collectivistische
Het vermogen taken te verrichten, in staat zijn te doen
samenlevingen) wat je wilt wanneer je wilt zonder op enige wijze te
worden belemmerd.
- Mensen bepalen eigen gezondheid door zich te vergelijken met anderen
Kaplan en Baron-Epel (2003): ontdekten dat jonge mensen die melding maakten van een minder dan
optimale gezondheid zichzelf niet met mensen van dezelfde leeftijd vergeleken, terwijl veel ouderen
dat wel deden. Wanneer ze in optimale gezondheid verkeerden, vergeleken meer jonge dan oudere
mensen zichzelf met mensen van hun eigen leeftijd
Vergelijken met een groep met slechtere gezondheid: eigen situatie lijkt gunstiger
Gezondheid is dus relatief
Definitie van gezondheid van de Wereldgezondheidsorganisatie
1947: een toestand van volledige lichamelijk, geestelijk en sociaal welzijn en niet alleen als de
afwezigheid van ziekte of invaliditeit.
1978: de WHO lanceerde een wereldwijde strategie voor gezondheid voor iedereen in 2000
beleidsplannen in vele landen. :
- Duidelijke relatie tussen gedrag, levenswijze en gezondheid
- Niet: sociaaleconomische en culturele invloeden op gezondheid en ziekte en de beslissingen
over de gezondheid.
1.3.2. Cross culturele perspectieven op gezondheid
Ziekteattributies: toekenning van de oorzaak van een ziekte. Bij zogeheten externe ziekteattributies
legt men de oorzaak van de ziekte buiten de persoon, door die toe te schrijven aan het lot, verkeerde
informatie of aan een losliggende traploper. Bij interne ziekteattributies zoekt men de oorzaak bij
zichzelf. In analogie met de genoemde externe ziekteattributies: ‘ik heb onvoldoende weerstand
opgebouwd’, ‘ik heb me iets op de mouw laten spelden’, ‘ik heb de traploper niet goed vastgemaakt’.
Wat als een ‘normale’ gezondheid wordt beschouwd verschilt sterk per cultuur: afhankelijk van
economische, politieke en culturele klimaat. Wat in een bepaalde cultuur als gezond en ziek wordt
bestempeld, kan uiteenlopende consequenties hebben. Vb. drugs: in bepaalde culturen verboden, in
andere een ziekte waarvoor behandeling nodig is
- Westen: geest, lichaam en ziel zijn onderscheiden voor elk ‘terrein’ een afzonderlijke
zorgverlener (psychiater/psycholoog, arts, geestelijke)
- Afrikaanse culturen: 3 elementen zijn geïntegreerd, ook in de behandeling van ziekten
- Collectivistische benadering: Een culturele filosofie die de nadruk egt op het individu als deel
van een groter geheel en op handelingen die meer door collectieve dan door individuele
behoeften en wensen worden gemotiveerd.
- Individualistische benadering: Een culturele filosofie die de verantwoordelijkheid in handen
legt van het individu; het zijn de individuele behoeften en wensen (en niet die van de groep)
die het gedrag motiveren.
- Holistische benadering: Bij een holistische benadering pakt met niet allen het zuiver
lichamelijke of waarneembare aan, maar het hele wezen.
, om gezondheidsbevordering zo effectief mogelijk te maken, is het belangrijk om rekening te
houden met het bestaan en de effecten van de verschillende onderliggende geloofssystemen.
1.3.3. Levensduur, ouder worden en aannamen over gezondheid
Het psychologisch welzijn en de sociale en emotionele gezondheid worden niet alleen door het
proces van het ouder worden beïnvloed; ze worden eveneens negatief beïnvloed door ziekte,
invaliditeit en ziekenhuisopname.
Ontwikkelingstheorieën
Het ontwikkelingsproces van mensen verloopt in interactie tussen 3 factoren:
- Leren: een relatief permanente verandering van de kennis, vaardigheden of het vermogen als
gevolg van ervaring.
- Ervaring: wat we doen, zien, horen, voelen, denken.
- Rijping: gedachten, gedragingen of lichamelijke groei, niet toegeschreven aan ervaring, maar
aan een erfelijk bepaalde ontwikkeling en aan het ouder worden.
Erik Erikson (1959, 1986): beschreef 8 belangrijke levensfasen van een mens die op specifieke
dimensies van elkaar verschillen, waaronder:
- Cognitief en intellectueel functioneren
- Taal- en communicatievaardigheden
- Inzicht in ziekte
- Gezondheidszorg en verzorgingsgedrag
Elk van deze dimensies moet in aanmerking genomen worden in het onderzoek naar de beleving van
gezondheid en ziekte en het gedrag hieromtrent.
Piaget: tijdens een normale ontwikkeling van kind tot volwassene groeit het verstandelijk vermogen
om de werkelijkheid te begrijpen. Deze cognitieve ontwikkeling verloopt in een aantal
opeenvolgende, vaste stadia:
- Sensomotorische stadium: baby verkent wereld d.m.v. zintuiglijke waarnemingen en het
maken van bewegingen
- Preoperatieve stadium: magisch aandoende opvatting van de wereld, nog geen sprake van
objectieve concrete, nauwkeurige relaties
- Stadium van concrete bewerkingen: kind kan juiste relaties leggen tussen dingen, mits deze
dingen in werkelijkheid ook aanwezig zijn
- Stadium van abstracte bewerkingen: de concrete aanwezigheid is niet meer noodzakelijk
- Recent onderzoek ondersteunt deze theorie niet meer!
Bibace en Walsh (1980): stelden vragen (kennis, ervaring, attributies en herstel) aan kinderen van 3-
13 jaar het inzicht in ziekte ontwikkelt zich geleidelijk;
,Ziekteconcept 3-8 jaar
Kinderen jonger dan 7: verklaren ziekte op magisch niveau, m.a.w. verklaringen zijn gebaseerd op
associatie (niet op logische redeneren):
- Onbegrip: kind geeft irrelevante antwoorden of ontwijkt vragen
- Fenomenalisme: geen oorzaak en gevolg maar een teken of geluid associëren met ziekte
- Aangestoken worden: ziekte is meestal afkomstig van een persoon of voorwerp dat dichtbij
is, maar waarmee het kind niet noodzakelijk contact heeft
Ziekteconcept 8-11 jaar
Concreter en gebaseerd op logische reeks gebeurtenissen van oorzaak en gevolg:
- Besmetting: kinderen begrijpen dat ziekte verschillende symptomen kan hebben en ze
erkennen dat bacteriën of eigen gedrag ziekte kan veroorzaken
- Internalisatie: ziekte bevindt zich in het lichaam, maar het proces waardoor symptomen zich
voordoen, begrijpen ze slechts gedeeltelijk
- Kinderen kunnen een onderscheid maken tussen organen in het lichaam en kunnen
eenvoudige medische informatie verstaan. Ze hebben inzicht welke rol behandelingen
hebben voor het herstel van hun gezondheid => persoonlijke controle
Ziekteconcept vanaf puberteit
Verklaringen zijn gebaseerd op interacties tussen de persoon en zijn omgeving
- Fysiologisch (>11 jaar): kunnen ziekte definiëren in termen van specifieke lichamelijke
organen of functies
- Psychofysiologisch (>14 jaar): ze begrijpen dat er een interactie is tussen geest en lichaam, ze
begrijpen de rol van stress
- Pubers zijn zich bewust van dat persoonlijke acties van invloed kunnen zijn op de resultaten.
Ze begrijpen adviezen beter en zullen er naar handelen
Volwassenheid (17-40 jaar)
- Belang van mijlpalen
- Belang van toepassen wat men geleerd heeft
- Bij gezondheidsvoorlichting dient het accent op praktische toepassingen te liggen
Veroudering en gezondheid
- Stijging in ouderen
- Implicaties voor de financiële middelen voor gezondheidszorg en sociale zorg
- Veel beperkingen: 85% chronische aandoening
,HOOFDSTUK 2: SOCIALE VERSCHILLEN IN ZIEKTE EN GEZONDHEID
2.1. LEEFWIJZE
Evolutie in gezondheid:
- Mensen gaan dichter op elkaar wonen: toename infectieziekten, de pest, tuberculose
- WOII: welvaart stijgt, komst antibiotica: sterfte neemt af
- Vergrijzing in stedelijke gebieden: toename hart- en vaatziekten, kanker en psychische
ziekten zoals depressie
Onderzoek naar gevolgen diensteneconomie:
- Daling aantal banen voor lager opgeleiden
- ‘ziek’ verklaren van ‘overtollige’ werknemers
- Hoeveelheid informatie te verwerken neemt toe
- Ondanks gestegen welvaart neemt stress toe in onze steeds individualistischer wordende
maatschappij: hersenen van mensen zijn gevoelig voor sociale uitsluiting en sociale
verschillen
2.2. GEZONDHEIDSVERSCHILLEN
Omgevings-, culturele en sociale factoren hebben grote invloed op gezondheid:
- welgestelden in Westerse maatschappijen leven gemiddeld 5 jaar langer
- maatschappelijke minderheden zijn vaker ziek en overlijden vroeger
- gegeven dat vrouwen langer leven dan mannen is mogelijk gevolg van psychosociale factoren
2.2.1. Bewijs voor gezondheidsverschillen
Gezondheidsverschillen: term die verschillen in gezondheid en levensverwachting tussen
verschillende groepen aanduidt.
- Een land leeft langer naarmate het rijker is
- WHO-berekening van de levensverwachting: accent op het verwachte aantal jaren waarin
wordt geleefd in het “equivalent van volledige gezondheid”.
- Bijna alle landen waar de bevolking het minst lang leeft liggen in Afrika
- Landen met gezondste bevolking vooral in Europa en Scandinavische landen
- Ontwikkelingslanden: 20% sterfte voor 5e levensjaar, 1/3 voor 65e ; jaarlijks 12 miljoen
kinderen (<5j) dood als gevolg van armoede
- Geïndustrialiseerde landen: 2/3 sterfte na 65e
- Verschillen te verklaren door economische, sociale en omgevingsfactoren
Maatschappelijke determinanten van gezondheid
WHO: Social determinants of health:
verschillen in macht, geld en middelen
afhankelijk van sociaaleconomische
,positie, etniciteit en geslacht, hiërarchie wordt in stand gehouden door de sociaaleconomische en
politieke context binnen een maatschappij.
Macht, geld en middelen, of: sociaaleconomische status, etniciteit en geslacht
SES = opleiding, beroepsstatus of inkomen
- Opleiding op jonge leeftijd voltooid en mede bepaald door ouders weergave in genogram:
een visuele weergave van de familiebanden
- Opleidingsniveau vormt een weergave van de materiële, intellectuele en overige middelen
van de familie
- Opleiding is sterkte voorspeller van werk en inkomen in de toekomst.
Beroep:
- Belangrijk voor plaats op sociale ladder
- Sociale status toegang tot bepaalde opleidingen of bepaalde vormen van gezondheidszorg
- Inkomen hangt sterk samen met de materiële hulpbronnen die een persoon kan gebruiken
Etnische verschillen in gezondheid zijn het gevolg van discriminatie en sociale uitsluiting. Verschillen
tussen mannen en vrouwen zijn het gevolg van zowel sociale als biologische kenmerken.
De omgeving waarin mensen geboren worden, opgroeien, leven, werken en ouder worden
- Schakel tussen ongelijke verdeling van macht, geld en middelen en het ontstaan van
gezondheidsachterstanden
- Invloed op leefstijl, stress…
De fysieke omgeving en materiële omstandigheden
- Woonomstandigheden (huis en locatie), materiële levensstandaard of financiële situatie,
fysieke arbeidsomstandigheden en fysieke buurtomgeving
- Kan gezondheid bevorderen of schaden:
o Gezond voedsel of warme kleding kunnen veroorloven
o Isolatie van huis, aanwezigheid van vocht in woning
o Woonomstandigheden status en vermogen gezondheid
Sociale omgeving en psychosociale omstandigheden
- Sociale netwerken, sociale steun, sociaal kapitaal, sociale cohesie en sociale participatie en
integratie
- De sociale interactie tussen de verschillende groepen kenmerkt zich door verminderde
solidariteit en gemeenschapszin en sociale uitsluiting
Gezondheidszorg: toegankelijkheid en kwaliteit van de geboden zorg heeft rechtstreeks effect op
gezondheid
- België en Nederland: weinig verschillen tussen hoog- en laagopgeleiden
- Autochtonen maken meer gebruik van gezondheidzorg
, Leefstijl en stress:
- lager opleidingsniveau roken vaker en bewegen minder
- werkloosheid, slechte werksituatie of lage levensstandaard stress
2.3. RIJK TEGENOVER ARM: DE INVLOED VAN ARMOEDE
2.3.1. Ook onder rijken komen gezondheidsverschillen voor
- Lager opgeleide vrouwen hebben vaker probleemzwangerschap
- Hun kinderen ontwikkelen minder goed (door ongezonde leefstijl moeders)
Relatie tussen inkomen en gezondheid is lineair.
2.3.2. Verklaringen voor ongelijkheid in gezondheid tussen sociaaleconomische klassen
Heeft iemands SES invloed op iemands gezondheid? Of omgekeerd?
Causale relatie SES en gezondheid
- Sociale veroorzakingsmodel: een lage SES veroorzaakt gezondheidsproblemen
- Social drift model: gezondheidsproblemen veroorzaken een lage SES
- Onderzoek ondersteunt het sociale veroorzakingsmodel SES wordt beschouwd als de
oorzaak van de verschillen in gezondheidstoestand en niet als gevolg daarvan.
- Ander onderzoek toont aan dat mensen die hun baan verliezen achteraf meer last hebben
van psychiatrische problemen overgang naar lagere SES leidt tot slechtere gezondheid.
- Sociale context waarin we als volwassenen leven heeft een grotere invloed op de gezondheid
dan de omgeving waar we als kind leefden.
Verschillen in gezondheidsgedrag
- Mensen uit de lagere sociaaleconomische klassen vertonen vaker ongezond gedrag en
minder gedragingen die de gezondheid bevorderen i.v.m. hoge SES
- Roken vaker, drinken meer alcohol, eten minder gezond en sporten minder in hun vrije tijd
=> meer gedrag dat schadelijk is voor de gezondheid
Waarom?
- Geen gebrek aan kennis. Kan zelfs bewust keuze zijn na afweging voor- en nadelen
- Minder bereid om naar deze informatie te handelen
- Eventuele verklaring: gebrek aan kansen en de dagelijkse stress die gepaard gaat met
economische deprivatie (vb.: roken helpt om te gaan met de stress die gepaard gaat met een
gezin te onderhouden in financiële moeilijkheden)
Maatschappelijke ongelijkheid en gezondheid
Whitehall-studie (1967): lager betaalde ambtenaren gaan eerder dood ondanks gelijke toegang tot
gezondheidszorg stress dor lagere status had effect op gezondheid