Samenvatting Geestelijke
Gezondheidszorg
DEPRESSIE
Minstens 5/9 symptomen bijna elke dag aanwezig binnen éénzelfde periode van 2 weken en
weerspiegelen verandering tov eerder functioneren
Minstens 1 van de 2 kernsymptomen en minstens 4 van de 9 andere symptomen
➢ Kernsymptomen (minstens 1 van de 2 aanwezig):
o Depressieve stemming
o Duidelijke vermindering van interesse of plezier (anhedonie)
➢ Symptomen
o Gewichtsverlies of gewichtstoename
o Insomnia of hypersomnia
o Psychomotorische agitatie of remming
o Vermoeidheid of verlies van energie
o Gevoelens van waardeloosheid of buitensporige of onterechte schuldgevoelens
o Verminderd vermogen tot nadenken of concentratie
o Terugkerende gedachten aan de dood, terugkerende zelfmoordgedachten
2 basisvragen die peilen naar de kernsymptomen
1) Laatste maanden vaak last van somber, neerslachtig? (Depressieve stemming)
2) Laatste maanden vaak last van gebrek aan plezier, interesse? (Anhedonie)
JA
o Toestemming vragen aan patiënt om samen andere symptomen te
overlopen
o Doorvragen en actief luisteren, meer inzicht krijgen in perspectief en
beleving patiënt
1
,Klinisch beeld DEPRESSIE
1. Neerslachtigheid
o Somber, lusteloos, neerslachtig, moedeloos, hopeloos, koud, leeg, doods,..
o Melacholia: ik heb geen gevoelens meer, ik ben dood vanbinnen
o Erlebte Leblosigkeit: beleefde levensloosheid, gevoelloosheid wordt als pijnlijk
beleefd, nog voelt dat hij niet meer voelt
o Objectief waarneembaar
▪ Motoriek: ingezakte houding (= atoon), kleine sloffende stappen
▪ Mimiek: somber gelaatsuitdrukking, mondhoeken omlaag, verticale frons
tussen wenkbrauwen, oogleden hangen neer, blik is starend en naar grond
gericht, mimiek is nagenoeg afwezig (= depressief masker)
▪ Spraak: zacht, monotoon, langzaam, weinig, korte woorden, lange pauzes,
diep zuchten, articuleert weinig, moeilijk verstaanbaar
▪ Uiterlijk: onverzorgd voorkomen
▪ Neiging om zich terug te trekken, alleen, dikwijls in bed blijven liggen
▪ Door gebrek aan energie (futloosheid) komt men weinig tot niet tot activiteit
2. Anhedonie: = verlies van interesse, betrokkenheid, plezier, feitelijk verdwijnen van de
mogelijkheid tot genieten
3. Vitaal syndroom
o Eetlust: geen lust meer tot eten en/of geen plezier meer van eten, eten smaakt niet
meer, alles smaakt zelfde, forceert zich om te eten
o Ontlasting: obstipatie
o Seksualiteit: libido vermindert of verdwijnt zelfs, erectie of ejaculatie stoornissen,
menstruatiecyclus wijzigt,..
o Slaap: problemen bij inslapen en doorslapen, vervroegd ontwaken, erg licht slapen
en gevoel niet te slapen, overmatig dromen. Soms zelfs overmatig slapen
o Dagritme: duidelijke dagschommeling, overdag inactiviteit, savonds is stemming iets
beter
4. Angst
o Verband met machteloosheidsgevoelens
o Geagiteerde of gejaagde depressie = angst slaat om in agitatie
5. Formele denkstoornissen
o Tempo van gedachten is vertraagd, soms gevoel geen gedachten te hebben
o Concentratie en geheugen moeizaam
o Problemen met lezen
o Pseudodementie
o Soms dwanggedachten
2
,6. Inhoudelijke denkstoornissen
o Veelvuldig piekeren en negatieve gedachten, uitgesproken negatief zelfbeeld
o Waangedachten: depressie groeit uit tot een met psychotische kenmerken, deze
wanen hebben stemmingscongruent karakter, ze vallen samen met stemming. Bij
psychotische depressie is reel suicidegevaar!
▪ Hypochondrische (lichaam is slecht)
▪ Ziekte (ik heb kanker)
▪ Zonde en schuld (de duivel zit in mij)
▪ Armoede (ik heb niets meer)
▪ Nihillistisch (ik ben niets waard op deze wereld)
7. Veralgemeende remming
o Remming van lichamelijke, psychische functies)
o Depressieve stupor = patient is goed bewust maar bewegingsloos, zonder enig
initiatief
8. Lichamelijke klachten
o Uiten via veranderde lichaamsbeleving of via lichamelijke klachten = somatische
maskering van de depressie. Zich bewust van zijn depressieve gevoelens maar
verwoordt enkel de somatische aspecten of overtuigd enkel somatisch probleem te
hebben. Risico om terecht te komen in somatisch circuit en depressie onbehandeld
blijft
9. Afkeer van leven
o Gevoel weinig aan omstandigheden te kunnen veranderen. Besluiteloosheid,
passiviteit, en afhankelijkheid.
o Dikwijls bezig met dood, ontstaan doodgedachten en wensen
3
, Behandeling DEPRESSIE
-> Gebaseerd op biologische, psychologische, sociale of gedragsmatige interventies
➢ Psychotherapie
o Cognitieve therapie: = Systematische methode gericht op bewust maken van
negatieve denkschema’s en positiever leren denken
o Interpersoonlijke therapie: = Steungevende en adviserende gesprekstherapie, veel
nadruk op communicatiepatronen en sociale functioneren. Ook stilstaan bij
verlieservaringen, conflicten en rolveranderingen
➢ Psychofarmaca
o Selectieve Serotonine Re-uptake Inhibitoren (SSRI) => Serotonine verhogen
o Serotonine Noradrenaline Re-uptake Inhibitoren (SNRI) => Sero en noradr. Verhogen
o Tricyclische middelen
o Stemmingsstabilisatoren
o Mono Amine Oxidase – Remmers (Tyramine dieet!)
➢ Elektroconvulsietherapie (ECT)
o Toedienen van kortdurend elektrisch insult dat kan leiden tot afname van de
gedragsonrust en verbetering van de stemming.
o Enkel onder volledige narcose met toediening van spierverslapping
o Past toegepast wanneer farmacotherapie onvoldoende effect heeft
VPK begeleiding DEPRESSIE
➢ Interpersoonlijke relatie
o Onvoorwaardelijke acceptatie
o Professionele empathie
o Echtheid
➢ Dagstructuur!
➢ Activatie – opstellen activiteitenplan
o Activiteit en beweging is natuurlijke anti-depressivum => Leidt tot sneller reductie
van symptomen
➢ Positieve bekrachtiging
o Voor positieve uitspraken en vrijwillige interactie
➢ Vocht en voeding
o Opmaken balans, kleine porties, stimuleren en ondersteunen
o Stimuleren tot bewegen (obstipatie)
4