ALGEMENE RECHTSLEER
ACADEMIEJAAR 2021-2022
, DEEL I: WAT IS RECHT?
INLEIDING: EEN MOEILIJKE VRAAG
“Wat is recht”? → bedrieglijk eenvoudig: vele juristen ondernamen een poging om het begrip ‘recht’ te
definiëren, maar dit is tot op heden nog niet gelukt.
Immanuel Kant (1724-1804) was een 18e -eeuwse rechtsgeleerde: “Nog steeds zoeken juristen naar een
definitie van hun rechtsbegrip”
- Oliver Wendell Holmes Jr. (1841-1935) → recht = de voorspelling van wat rechters in de praktijk doen
- Hans Kelsen (1881-1973) → dwang = onderscheidingscriterium
- Gerd Verschelden + Piet Taelman → recht = “een geheel van gedragsregelen en ermee samenhangende
institutionele voorschriften, uitgevaardigd en gehandhaafd door of krachtens het maatschappelijk gezag, met het
oog op een doeltreffende, rechtszekere en rechtvaardige ordening van de maatschappij” → geen perfecte definitie
Is er wel een definitie nodig? In andere vakgebieden rijst de vraag niet wat het precieze voorwerp is dat zij
bestuderen.
Bijvoorbeeld in chemie: een chemicus kan perfect werken als chemicus zonder zich ooit af te vragen wat
precies ‘de chemie’ is.
In het recht is er wel behoefte aan een definitie:
o Voor rechters en andere juristen → zij moeten het recht toepassen, interpreteren en verder
ontwikkelen
o Het onderzoek naar ‘het recht’ riskeert verkeerd te worden begrepen zonder een
begripsomschrijving
Er bestaan 2 opvattingen opdat een definitie nodig is:
- Essentialistische opvatting → het recht heeft een essentie = een kernelement dat altijd en overal
aanwezig is en dat toelaat ‘recht’ te onderscheiden van andere fenomenen
- Conventionalistische opvatting (vandaag) → recht heeft geen essentiële kenmerken
De talrijke definities overlappen/ sluiten elkaar uit. De definities zijn zoals families → ze zijn verwant aan
elkaar maar dat betekent niet dat ze één specifieke eigenschap gemeenschappelijk hebben.
Het recht heeft geen essentiële kenmerken die altijd en overal waar zijn.
Brian Tamanaha: “recht is eender wat mensen door hun sociale praktijken identificeren en behandelen
als ‘recht’” → recht = een conventie en dus standpunt- of maatschappijafhankelijk
Recht is afhankelijk van de wijze waarop men in een maatschappij ernaar kijkt. Of iets als ‘recht’ geldt,
hangt af van het familielid dat men voor ogen heeft.
Bijvoorbeeld:
o Maatschappij 1: “Recht = wat overeenstemt met morele overtuigingen”
o Maatschappij 2: “Recht = wat overeenkomstig de grondwet is uitgevaardigd”
‘Is abortus toegelaten volgens het recht?’ → het recht ↔ welk recht
2 mogelijke antwoorden:
o M1 (religieus recht): ‘Neen, wie dat zegt, heeft duidelijk de essentie van recht niet begrepen’.
o M2 (Belgisch statelijk recht): ‘Ja, onder bepaalde voorwaarden’.
1
, Men kan niet spreken over wat geldt als recht zonder zelf een standpunt in te nemen over wat recht is.
Als iemand een uitspraak wil doen over wat recht is, zal men altijd één van de familieleden in het oog
moeten houden. Het punt is dat men altijd aan één concrete verschijningsvorm van recht moet denken
omdat er geen overkoepelende essentie bestaat.
Er is geen universeel en tijdloos criterium om uit te maken wat recht is. Wat voor de ene maatschappij een
essentieel kenmerk is, kan voor een andere irrelevant zijn → recht = relatief naar plaats en tijd.
Gevolg = er ontstonden diverse vormen van recht die wijzigen door sociale, culturele, economische,
politieke, ecologische en technologische ontwikkelingen.
Recht = een sociale constructie, geconstrueerd door betekenisvolle handelingen van mensen, met een
geschiedenis → niet te definiëren.
Dit betekent niet dat we moeten zwijgen over het recht, maar wel een andere focus hebben:
- Niet op de essentie van recht
- Wel op diverse kenmerken die men ermee in verband brengt
o Geheel aan regels?
o Gericht op normatieve ordening?
o Rol handhaving?
o Rol rechtvaardigheid?
2
, TITEL I FUNDAMENTELE TRANSFORMATIES VAN MENSENMAATSCHAPPIJEN
PROLOOG: MENSEN ZIJN SOCIALE WEZENS
Mensen zijn sociale wezens: ons leven krijgt betekenis in relatie tot anderen. Samen met anderen vormen
wij een (kleine/ grote) samenleving.
Bijvoorbeeld (kleine): het gezin (broers, zussen, …)
Bijvoorbeeld (grote): België of een geglobaliseerde wereld waarin wij samenleven met mensen die we
nog nooit hebben gezien
De sociale ontwikkeling binnen een gemeenschap wordt gecreëerd door of is een gevolg van:
- Materiële facetten (ecologische, technologische, economische, …)
o Technologische facetten: de technologische omstandigheden waarin wij nu met elkaar
communiceren via Zoom was onbestaand 20 jaar geleden.
o Ecologische facetten: rekening houden met het klimaat. Bijvoorbeeld iemand die naar België
komt wonen omdat het eiland waar hij woonde onder water staat.
o Economische facetten: de manier waarop wij omgaan met kappers en dergelijke wanneer België
geen geld meer heeft, dan is het misschien niet meer evident om deze personen hun beroep te
laten uitoefenen → als iedereen het goed heeft in de maatschappij, moeten wij misschien elkaar
minder helpen. Als het economisch slecht gaat, is het misschien beter om elkaar hulp aan te
bieden. De relaties worden daardoor dus beïnvloed.
- Ideële facetten (kennis, overtuigingen, waarden, concepten, gewoonten, …): allerlei facetten die bepalen
wat wij doen in relatie tot anderen
Het samenspel van materiële en ideële facetten met sociale instituten en praktijken maakt sociale
ontwikkeling binnen een gemeenschap mogelijk.
- Sociale instituten en praktijken
o Sociale instituten = patronen van sociale orde die maatschappelijke behoefte lenigen
Bijvoorbeeld: een gezin, de kinderopvang, onderwijs, gezondheidszorg, sportclub, …
Een gezin komt tegemoet aan:
§ sociale en emotionele behoeften (bijvoorbeeld de plicht van ouders om voor de ontplooiing van
de kinderen te zorgen)
§ een aantal economische behoeften
Ons recht houdt hier rekening mee en zorgt ervoor dat de ouders verplicht zijn om de kinderen te
onderhouden door middel van een onderhoudsplicht. Kinderen en leden van het gezin hebben bepaalde
erfaanspraken.
o Sociale praktijken = handelingen die men samen met anderen verricht en waar een bepaalde
betekenis aan kan worden gehecht.
Bijvoorbeeld: schaken is niet het louter verplaatsen van pionnen, maar een spel met een zekere
doelgerichtheid. Dit komt omdat er een bepaalde betekenis aan wordt gehecht.
3