Paragraaf 1 Oorlog en crisis
40 Het voeren van twee wereldoorlogen.
43 Verwoestingen op niet eerder vertoonde schaal door massavernietigingswapens en de betrokkenheid van de
burgerbevolking bij oorlogvoering.
In deze eeuw waren er vijf grote Europese grootmachten: Groot-Brittannië, Frankrijk,
Oostenrijk-Hongarije, Rusland en Pruisen.
De grootmachten wilden machtsevenwicht in stand houden, dit lukte niet meer
wanneer de Verenigde Staten een wereldmacht werd.
De VS voerden een politiek van isolationisme: Ze wilden zo weinig mogelijk met de
internationale politiek bemoeien.
1871: Olv Pruissen kwam een Duitse eenheidsstaat tot stand > economische groei en
traditie van militarisme > blijvende verstoring machtsevenwicht
1870-1871: Frans-Duitse oorlog
Ontstaan wapenwedloop: Een denkbeeldige wedstrijd tussen twee of meer landen
over wie verder is op het gebied van wapentechnologie of wie de meeste wapens heeft.
Oorzaken van de WOI:
Machtsblokken
Bondgenootschappen
Wapenwedloop
Veel veelvolkerenstaten: Een staat waarin verschillende volken onder hetzelfde
bestuur leven. Iedereen streefden een onafhankelijke staat onder invloed van
nationalisme.
Aanleiding van de WOI:
1914: Oostenrijk-Hongaarse kroonprins Franz Ferdinand neergeschoten door een
Serviër > Oostenrijk-Hongarije verklaart de oorlog aan Servië.
De Centralen (Duitsland, Oostenrijk-Hongarije etc.) willen eerst Frankrijk via België
(neutraal) verslaan en daarna Rusland, Duitsland wil een tweefrontenoorlog
voorkomen. (Von schlieffenplan)
Dit mislukte en er ontstond een loopgravenoorlog > wapens.
Einde van de WOI:
Rusland > Februari- en Oktoberrevolutie 1917
Amerika deed mee en vonden dat ze doorslag gaven
, Duitsland kon niet meer verder > capitulatie en wapenstilstand 1918
1919 Verdrag van Versailles: herstelbetalingen, leger afstaan, Duitsland
hoofdverantwoordelijk (door Engeland en Frankrijk), hield niet lang stand.
Spaanse griep > werkeloosheid en honger + miljoenen doden + wederzijdse woede
Zwakke punten Amerikaanse economie:
Te veel voedsel, prijzen dalen, boeren schulden
Protectionisme, producten niet meer te verkopen (later ook in Europa)
Armen willen leven als de rijken; live now, pay later
Aandelenbubbel
Geen overheidsrestricties voor banken
Republiek van Weimar (Duitsland):
1918: Keizer Wilhelm II afgezet > ontstaan republiek > sociaaldemocraten vormen
een regering
Problemen (Economisch, politiek en vertrouwen)
1924: Dawesplan (Amerika gaf geld aan Duitsland)
Aanloop naar Beurskrach: Roaring twenties en Amerikaanse productie in landbouw en
industrie opgeschroefd.
1929: Beurskrach: aandelenhandel op de beurs van Wall Street > economische crisis
New Deal (ingevoerd door Roosevelt): verminderde de hevigheid van de crisis.
Anticyclisch beleid (ingevoerd door Keynes)
Dolkstootlegende: Duitsers dacht dat ze niet verloren hadden en dachten dat ze
verraden waren door linkse socialisten
Paragraaf 2 De Sovjet Unie, een communistische heilstaat?
37 De rol van moderne propaganda- en communicatiemiddelen en vormen van massaorganisatie.
38 Het in praktijk brengen van de totalitaire ideologieën communisme en fascisme/nationaalsocialisme.
Rusland
Tsaar, absolute macht en agrarisch
Bloedige zondag (demonstratie voor kiesrecht en kortere werkdagen) 1905
Ontstaan van de Doema: De voorlopige regering (deel was gematigd liberalisme en
een deel was gematigd socialisme)
Andere machtscentrum was de Sovjet: raad waarin arbeiders, soldaten, matrozen en
intellectuelen zich verenigden. (Vooral radicale socialisten)
1917: Februarirevolutie: Tsaar afgezet, Doema de macht
Lenin: Brood, land, vrede > Bolsjewieken (communistisch)
1917: Oktoberrevolutie > Lenin en bolsjewieken aan de macht > Communisme SU
Burgeroorlog: Witten (niet communistisch) tegen de roden (communisten)
Roden wonnen > Economie in dienst van de staat > NEP (kapitalistische elementen
terug, nieuw economische politiek), vrede met Duitsland
1921: Sovjet Unie is een feit
Lenin overlijdt, strijd tussen Trotski en Stalin
Stalin aan de macht 1928 > NEP terugdraaien
De SU moest een industriële grootmacht worden
Schaft NEP weer af.
Vijfjarenplan, planeconomie (doelen in de economie over 5 jaar)
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur ashleyreuneker. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.