Voedingsleer week 1
Informatie uit de handleiding
Het gebruikelijke palet aan voedingsmiddelen van iemand, van een groep van personen of een heel
volk noemen we een voedingspatroon. Bij een voedingspatroon zijn echter niet alleen
voedingsmiddelen kenmerkend, maar ook bijv. bereidingswijzen of maaltijdmomenten. Binnen een
volk kunnen weer verschillende cliëntgroepen worden onderscheiden die ieder hun eigen
aandachtspunten hebben t.a.v. de behoeften aan nutriënten. Denk aan de bekende verschillen in
eiwitbehoefte tussen sporters en niet-sporters of de verschillen in de behoefte aan foliumzuur tussen
zwangere en niet-zwangere. Ouderen hebben vaak andere nutriëntbehoeften dan jongvolwassenen
en de behoeften van kinderen en zuigelingen zijn wéér anders. Die nutriëntbehoeften worden
weergegeven in voedingsnormen. We kennen verschillende soorten normen die ieder hun eigen
naam hebben.
Voedingsnormen voor vitamines en mineralen voor volwassenen. Den Haag:
Gezondheidsraad, 2018; publicatienr. 2018/19.
https://www.gezondheidsraad.nl/documenten/adviezen/2018/09/18/gezondheidsraad-
herzietvoedingsnormen-voor-volwassenen (Download ‘Kernadvies Voedingsnormen voor
vitamines en mineralen voor volwassenen’). Hoofdstuk 1: Inleiding & Hoofdstuk 2: Werkwijze
Voedingsnormen geven informatie over de inname van voedingsstoffen die het lichaam nodig heeft
om goed te functioneren en ziekten te voorkomen. Bij het afleiden van de normen wordt uitgegaan
van gezonde mensen met een gezond gewicht. De Nederlandse voedingsnormen worden afgeleid
door de Gezondheidsraad
Voedingsnormen richten zich niet op voedingsmiddelen en dranken, maar op de stoffen die daar in
zitten: vitamines, mineralen, eiwitten, vetten en koolhydraten. Voedingsstoffen worden ‘essentieel’
genoemd als het voor een goede gezondheid nodig is om ze voldoende binnen te krijgen via de
voeding: iedere essentiële voedingsstof heeft één of meer specifieke fysiologische functie(s) in het
lichaam en mensen kunnen ze niet – of niet in voldoende mate – zelf aanmaken. Als de inname van
een dergelijk vitamine of mineraal te laag is, kunnen verschijnselen van een tekort (deficiëntie)
ontstaan en/of kan er sprake zijn van een verhoogd ziekterisico.
De meeste voedingsnormen geven informatie over de hoeveelheden vitamines, mineralen, eiwitten,
koolhydraten en vetten die gezonde mensen binnen zouden moeten krijgen om gezond te blijven. De
Nederlandse voedingsnormen worden afgeleid door de Gezondheidsraad.
De meeste voedingsnormen zijn gericht op het voorkomen van de voedingsstof-specifieke
verschijnselen van een tekort, en zijn daarom aanvullend op de Richtlijnen goede voeding. De
voedingsnormen geven informatie over de inname die het lichaam nodig heeft om goed te
functioneren of ziekte te voorkomen, en over
de hoogste inname die nog veilig wordt
geacht.
Er zijn vier typen voedingsnormen:
- 1) de gemiddelde behoefte
- 2) de aanbevolen hoeveelheid
- 3) de adequate inname
- 4) de aanvaardbare bovengrens
,1. De ‘gemiddelde behoefte’ beschrijft het niveau van inname waarbij de helft van de mensen in de
eigen behoefte zou voorzien, maar de andere helft niet. Gemiddelde behoeftes hebben altijd een
relatief sterke onderbouwing.
2. De ‘aanbevolen hoeveelheid’ (EFSA: ‘referentie-inname op populatieniveau’) is het niveau dat
voldoende wordt geacht voor vrijwel alle mensen in de betreffende groep. Dit niveau kan alleen
vastgesteld worden als er voldoende gegevens uit wetenschappelijk onderzoek beschikbaar zijn om
een gemiddelde behoefte te schatten. Ook hier is dus sprake van een relatief sterke onderbouwing.
In theorie is de aanbevolen hoeveelheid de inname die toereikend is voor precies 97,5% van de
betreffende groep, maar vanwege onzekerheden in het onderzoek waarop gemiddelde behoeftes en
aanbevolen hoeveelheden gebaseerd zijn, is het beter om te spreken over vrijwel alle mensen in de
betreffende groep.
3. De ‘adequate inname’ is een niveau van inname waarvan aangenomen kan worden dat het in de
behoefte van vrijwel alle mensen in de betreffende groep voorziet. Dit type voedingsnorm wordt
vastgesteld als de gemiddelde behoefte en dus ook de aanbevolen hoeveelheid niet te bepalen zijn.
Adequate innames hebben soms een relatief sterke, maar soms ook een zwakke onderbouwing.
4. De ‘aanvaardbare bovengrens’ is het hoogste niveau van inname waarbij geen schadelijke
effecten van overdosering te verwachten zijn, bij langdurige blootstelling. De aanvaardbare
bovengrens is niet het wenselijke niveau van inname, want van verhoging van de inname boven de
aanbevolen hoeveelheid of adequate inname is geen verdere gezondheidswinst te verwachten, en
een hogere inname dan de aanvaardbare bovengrens is potentieel ongezond.
Het referentiegewicht is een gezond gewicht bij die gemiddelde lengtes en wordt gekozen op basis
van de body mass index (De body mass index (BMI) is het lichaamsgewicht in kilogram gedeeld door
het kwadraat van de lengte in meters. Een gezond gewicht voor lengte komt overeen met een BMI
tussen 18 en 25)
Europese voedselveiligheidsautoriteit EFSA
Bij de vitamines zijn de voedingsnormen vaak gericht op het innameniveau dat nodig wordt geacht
om deficiëntieverschijnselen of ziekten te voorkomen
Bij de mineralen zijn de voedingsnormen vaak gericht op de inname die nodig is om de
lichaamsvoorraad op peil te houden
,Gezondheidsraad. Voedingsnormen energie, eiwitten, vetten en verteerbare koolhydraten.
Den Haag: Gezondheidsraad, 2001; publicatie nr 2001/19. ISBN-10: 90-5549-384-8
Hoofdstuk 1: Algemene inleiding en begripsbepaling, t/m paragraaf 1.7.6
De term ‘voedingsnormen’ is een verzamelnaam voor de volgende referentiewaarden voor energie
en voedingsstoffen: gemiddelde behoefte aanbevolen hoeveelheid adequate inneming aanvaardbare
bovengrens van inneming
, Variatiecoëfficient = 100% x standaarddeviatie / gemiddelde.
De commissie veronderstelt dat de leeftijdsgroepen tot één jaar gevoeliger zijn voor een hoge
inneming dan oudere personen. De reden hiervan is dat de organen die een belangrijke rol spelen in
het onschadelijk maken van giftige stoffen bij zulke jonge kinderen nog minder goed in staat zijn die
functie te vervullen. Over de gevoeligheid van kinderen tussen 1 en 19 jaar ontbreken doorgaans de
gegevens die nodig zijn om de aanvaardbare bovengrens van inneming af te leiden. De voor de
ontgifting belangrijkste organen (lever en nieren) werken na het eerste levensjaar min of meer als bij
volwassen personen. Om deze reden stelt de commissie de aanvaardbare bovengrens van inneming
voor kinderen vanaf één jaar veelal gelijk aan die voor volwassenen
Leeftijdsgroep tot en met 5 maanden:
Voor zuigelingen tot en met 5 maanden is meestal geen onderzoek beschikbaar waarin zowel de
inneming als de voedingsstatus is bepaald. De commissie gaat ervan uit dat moedermelk voor deze
leeftijdsgroep de optimale voeding is. Daarom stelt zij de adequate inneming gelijk aan de
gemiddelde inneming van zuigelingen die uitsluitend borstvoeding krijgen (Voor vitamine D en K is de
gemiddelde inneming via moedermelk niet toereikend, en is suppletie van borstgevoede zuigelingen
aanbevolen en algemeen aanvaard)
Daarbij gaat zij uit van een gemiddelde moedermelkconsumptie van 0,80 liter per dag of 0,15 liter
per kilogram per dag en van de gemiddelde concentratie van de voedingsstoffen in moedermelk.
De voedingsnormen hebben betrekking op de behoefte en gevoeligheid van de meerderheid van de
Nederlandse bevolking. Bij de afleiding van de voedingsnormen gaat de commissie uit van een
gemiddeld westers voedingspatroon, een gezonde leefstijl en de meest voorkomende
persoonskarakteristieken in ons land. Waar dat relevant is, geeft zij aan dat de behoefte voor
specifieke groepen belangrijk is verhoogd. Zo zijn voor vitamine D per leeftijdsgroep twee adequate
innemingen gedefinieerd, respectievelijk voor personen mèt en zonder endogene productie van
vitamine D.
De voedingsnormen zijn afgestemd op de gemiddelde bio beschikbaarheid van voedingsstoffen in de
westerse voeding. In de voedingswetenschap is bio beschikbaarheid gedefinieerd als de fractie van
de inneming die beschikbaar is voor normale fysiologische functies — voor precursors is dit het
omgezet worden in een actieve vorm — of voor opslag.
De bio beschikbaarheid wordt bepaald door: de structuur en de chemische vorm van de voedingsstof
(bijvoorbeeld Fe2+ versus Fe3+), de hoeveelheid van de voedingsstof in de voeding, de matrix waarin
de voedingsstof zich bevindt (bijvoorbeeld carotenoïden in een groente of opgelost in spijsolie) en de
aanwezigheid van stoffen die een rol spelen bij de absorptie. Ook de voedingsstatus, genetische
factoren en darminfecties kunnen van invloed zijn op de bio beschikbaarheid van voedingsstoffen
In de behoefte aan bepaalde voedingsstoffen kan men — gedeeltelijk — voorzien door consumptie
van precursors, die het lichaam omzet in de betreffende voedingsstof. Zo zet het lichaam bepaalde
carotenoïden om in vitamine A, en tryptofaan in niacine. De mate waarin de bio beschikbare
precursor wordt omgezet in de werkzame voedingsstof, wordt bioconversie genoemd. De processen
van bio beschikbaarheid en bioconversie duidt men tezamen aan als ‘werkzaamheid’.
Naast voedingsfactoren kunnen ook persoonsgebonden factoren, leefstijl- en omgevingsfactoren een
effect hebben op de behoefte. Zo beïnvloeden de huidkleur en de blootstelling aan zonlicht de
behoefte aan vitamine D, het lichaamsgewicht en lichamelijke activiteit de behoefte aan energie, het
rookgedrag de behoefte aan vitamine C en de infectiedruk de behoefte aan vitamine A. Ook
risicofactoren voor chronische ziekten en genetische factoren kunnen de behoefte beïnvloeden.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur dellemann99. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,35. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.