Psychopedagogiek 2
Les 1: gezin als eerste opvoedingsmilieu
Gezinsvormen
Er zijn verschillende gezinsvormen, hier dien je als pedagoog rekening mee te houden.
Pleeggezin, adoptie, ouders van zelfde geslacht, 1-oudergezin, voogd, tehuis, begeleid
zelfstandig wonen…
De meest voorkomende gezinsvormen:
Traditioneel gezin, nieuw samengesteld gezin, 1-oudergezin, homo- of lesbogezin,
adoptiegezin, co-ouderschap na scheiding, generatiegezin
Andere gezinsvormen die minder vaak voorkomen:
Mee-oudergezin, tienergezin, woongroep, begeleid wonen – kindertehuis, latgezin
Hoe kan je als leerkracht rekening houden met de diversiteit aan gezinsvormen in je klas?
Ruimte bieden voor gesprek (geen verplichtingen)
Laten luisteren naar elkaar en zo ervaringen delen en weten dat je niet alleen bent
Zorgen voor materialen in bv. boekenhoek, fotomuur met familiefoto’s (indirecte manier)
Stamboom: vrijheid geven van hoe ze dit willen aanpakken
Het is belangrijk om als leerkracht de beginsituatie van je leerlingen goed te kennen zodat je
hierop kan inspelen.
Opvoedingsstijlen
Opvoeden: balans tussen warmte en controle
Doel: zelfontplooiing van het kind
1
, Opvoedproces (J.F.W. KOK)
Opvoeden is een samenspel tussen mogelijkheden van het kind en het handelen (al dan niet bewust)
van de opvoeder.
Conatief: hoe je je eigen persoon doet groeien en in stand houdt.
o Een kind wordt met iets nieuw geconfronteerd, hoe reageert het kind hierop?
Sturend handelen van de opvoeder (KOK)
Welke kenmerken hebben een sterke ouder –
kindrelatie?
Pedagogische relatie: onvoorwaardelijke
aanvaarding, belangstelling tonen, op zoek gaan naar
de sterke kanten van het kind, vertrouwen, het
gedrag beoordelen en niet de persoon, voldoende
ruimte geven om de wereld te verkennen.
Klimaat: goed leef- en groepsklimaat(immaterieel): sfeer binnen de school – klas – thuis, veilige
omgeving gekenmerkt door houvast, duidelijkheid en voorspelbaarheid => structuur (afspraken en
regels), aansluiten bij de leefwereld.
(Materiële) inrichting, eten, speelgoed, maken van afspraken.
Bv.: koele/afstandelijkheid (geen gevoelens tonen), sfeer van ‘we-zijn-allemaal-vrienden-van-elkaar,
…
Situaties aanbieden en hanteren:
Aanbieden: kringgesprekken om naar elkaar te leren luisteren, voorlezen om taalvermogen te
vergroten, …
Bij situatie hanteren gaat het om de manier waarop de opvoeder (niet) reageert in
(dagdagelijkse) situaties. Bij het optimaal hanteren van situaties sluit de opvoeder aan op het
ontwikkelingsniveau en ontwikkelingsbehoefte van het kind. Bv.: ouder met kind in een
speeltuin, ouder is vooral met zichzelf en zijn smartphone bezig, terwijl het kind met vallen
2