SAMENVATTING SPIJSVERTERINGSORGANEN
GASTROENTEROLOGIE
REGELING EN ORGANISATIE VAN DE DIGESTIEVE TRACTUS
Functies GI systeem
1. Digestie
2. Absorptie
3. Barrière
Er zijn 3 controle niveaus: intrinsieke activiteit <--> enterisch zenuwstelsel <--> centraal zenuwstelsel
➔ Gut Brain Axis
HORMONALE REGULATIE
➔ Hormonen vanuit GI stelsel naar omgeving/bloedbaan en werken op specifieke receptoren
➔ GI tractus = grootste endocrien orgaan
Endocrien = hormonen in de bloedbaan
Paracrien = hormonen naar naburige cellen
Neurocrien = hormonen van zenuwcellen
Autocrien = hormonen naar zichzelf
- Effecten
o Motiliteit
o Secretie
o Absorptie van water/elektrolyten/nutriënten
o Groei
o Vrijstellen andere hormonen
- Vrijstelling?
o Neurale activiteit
o Distensie
o Chemische stimulatie bv. pH, nutriënt samenstelling, …
➔ Door enteroendocriene cellen
1
,GASTRINE
→ neurocrien
- Productie: G-cellen thv antrum maag, beetje via dunne darm en pancreas
- Triggers: Hoge maag pH
- Effecten: maagzuur secretie stimulatie, toename massa pariëtaal cellen
- Hypergastrinemie: chronische maagatrofie, zuursecretieremmers, Zollinger-Ellison syndroom
- Hoe? Gastrine bindt met G-cel waardoor PLC --> IP3 --> Ca --> HCl-pomp geactiveerd
waardoor H+ naar lumen gepompt
SOMATOSTATINE
→ paracrien, neurocrien
- Productie: D-cellen maag, dunne darm, pancreas en enterische neuronen
- Triggers: lage maag pH, darminhoud
- Effecten: inhibitie maagzuur secretie, inhibitie pancreassecretie, remt maaglediging,
stimuleert dunne darm transit, reductie splanchnische bloeddoorstroming
- Hoe? paracrien inwerken op G-cel waardoor minder gastrine, paracrien inwerken op ECL
(histamine) cel waardoor minder histamine en dus minder maagzuur
HISTAMINE
→ Paracrien
- Hoe ? stimuleert pariëtaal cel waardoor maagzuur secretie stimulatie
CHOLECYSTOKININE
- Productie: I-cellen --> EEC proximale jejunum
- Triggers: maaltijdinname
- Effecten: galblaascontractie, pancreassecretie, verzadigingsgevoel, maaglediging vertraagd,
inhibitie maagzuursecretie
SECRETINE
- Productie: S-cellen --> EEC dunne darm
- Triggers: acidificatie duodenum
- Effecten: pancreassecretie (vocht en bicarbonaat), inhibitie maaglediging, inhibitie
zuursecretie
2
,VIP
→ neurocrien
= vasoactief intestinaal polypeptide
- Productie : neuronen enterisch en centraal zenuwstelsel
- Triggers: hoge maag pH
- Effecten: potente vasodilatator, stimuleert vocht en elektrolytensecretie
- VIPoma = tumor van cel die VIP maakt, symptoom is diarree
GHRELINE
= hongerhormoon
- Productie: EEC thv maagfundus
- Triggers: spiegel stijgt snel voor een maaltijd en daalt abrupt na maaltijdinname
- Effecten: stimuleert maaglediging en eetlust, gewichtstoename
GRP
→ vrijgezet door zenuwuiteinde en gaat G-cellen gastrine laten maken
MOTILINE
- Productie: endocriene cellen bovenste GI-tractus
- Triggers: vasten
- Normaal periodieke vrijstelling om de 1,5 – 2u
- Effecten: spierweefsel maag en darmen --> stimulatie migrating motor complex
- Wordt geïnhibeert door een maaltijd
GIP
= gastric inhibitory peptide
- Productie: K-cellen duodenum en jejunum
- Triggers: voedsel in dunne darm
- Effecten: beta-cellen pancreas stimuleren voor insuline productie, inhibitie maaglediging en
zuursecretie
3
, GLP-1
= glucagon-like peptide 1
- Productie: ileum en jejunum
- Triggers: maaltijd met koolhydraten en/of vetten
- Effecten: beta-cellen pancreas stimuleren voor insuline productie, inhibeert als vrijstelling
van glucagon of maagfunctie, verzadigingsgevoel
➔ Neuroendocriene tumoren: symptomen afhankelijk welke cel en dus hormoon woekert
NEUROMUSCULAIRE REGULATIE
AUTONOOM
- Extrinsiek zenuwstelsel
o Sympaticus: Noradrenaline --> GI activiteit daalt
▪ N. splanchnicus major-minor-lumbales-sacrales
▪ Efferent: uit ruggenmerk naar prevertebrale ganglia
▪ Afferent: thoracolumbale ganglia spinalia
o Parasympaticus: Acetylcholine --> GI activiteit stijgt
▪ N. vagus: efferent dorsale motor nucleus n. vagus, afferent ganglion
nodosum naar NTS naar dorsale motor nucleus n. vagus
▪ Nn. splanchnici pelvici: efferent sacrale regio, afferent ganglia spinalia
- Intrinsiek zenuwselsel = enterisch
o ‘little brain’
o Bestaat uit: submucosale plexus van Meisner en myenterische plexus van Auerbach
o Afferent neuron --> interneuron (stijgend als contractie, afdalend als relaxatie) -->
motorneuron (excitatoir of inhiberend)
o Peristaltiek!
▪ Distentie --> afferente neuronen --> stroomafwaardse interneuronen
waardoor relaxatie EN stroomopwaardse interneuronen waardoor contractie
➔ Glad spierweefsel
➔ Fasiche of tonische contracties
➔ Regeling: myogeen, cellen van Cajal, hormonaal
WILLEKEURIG
- Mond: n. XII en n. IX
- Anus: n. pudendus
4