Cross-culturele psychologie
* = niet gezien in de les, staat in het boek
Les 1: inleiding – wat is cultuurpsychologie?
Les 1 en 2 overlappen beetje
Hf1: a psychology for a cultural species
- Mensen in andere culturen gedragen zich anders *
▪ Psychologische processen gevormd door ervaringen
. Andere culturen hebben andere ervaringen
▪ Gevormd, niet gedetermineerd
. Psychologische processen gelimiteerd/mogelijk door brein structuren
. Alle mensen hebben zelfde breinstructuren -> zelfde capaciteiten
▪ Ervaringen zorgen voor verschillen, breinstructuur zorgt voor gelijkenissen tussen mensen
Wat is cultuur
- Wereldwijde migratiestromen: cultuurcontact is zo oud als de mens
▪ Mens heeft zich verplaatst over heel het continent
▪ Mens kan zich aan veel omgevingen aanpassen
Culturele diversiteit is eigen aan de mens
- Mens is een culturele soort
- Uitzonderlijk aanpassingsvermogen aan heterogene omstandigheden
▪ Natuurlijke & mensgemaakte omgeving
. Bv: oerwoud & autostrade
▪ Sociale organisatie & levensonderhoud
. Bv: kleine dorpen of grote steden & soorten economieën
. Bv: sustentie-economie -> gericht op levensonderhoud en niet op groei
▪ Menselijke kennis & kunde
. Bv: opgroeien aan de noordpool -> meer kennis over sneeuw -> betere aanpassing
-> grote diversiteit aan menselijke levenswijze
▪ Is er ook wel bij dieren
▪ Bv: olifanten in bepaalde gebieden
- Verklaring
▪ Hardware: neuroplasticiteit van het menselijk brein
▪ Software: cultuuroverdracht als uniek evolutionair voordeel
▪ In vergelijking met andere soorten is mens heel typisch gemaakt voor cultuurcontact
3 definities van cultuur
- Cultuur als groep individuen: wat individuele ‘cultuurdragers’ delen binnen een groep & wat verschilt tss groepen
▪ Oppervlakkige/zichtbare kenmerken
. Bv: kledij, taal, expliciete regels, rituelen
▪ Diepe/minder zichtbare kenmerken
. Bv: emoties, wijsheid, liefde, zelfbeeld, motivatie,…
. Hier meer onderzoek
▪ Nuancering
. Geen scherpe grenzen tss culturen
Mensen uit verschillende culturen kunnen qua persoonlijkheid veel op elkaar lijken
Geen scherpe grenzen binnen een groep
Bv: niet alle vlamingen zijn het zelfde
Bv: kan advertentie zien in een andere cultuur die je op ideeën brengt *
Bv: op reis gaan, buitenlandse films kijken,..
Andere groepen (geen landen) kunnen ook culturen zijn *
1
, Bv: LGBTQ, Millenials, vegetariërs,…
Waarom cultuur?
> Leven in zelfde context
> Communiceren met elkaar
> Hebben bepaalde normen
> Gedeelde praktijken en ideeën
. Mensen behoren tot meerdere groepen, culturele diffusie en mengculturen
Veel contact tussen culturen door reizen, vrienden,…
Hybride en emergente culturen
. Cultuur verandert over tijd, is dynamisch *
. Variabiliteit van mensen die tot zelfde cultuur behoren *
Temperament
Sociale groepen (school, volley club, vrienden,..)
Eigen ervaringen
▪ Culturele stereotypering en essentialisering <-> grensdynamieken tgv globale interdependentie,
migratie & diversiteit
▪ Definitie*: een dynamische groep van mensen die een gemeenschappelijke context delen en
blootgesteld worden aan gelijkaardige culturele boodschappen en dat een grote verscheidenheid van
individuen bezit die geaffecteerd worden door de culturele boodschappen op verschillende wijzen.
- Cultuur als overgedragen kennis, informatie: wat we kennen en kunnen door sociaal leren van anderen
▪ Formeel en informeel sociaal leren
. Bv: op school
. Bv: informeel leren moeilijker tijdens corona -> leren door observeren/al doende
▪ Overdracht tussen generaties & peers
▪ Mondelinge en geschreven bronnen
▪ Kan niet zelf cultuur uitvinden, is altijd meegekregen met anderen
▪ Nuancering
. Cultuur wordt nooit exact gerepliceerd maar verandert door de tijd en tussen generaties
Krijgen waarden van ouders mee -> gebruiken die dan zelf later in andere culturele
context
. Cultuuroverdracht door sociaal leren laat ruimte voor verandering/vernieuwing als
aanpassing aan veranderende omgeving
- Cultuur als gedeelde context van gedrag: wat behoort tot een gedeelde sociale en fysieke omgeving die richting
geeft aan gedrag
▪ Expliciete en vooral impliciet normering
. Bv: vorm van een aula -> wie spreekt wie luistert
▪ Sociale omgeving: relaties, rollen, organisaties
. Bv: status, regels
▪ Fysieke omgeving: natuurlijk en mensgemaakt
. Bv: klimaat, technologie, media
▪ Nuancering
. Grote individuele en situationele variabiliteit binnen dezelfde culturele context
. Culturele context is niet determinerend
Er is agency: kunnen zelf ook dingen bepalen en vormgeven
. Contextuele beperkingen (constraints) en mogelijkheden (affordances)
Affordances: culturele contexten maken bepaalde gevoelens/relaties/… mogelijk
Constraints: culturele contexten maken bepaalde gevoelens/relaties/… moeilijker
Bv: zitten met veel in een aula dus kunnen moeilijk praten, maar kan wel
2
,Psychologische processen kunnen verschillen over culturen
- Bv: andere humor in andere landen
Is het denken onafhankelijk van cultuur?
Staat er beetje dubbel in, had hb al gedaan en zagen het plots toch nog in les 2
Les
- Universalisten: psyche is hetzelfde ongeacht cultuur (kleurenblind)
- Relativisten: hoe mensen functioneren is gevormd door culturele omgeving, gedrag niet los van cultuur
(multicultureel)
- Universalisme
▪ Doel: algemene psychologische processen onthullen
▪ Werkwijze: basisprocessen isoleren door abstractie te maken van context en inhoud
▪ Cultuurverschil = vertekening -> oppervlakkig, verdwijnt als je basisprocessen kunt isoleren
▪ CPU: humunculus
- Probleem met universalisme
▪ 1. Psychologische processen komen voort uit samenspel tss cultuur en gedrag
▪ 2. Grote omgevingsverschillen
. Mens leeft in heel veel verschillende omgevingen
. Zou vreemd zijn als dit niet relevant was voor psychologische processen te begrijpen
▪ 3. Groot menselijk leervermogen
. Sociaal leren, sociaal culturele evolutie
. Cumulatief over generaties cultuur doorgeven = uniek menselijk
▪ 4. Extreme neuroplasticiteit van menselijk brein
▪ Menselijke natuur (nature) vs culturele (nurture) is achterhaald
. Brein en cultuur beïnvloeden elkaar
. Zorgt voor veel variatie
- Relativisme
▪ Doel: psychologische processen in culturele context bestuderen
▪ Werkwijze: psychologische processen onderzoek vanuit verschillende ervaringsinhouden en contexten
▪ Cultuurverschil = echt, fundamenteel -> verklaard door persoonlijke ervaringen in specifieke culturele
context
Boek
- Algemene psychologie: brein werkt via set van universele en natuurlijke wetten die onafhankelijk zijn van context
of content (people are the same wherever you go)
▪ Bv: iedereen lacht wnnr hij blij is
▪ Bv: iedereen verstaat het nummer 2
▪ Bv: iedereen heeft een woord voor ‘zwart’
▪ Brein is CPU (central processing unit)
. Onafhankelijk van context & content (C&C)
. Heel gecontroleerde experiment condities -> willen rauwe CPU laten zien zonder C&C
▪ Variatie in manier van denken kan niet bestaan
. Cultuur is gwn andere C&C -> ligt buiten operaties van CPU
. Toch variatie gezien in studie -> error, schuld van ‘noise’
- Maar niet alles is universeel – culturele psychologie
▪ Bv: niet alle talen hebben een woord voor ‘blauw’
▪ Bv: niet alle culturen vinden incest tussen neven/nichten erg
▪ Shweder (vader cultuurpsychologie)
. Algemene psychologie te veel nadruk op universaliteiten ipv verschillen
▪ Brein functioneren niet onafhankelijk
. Denken: CPU + participatie in context + interactie met content
3
, - Gedachten, gevoelens, gedragingen dragen culturele informatie -> deze informatie zorgt ervoor dat gedachten,
gevoelens, gedragingen betekenisvol zijn -> they relate to other things beyond them
▪ Bv: amerikaanse vrouw gaat koffie drinken
. Meerdere redens mogelijk: wakker worden, cheat day van dieet, lief gaan zoeken
. In andere culturen geen stimulantia gebruiken om wakker te worden, lief door arranged
marriage,…
▪ Conclusie: brein niet onafhankelijk van cultuur
- Experiment: figure-line task
▪ Stimulus: box met een lijn in
▪ Absolute taak: teken in kleinere box een identieke lijn (analytisch)
▪ Relatieve taak: teken in kleinere box een proportionele lijn (holistisch)
▪ FMRI: left inferior parietal lobule (LIP) & right precentral gyrus (RPG) -> attentional control
▪ Resultaten
. Amerikanen (analytisch) meer activatie bij relatieve taak -> deze was moeilijker voor hen
. Aziaten (holistisch) meer activatie bij absolute taak -> deze was moeilijker voor hen
→ verschil in analytisch vs holistisch redeneren
HOE KAN BREIN DAN BEÏNVLOED WORDEN DOOR CULTUUR
- Hardware: veranderingen in brein, brein is plastisch
▪ Bv: taxi chauffeurs in londen maken mental map van de beste routes -> verandert breinstructuur
. Grotere hippocampus (spatiaal geheugen en navigatie)
. Hoe meer ervaring -> hoe groter de hippocampus
▪ Bv: vogels moeten onthouden waar hun eten ligt -> grote hippocampus
▪ Bv: meer grijze massa als je aan mindfullness doet/kunt jongleren
- Bepaalde cultuur vindt idee belangrijk -> veel focus hierop -> groot netwerk van gedachten/gevoelens/
gedragingen -> netwerk vaak geactiveerd door conversatie die je hoort en je aan idee doet denken/herinnering,… -
> netwerk wordt prioritair en automatisch
▪ Andere culturen, andere ideeën
- Cultuur emergeert door interactie van breinen van mensen die erin leven
- Culturen beïnvloeden hoe die breinen denken
Case studie: the sambia *
- Geobserveerde verschil door verschil in denken (diep) of door experimenteel design (oppervlakking)?
- Initiatieritueel om van jongen naar man te gaan
- Visie: vrouwelijkheid is aangeboren, mannelijkheid moet gecultiveerd worden
▪ Kleine jongens zijn te vrouwelijk, blijven te veel bij hun moeder voor warmte en steun
▪ Initiatieritueel is pijnlijk
- Sperma zorgt voor ‘power’, maar geloven dat je sperma niet vanzelf hebt
▪ Moeten dagelijkse orale homoseksuele activiteiten doen om sperma te verkrijgen van anderen
▪ Als ze oud genoeg zijn worden zij de gevers
- 7-17: homoseksueel, 17-vader: biseksueel, vader-…: heteroseksueel
▪ In het westen wordt dit gezien als een deel van je identiteit, in sambia gaat iedereen alles zijn
- Waarom?
▪ Tonen hoe mensen leven in culturele werelden
▪ Wat van seksualiteit is universeel?
Psychologische universaliteiten en levels van analyse – hoe universeel is psychologie?
- Is huwelijk universeel?
▪ Westerse versie van ‘men en vrouw houden van elkaar en blijven samen tot de dood’ -> neen
▪ Abstracte versie van ‘2 mensen maken een formele belofte om een langdurige relatie aan te gaan’ -> ja
. Ook same-sex huwelijken, ook polygamie, liefde hoeft niet perse,…
- Waarom is universelen onderzoeken zo moeilijk
▪ Universelen in specifieke of abstracte termen?
▪ Verschillende levels van universaliteit
4
, ▪ Zie figuurtje p19
NON-UNIVERSALS
- Non-universal: psychologisch proces bestaat niet in alle culturen
▪ Culturele inventie
- Bv: abacus redenering (telraam)
▪ Abacus: soort telraam achtig iets waarmee ze in azië leren rekenen
▪ Voorkeur voor even-oneven verdeling, units van 5, specifiek foutenpatroon
▪ Psychologische processen alleen in culturen waar ze er mee leren werken
EXISTENTIEEL UNIVERSEEL
- Existentieel universeel: psychologisch proces bestaat in alle culturen, maar wordt anders gebruikt, is niet overal
even toegankelijk
▪ Functionele variatie
- Bv: doorzetten bij succes *
▪ Westen: succes = motiverend, falen = demotiverend
▪ Azië: succes = demotiverend, falen = motiverend
▪ Maar kans dat succes/falen tot bepaalde (de)motivatie leidt is niet gelijk
- Bv: tie breaking rituals
▪ Rituelen als rouwproces/afscheid nemen
▪ Alle culturen hebben iets van rituelen voor de rouw/afscheid nemen
. Individuele en culturele verschillen
▪ Hoe intens/welke rituelen zijn anders
. Westen: kort rouwproces, andere: levenslang weduwe
▪ Bv: alle voorwerpen die je herinneren aan de overledene verbranden of net op een altaar zetten
FUNCTIONEEL UNIVERSEEL
- Functioneel universeel: psychologisch proces bestaat in alle culturen, wordt hetzelfde gebruikt, maar niet overal
even toegankelijk
▪ Toegankelijkheids variatie
- Bv: straf geven aan iemand die iets fout deed, ook al is het ten koste van jezelf *
▪ Bij oneerlijk gedrag -> iedereen straf geven (zelfde functie)
▪ Verschil in hoeveel straf (bepaalde landen gaven 28% van hun verdiensten, anderen 90%)
- Bv: attraction to similarity *
- Bv: autonome motivatie
▪ Mensen worden gemotiveerd door autonomie = universeel
▪ Verschillen in hoe sterk dit op de voorgrond staat/hoe belangrijk het is
. Individualistische cultuur: sterk op de voorgrond
. Minder individualisme: minder belangrijk/verklarend
TOEGANKELIJKHEID UNIVERSEEL
- Toegankelijkheid universeel: psychologisch proces bestaat in alle culturen, wordt hetzelfde gebruikt en overal
even toegankelijk
▪ Geen variatie
▪ Toegankelijkheid = likelyhood dat een persoon een psychologisch proces gebruikt
▪ Vaak dingen die vroeg in de kindertijd te zien zijn of dingen die meerdere soorten hebben
- Bv: sociale facilitatie *
▪ In gezelschap van anderen, het beter doen op goed geleerde taken en slechter op niet goed geleerde
- Bv: fysica wetten *
▪ Weten dat een object niet zomaar kan verdwijnen
- Bv: theory of mind
▪ Vermogen om te kunnen mentaliseren
▪ Ervan uitgaan dat mensen een eigen mind hebben -> snel onderscheid tussen vwp en mens
▪ Weten dat anderen niet hetzelfde zien als jou
. Kleine baby’s kunnen dit
. In alle culturen kan dit al op jonge leeftijd
5
,VOORBEELD
- Sociale pijn: mensen hebben pjin reactie op sociale pijn
▪ Bv: cyberball experiment
▪ Oplossing: mimicry
▪ Functioneel universeel
. Komt voor en heeft gelijkaardige functie (social belonging)
- Anorexia nervosa: weigering van normale voedselinname, angst om gewicht bij te komen
▪ Existentieel universeel
. Uithongering komt vaker voor
. Kan door an maar je kan ook religieus vasten
▪ Functioneel universeel
. Als klinische stoornis bekijken ipv gwn uithongering
. Gebeurt overal wel, diffusie van culturen
Waarom culturele psychologie
Psychologische database is WEIRD
- WEIRD: Western Educated Industrialized Rich and Democratic society
▪ Maken algemene vaststellingen over de hele populatie maar eig zijn alleen weird mensen onderzocht
▪ Zijn een van de minst representatieve populaties zelf
- Problemen
▪ In hoever zijn bevindingen veralgemeenbaar naar andere culturele groepen of contexten
▪ Hoe wijkt doorsnee participant in psychologisch onderzoek af van meeste mensen in de wereld
- Onze studies
▪ Westerse, witte, vrouwelijke, studenten psychologie
▪ De psychologie van de ba student
- Voor algemene psychologie geen probleem *
▪ Alle breinen zijn toch hetzelfde dus kunnen even goed de weird breinen nemen
Hoe afwijkend zijn de participanten
- Psychologische contrasten als illustratie hieronder
- Geïndustrialiseerde vs niet-geïndustrialiseerde landen
▪ Müller-lyer illusie
. Denken dat linker lijnstuk langer is
. Denken in 3d en zien ze als een hoek
Illusie alleen in geïndustrialiseerde landen
▪ Grafiek
. Helemaal rechts: meest beïnvloed door illusie
Vooral heel erg in amerika!!
. Helemaal links: illusie bestaat bijna niet
- Westerse vs. Niet-westerse landen
▪ Analytisch denken
. ‘normaal’, standaard
. Maar is minder standaard in oost-azië & rest niet westerse wereld
Hier meer holistisch denken
▪ Oordeelsvorming
. Bloemetje onderaan -> past best bij welke groep?
. Analytisch: bloem ontleden en zoeken naar gemeenschappelijk kenmerk
Bv: groep 2 -> alle bloemen met rechte stengel
. Holistisch: waarop lijkt het er het meest op in het algemeen (gestalt, familiegelijkenis)
bv: groep 1
▪ Holistisch denken
. Meer bij vrouwen
. Meer in niet-westerse cultuur
▪ Grafiek
. Boven de 0 -> meer analytisch
6
, - Amerikanen vs. Andere westerse mensen
▪ Voorbeeld: defensieve reactie op gedachte van de dood
. Herinnerd aan hun eigen dood -> ze worden defensief
. Bv: meer geloof in bovennatuurlijke krachten, patriotistische gevoelens, tegen verandering,
vijandig tegen out-groups
▪ Mate van defensieve respons?
. Existentiële angsten vergroot door extreem individualisme
. Vooral erg bij amerikanen, minder bij andere westerse culturen
- Hoogopgeleide (universitaire) vs andere amerikanen
▪ Voorbeeld: erfelijkheid van intelligentie
. Erfelijkheidscoëfficiënt van IQ > 50% van totale variantie
. gedeelde (bv: sociale klasse in gezin) en unieke (bv: thuis oudste zijn) verklaren klein deel
▪ Vaak geadopteerde tweelingen beperkt tot hoogopgeleide ouders
. Geen data van laagopgeleide ouders
. Overschatten erfelijkheid
▪ Grafieken
. X-as: achtergrond
. Y-as: variantie van erfelijkheid
. Hoe hoger SES -> hoe hoger invloed van erfelijkheid
Omgeving met veel cognitieve stimulatie -> al het potentieel kan je gaan
ontwikkelen
Veel ruimte voor IV
. Lage SES -> minder invloed van erfelijkheid
Omgeving is zo bar dat je je niet optimaal kan ontwikkelen
Omgeving is allesbepalend
Probleem
- Afwijkende (WEIRD) participanten in psychologisch onderzoek
- Smalle database van psychologische kennis
- Voorbeeld voor toptijdschrift
▪ 94% westerse participanten,
▪ 72% BA (= undergraduate) studenten psychologie
▪ 99% westerse, 92% amerikaanse auteurs
Agenda, waarom cross-culturele psychologie
- Replicatie: kunnen we westerse psychologische bevindingen/kennis veralgemenen?
- Ontdekking: psychologische ‘universals’ aantonen of weerleggen (bv: basisemoties)
▪ Universals: algemene psychologische verschijnselen
. Bv: ‘theory of mind’
- Ontdekking: cultuurgebonden psychologische fenomenen identificeren en beschrijven
▪ Bv: cultuurgebonden fenomenen of syndromen
▪ Bv: defensieve reacties amerikanen op doodsgedachten
- Verklaren: samenspel tussen cultuur en psyche analyseren en beter begrijpen
▪ Processen: hoe hangen cultuur en psychologische processen samen
. Bv: individualisme en doodsangst
- Om het brein/denken goed te verstaan moeten we weten dat dit verschillend kan zijn in culturen *
▪ Zo heb je geen verkeerd beeld/slecht verstaan van het subject
- Globalisatie -> meer culturen -> hoe omgaan met een multiculturele samenleving? *
PERSPECTIEVEN *
- Kleurenblind perspectief: alle mensen zijn hetzelfde
▪ Hoop: mensen interageren met elkaar zonder veel aandacht te geven aan culturele achtergrond
▪ Heel snel ‘wij-zij’ onderscheid (zelf als het obv triviale verschillen is) waarbij mensen de andere groep
discrimineren
. Kleurenblindheid: nadruk op gelijkenissen, niet op verschillen
7
, - Multicultureel perspectief: focus op en respect voor culturele verschillen
▪ Visie: mensen verschillen en identificeren zich sterk met hun groep
. Meer identificatie als groep kleiner/in het nadeel is
. Groepsverschillen negeren komt over als ‘willen dat minderheid doet zoals meerderheid’
▪ Hoop: mensen doen het beter als hun distinctieve karakteristieken gezien en geapprecieerd worden
- Conclusie: multicultureel is beter
▪ Studie: hoe meer multicultureel witte collega’s zijn, hoe meer engaged minderheid is in werk
. Ook meer vertrouwen en comfort
▪ Studie: eu canadezen & native canadezen horen multiculturele boodschappen
. Meer positieve gesprekken, meer identity security native, minder negatieve emotie eu
▪ Studie: kleurenblind -> mensen zien minder snel vooroordelen als ze er werkelijk zijn
- Meerderheidsgroepen kunnen zich uitgesloten voelen door multiculturele aanpak
▪ Vooral als ze discriminatie zien als iets slecht ipv iets niet-intentioneel
- Nuance: multicultureel werkt niet altijd -> er zijn meerdere opties
- Waarom belangrijk voor cultuurpsychologie
▪ Beter verstaan van culturele verschillen -> beter contact tussen mensen
▪ Studie: meer culturele awareness/intelligentie -> beter intercultureel begrip
Je bent product van je eigen cultuur
- Ontdek cultuur, begin bij jezelf
▪ Zijn vaak niet bewust van eigen cultuur
. Zien het als vanzelfsprekend
. Hoe meer in contact met andere culturen -> hoe meer verschillen zien -> hoe meer bewust
van eigen cultuur
▪ Cultuur voelt heel vanzelfsprekend & impliciet
- Eigen cultuur is onzichtbaar voor ons, maar wel zichtbaar voor anderen
Etnocentrisme als valkuil
- The danger of the single story
- Etnocentrisme: andere culturen judgen met de standaarden van je eigen cultuur
▪ Wij zijn normaal
▪ Culturele stereotypes: zij zijn afwijkend
▪ Macht: wij vertellen hun verhaal
- Psychologen zijn niet immuun voor etnocentrisme
▪ Etnocentrische keuze onderzoeksvragen
. Bv: weinig onderzoek naar psychologische gevolgen van ondervoeding
▪ Etnocentrische concepten/metingen
. Bv: vertekende maten ‘autonomie’, ‘intelligentie’
▪ Etnocentrische interpretaties bevindingen
. Bv: ‘positive parenting’ als norm
- Etnocentrisme <-> cultuur decentreren
▪ Voorbeeld 1: emoties in noord afrikaanse context (expressie en suppressie)
. Etnocentrisme: zelfde innerlijke gevoelens maar andere toonregels of tekort aan emotionele
geletterdheid (alexithymie)
. Cultureel decentreren: hoe hangen emotionele binnen en buitenkant samen? Wat vertellen
gevoelens over sociale relaties, gender,…?
▪ Voorbeeld 2: depressie in de chinese context
. Etnocentrisme: zelfde objectieve individuele stoornis maar andere uiting/gemaskeerd:
somatisatie, geen ziekte inzicht,..
. Cultureel decentreren: wat is relatie lichaam-geest, ik-anderen? Wat vertelt onwelbevinden
over sociale relaties, transities, trauma’s,….
8
,Les 2: Cultuur en psyche
Hf2: Culture and human nature
Recap vorige les
- Definitie van cultuur: dynamische groep die bestaat uit een brede verzameling van individuele personen, die veel
gelijkaardige culturele informatie doorkrijgen van anderen, die een grotendeels gelijkaardige fysieke en culturele
omgeving bewonen, en daardoor op verschillende manieren beïnvloed worden….
- Majority world niet dezelfde als weird people
- Doelen cultuurpsychologie
▪ Grenzen aan veralgemeenbaarheid toetsen
. Cross culturele replicatiestudies
▪ Psychologische universals aantonen
▪ Cultuurspecifieke fenomenen ontdekken
▪ Culturele variabiliteit in gedrag verklaren
. Wisselwerking tussen culturele en psychologische processen
Les van vandaag
Is cultuur uniek aan mensen?
- Met definitie van cultuur als ‘informatie door sociaal leren van leden van eigen soort’ -> neen, niet uniek *
▪ Bv: aap leert met stok termieten uit de berg halen maar op verschillende manieren -> vers. Culturen
▪ Bv: aap leert andere apen patatten wassen
▪ Bv: orka’s die in verschillende dialecten spreken
▪ Bv: duiven leren hoe ze voedsel kunnen krijgen van andere duiven
- Mensen zijn niet uniek in cultureel leren wel in de hoeveelheid ervan
▪ Wij doen dit veel vaker, sneller, beter,…
Cultureel leren: bias in imitatie
- Sociaal leren – kinderen leren van anderen
- Zij kiezen sociale voorbeelden
▪ Met sociale status (prestige bias)
. Bv: beroemdheden imiteren
▪ Die op hun lijken (similariteitbias)
. Kans groter dat wat we van hen leren meer overeen komt met wat wij goed vinden
. Bv: gender of etnische congruentie tussen lln en lkr -> makkelijk leren
▪ Die zich normaal gedragen (conformisme)
. Sneller gedrag overnemen dat vaak voorkomt
- Uniek voor mensen
PRESTIGE BIAS *
- Imiteren mensen met prestige: status en skills
- Studie: kinderen van 4 jaar
▪ Er zijn 2 personen die steeds tegenovergestelde keuzes maken (wat eten, wat spelen,..)
▪ Er zijn 2 bystanders die naar de eerste personen kijken, maar kijken maar naar 1 vd 2
▪ Kinderen zullen de persoon imiteren naar wie de bystanders keken
- Voordelig: dan leer je zeker juiste dingen
- Hoezo werkt reclame waar lukaku bueno eet dan?
▪ Weten niet welk gedrag de prestigieuze persoon nu net goed maakt
▪ Imiteren alles wat ze doen
SIMILARITEITSBIAS *
- Hoe meer persoon op je lijkt, hoe waarschijnlijker dat deze belangrijke leer-informatie heeft voor je
▪ Zij hebben nu rollen die jij waarschijnlijk later ook zal moeten invullen
- Gelijkheid: gender, leeftijd, accent,..
- Motivatie voor imitatie: groepsidentiteit en affiliatie tonen
9
, CONFORMISTISCHE TRANSMISSIE *
- Bv: ziet dat meeste mensen schoenen afdoen bij binnenkomen -> jij ook
- Voordeel: gedrag dat meest nuttig is zal meest gedaan worden
- Wanneer vaker?
▪ Taak is moeilijk
▪ Niet zelfzeker in eigen kunnen
▪ Veel opties om van te kiezen
Cultureel leren: cognitieve bias
MENTALISEREN EN PERSPECTIEF NEMEN
- Mentaliseren: bewust zijn dat iedereen een mind heeft en anders denkt
▪ Vroeg bewustzijn van andere minds
▪ Bv: kind van 1j wijst om aandacht van moeder te vestigen op een object
- Grote cognitieve capaciteit en willen ontdekken wat anderen willen/denken
- Niet uniek voor mensen, dieren kunnen dit ook, gwn in mindere mate
▪ Apen die opgroeien met mensen er beter in (leren door sociale omgeving)
- Mensen leren meer en sneller maar ook anders
▪ Sociaal leren bij mensen is imitatief: door sociale modellering
. Doelen en intenties ook leren
▪ Sociaal leren bij apen is emulatief: door gebruik van objecten
- Studie: hark en knikker naar je toe halen
▪ Waarvoor hark gebruikt normaal: tanden naar beneden
. Imitatief: focus op model/functie van de hark
. Dit doen kinderen
▪ Hark gebruiken obv de eigenschappen van de objecten: tanden naar boven
. Emulatief
. Dit doen de apen
- Overimitatie: als kinderen model imiteren, imiteren ze alle acties, ook de irrelevante *
▪ Bv: iets uit een glazen pot halen maar daarvoor 3x op de pot tikken -> kind gaat tikken ook doen
▪ Ook als ze alleen zijn en als er specifiek gezegd is dat ze de irrelevante niet moeten doen
▪ Ook kinderen met ontwikkelingsstoornissen, ook niet weird kinderen
▪ Apen doen dit niet, alleen efficient gedrag nadoen
TAAL *
- Taal kan denken van anderen beïnvloeden
- Sommige dieren hebben wel een soort van taal, maar niemand zo uitgebreid als mensen
ERVARINGEN EN DOELEN DELEN *
- Mensen willen anderen laten weten wat ze denken/ervaren
- Vroege leeftijd: joint attention, turn taking in conversaties, staren in ogen
- Jonge kinderen verkiezen samenwerken al snel boven alleen werken (apen niet)
- Scaffolding: ouder maakt taak samen met kind en richt aandacht op de relevante stappen
▪ Expliciete uitleg komt meer voor in weird
- Apen veel minder collaboratief leren
▪ Geen turn taking, emotionele expressie, geen coördinatie van gedrag met anderen
- Apen veel minder instructed learning
▪ Begeleiden gedrag van anderen niet
Cumulatieve culturele evolutie
- Sociaal culturele evolutie
▪ Imitatief leren van anderen
. Gesofisticeerde communicatie (rijke taal)
. = high fidelity sociale transmissie van culturele kennis
10