Professionele competenties:
Samenvatting: PEME prof. competenties
1. Inleiding: enkele kinesitherapeutische kaders
2. Patiëntgericht communiceren
3. De therapeutische relatie
4. Aanmelding
5. Informatie inwinnen
6. Ziektepercepties
7. Samen beslissen
8. Informeren, adviseren en instrueren
9. Gedragsveranderingen → zelfmanagment, motivatie…
10. Eindigen
2e BACHELOR REVALIDATIEWETENSCHAPPEN EN KINESITHERAPIE
ACADEMIEJAAR 2022-2023
, Professionele communicatie
Inleiding: enkele kinesitherapeutische kaders
Communicatie: binnen de opleiding
kinesitherapie is heel belangrijk.
De verschillende beroepsrollen zie je ook
terugkomen in ons eigen curriculum.
Onder manager valt ook het stukje
communicatie als kinesitherapeut.
Beroepsontwikkelaar wordt ook wel
wetenschapper genoemd.
Competenties kun je opdelen in het
denkproces wat achter onze acties zit
(klinisch redeneerproces).
Competenties naar de echte uitvoering,
hieronder vallen gespreksvaardigheden.
Beroepsprofiel fysiotherapeut
KNGF richtlijnen 2014
KNGF = Koninklijk Nederlands
Genootschap voor Fysiotherapie
→ ze gaan de verschillende competenties,
in competentiegebieden beschrijven
→ 7 gebieden
Fysiotherapeutisch handelen staat centraal
= meest belangrijke
1
,Communiceren: de fysiotherapeut…
2de → informatie inwinnen
3de → informatie geven, maar ook over hoe maak je samen met je patiënt een
behandelplan. Hierin zit ook de gedragsverandering
Beroepsprofiel fysiotherapeut
KNGF richtlijnen 2021
We spreken niet meer zozeer van
competentie gebieden, maar meer
over competentie rollen.
2
, per rol worden er competenties
uitgeschreven.
Bv: actief luisteren, doorvragen,
parafraseren, verslag leggen
Gespreksmodel
Een medisch consult wordt opgedeeld
in 5 fases.
Derde fase die hier niet opstaat =
lichamelijk onderzoek.
→ Op deze manier heb je een
algemene leidraad voor een
zorgverleningsconsult.
Elk consult, maakt niet uit bij wie (arts,
logopedist, kine) gaat ongeveer zo.
Bij elke fase zijn een aantal
gespreksvaardigheden heel typisch!
Consult wordt opgedeeld in een
screeningsproces, diagnostisch
proces en een therapeutisch proces.
Je ziet die verschillende fases ook
terugkomen in het gespreksmodel.
3
, 1. patiëntgericht communiceren
Wie niet kan communiceren, heeft niks aan al zijn kennis
Wijze van communiceren waarbij de hulpverlener zijn communicatiestijl zo veel mogelijk
aanpast aan de individuele patiënt en zijn situatie, terwijl hij toch zichzelf blijft.
→ wie is de patiënt? wat heeft die al meegemaakt? wat is zijn of haar hulpvraag?
We gaan niet vertrekken van een klacht of protocol. Het is echt kijken naar ‘wie’.
De hulpverlener
- Wil weten wat er met de patiënt aan de hand is (klacht(en)) en wat er in hem/haar om
gaat
→ wat is de klacht, hoelang is die er al, hoeveel pijn wordt er ervaren. Dit zijn
heel concrete dingen, patiënt kan vaak wel waarde hechten aan andere
dingen.
- Wil wederzijds begrip en overeenstemming bereiken
→ wij zijn expert over kinesitherapeutisch handelen, maar de patiënt is expert
over zijn eigen leven en over zijn of haar klachten.
- Deelt (als het kan) de regie en de verantwoordelijkheid met de patiënt
→ het is belangrijk dat wij verantwoordelijkheid opnemen, maar ook de
patiënt heeft zijn eigen verantwoordelijkheden
- Bevordert het oplossingsvermogen en de zelfredzaamheid van de patiënt
→ we gaan proberen een aantal dingen mee te geven met de patiënt. Zo
heeft die een aantal handvatten om mee aan de slag te gaan.
Dit om de patiënt verantwoorde, wetenschappelijk bewezen, maar vooral ook voor de patiënt
haalbare zorg te bieden met het uiteindelijke doel het herstel van de patiënt te bevorderen.
→ het is niet dat wij als therapeut een bepaald doel hebben dat ook hetzelfde is als dat van
de patiënt
- Probeert het perspectief van de patiënt te achterhalen: niet enkel begrijpen van de
klachten, maar ook de krachten van de patiënt
→ wat kan de patiënt goed wat heeft hij voor persoonlijkheidskenmerken
- hoe denkt (en voelt) de patiënt (zich) over zijn problematiek/klachten?
- wat vindt de patiënt belangrijk?
- waar hoopt hij/zij op?
- wat zijn de gevolgen van zijn klachten voor zijn/haar dagelijkse leven?
- Wat weet hij/zij al over de klachten en wat zou hij/zij nog meer willen weten
- Wil hij/zij mee beslissen over het beleid? Of houdt hij/zij zich liever afzijdig
4
, Biomedische communicatiestijl
- HV wil weten wat er met de patiënt aan de hand is (klachten)
- HV neemt systematische anamnese af om de symptomen te begrijpen en een
probleemdefinitie of diagnose te kunnen stellen
- is ziektegericht
- “waar heeft u last?”
- “hoeveel pijn heb je van 0 - 10?”
- “wanneer doet het zich voor?”
- “Hoe lang al?”
Herstelgerichte communicatiestijl
- dit is waar we wel naartoe willen
- Naast symptomen/diagnose wil HV ook weten welke zorgen, ideeën, wensen en
verwachtingen de patiënt heeft t.a.v. zijn klachten
- HV wil context van de klachten begrijpen
- HV wil weten aan welke waarden de patiënt belang hecht
- HV wil weten wat de krachten zijn van de patiënt?
- “Wat heb je nodig?”
- “Waar wil je naartoe?”
Wederzijdse beïnvloeding
- Niet enkel patiëntgerichte benadering nodig van de HV, ook actieve participatie van
de kant van de patiënt
- Mate waarin de patiënt meedoet, hangt samen met de mate waarin de HV
patiëntgericht is
Hoe meer patiëntgericht de benadering van de HV is, hoe meer de patiënt participeert en
omgekeerd.
Behoeften van de patiënt
- the need to be cured → cognitieve behoefte
- the need to be cared for → affectieve behoefte (niveau van emoties. Ze willen dat er
begrip wordt getoont)
- meestal niet expliciet benoemen
- stellen van open vragen (zo kunnen we de behoeften gaan invullen)
Patiëntgerichte benadering komt tegemoet aan beide behoeften.
Duidelijke communicatie en transparantie
- open communicatie
→ duidelijk zijn over je werkwijze, je doelen, de verwachtingen van de patiënt,
waar wil de patiënt naar toe. Zowel jijzelf als de patiënt gaan heel open zijn.
- communicatie zo weinig mogelijk vatbaar voor misverstanden
- transparantie (!)
- Openheid over je werkwijze/methode en doelen
- Expliciteer de verwachtingen van de patiënt(e)
- Waar wil de patiënt(e) naar toe werken? (is het haalbaar, heeft hij toegang tot
de juiste hulpmiddelen)
- Welke verwachtingen heeft hij/zij?
- Afstemmen van de doelen en verwachtingen van de therapeut met de doelen en
verwachtingen van de cliënt (shared decision making)
5