COMMUNICATIEVAARDIGHEDEN
HOOFDSTUK 1 – DOELGROEPGERICHT SCHRIJVEN
Goede kennis doelgroep = tekst effect!
1. ijkingspersoon opstellen = fictieve persoon model staat voor hele groep!
a. Privésituatie bepalen
b. Politieke, culturele, sociale, … achtergrond
c. Wat doet hij voor werk? Functie? Interesses?
2. Inhoud aanpassen
3. Hanteer de juiste taal
a. Aanspreken zoals ijkingspersoon het wilt
b. Juiste taal te maken met woordkeuze (arts-patiënt)
c. Wanneer kies je voor vaktaal/ jargon?
= vaktermen = voor insiders, doelgroep = leken = synoniemen/ omschrijvingen, gemengd =
technische gegevens isoleren en in apart tekstkadertje te plaatsen.
d. Lengte tekst
e. Tone of voice : stijl waarin bedrijf/ merk communiceert met doelgroep; formeel, informeel,
luchtig, serieus, direct, indirect
f. Spreekvorm u/ je
4. Zorg voor een aantrekkelijke lay-out
a. Kies goed lettertype + aangepaste lettergrootte (Verdana/ calibri)
Bij doorlopende tekst: lettergrootte 9/10 punten
Ouder doelpubliek: 11/12 punten
Vermijd cursief!!
b. Zorg voor voldoende witruimte
c. Wees zuinig met opmaakmogelijkheden
Vet gebruiken, onderstrepingen/ hoofdletters vermijden
d. Gebruik functionele afbeeldingen, grafieken, tabellen & schema’s
HOOFDSTUK 2 – DOELGERICHT SCHRIJVEN
Voordat je schrijft – stilstaan bij je doel: je wil dat er iets gebeurt bij je lezer, dat hij iets doet/ laat. Op bepaalde
manier gaat denken/ geniet van verhaal.
4 tekstdoelen:
Informeren - tekst iets vertelt
Overtuigen - lezer schrijvers mening overnemen
Activeren - als schrijver de lezer iets wel/ niet wil laten doen
Onderhouden - amuseren
Samenvatten
Tekstsoort bepalen
INFORMEREND SCHRIJVEN
Tekst geeft feiten – objectief – iets vertellen dat hij wilt weten
Bvb. Krantenartikel, nieuwsberichten, instructies, verslagen, reportages, …
, Kernboodschap in 1ste zin – essentie vinden door 5W’s en H zoeken.
Gewerkt volgens principe: de omgekeerde piramide/ de oprolbaarheid – lezer in begin artikel geïnteresseerd
& geconcentreerd is – verliest zijn concentratie & interesse als hij verder leest
Info bovenaan omgekeerde piramide: essentieel. Hoe verder je leest = hoe minder belangrijk informatie.
OVERTUIGEND SCHRIJVEN
Subjectief – doel: in actie schieten
Bvb. Betogen, beschouwingen, opiniestukken, commentaren, recensies, lezersbrieven
INHOUDELIJKE KENMERKEN
∙ Onmiddellijk duidelijk zijn tegenover lezen: waar zal je het over hebben, wie/ wat, … essentie van tekst
is antwoord op vraag: Wat moet wie waar veranderen? Zet standpunt in inleiding – in tekst verder
uitwerken.
∙ Met passie schrijven over mening – mening gebaseerd zijn op vorm van gezag
∙ Standpunt met heldere argumenten opbouwen – zet kracht bij met voorbeelden, illustraties, observaties,
cijfers, meningen, feiten, enz.
∙ Oplossing voorstellen!!!
ACTIVEREND SCHRIJVEN
Variant van overtuigende tekst – als je wil dat lezer iets gaat doen – eerst overtuigen!
Bvb. Reclameteksten, folders, affiches, uitnodigingen
INHOUDELIJKE KENMERKEN
∙ Call to action = essentie, moet opvallen.Dwingend = staat in gebiedende wijs. Bv. Vraag nu een offerte aan
∙ Kop = belangrijk onderdeel tekst – spannend & verleidelijk – bevat belofte: moet waarmaken in artikel.
∙ Hou boodschap simpel = schets kort probleem + geef oplossing
∙ Leg nadruk op voordelen
Niet: gsm is uitgerust met … Wel: met deze gsm kan je altijd en overal video’s bekijken
Niet: We hebben 17 vestigingen Wel: U vindt ons ook in de buurt
∙ Lever bewijs van wat je zegt: naar onderzoek/ recensies verwijzen
∙ Neem drempels weg: door garanties te geven – makkelijk product terugsturen –
∙ urgentie toevoegen
SAMENVATTEND SCHRIJVEN
= beknopte weergave van een (voor)gelezen tekst
1. lees eerst de tekst oriënterend en globaal
a. noteer titel, auteur, bron
b. lees inleiding, slot, tussentitels
c. formuleer hypotheses over tekstsoort, tekstdoel, inhoud & structuur
2. lees de tekst intensief
a. bepaal hoofdgedachte
b. zoek woorden op die je niet begrijpt
c. duid signaal- en verwijswoorden aan
d. baken inleiding, midden en slot af