INLEIDING
HOOFDSTUK 1: WAT IS SOCIALE WETGEVING?
Doel = het beschermen van van de belangen van de werknemers en het bevorden van hun welzijn.
Beginsel: verhouding WG en WN: werknemer is zwakste partij, de werknemer heeft als enige bron
van inkomen zijn loon of wedde, die hij door zijn arbeid verdient. Hierdoor is de werknemer
afhankelijk van de werkgever.
Er bestaan beschermingswetten (= wn beschermen tegen de willekeur en mogelijk misbruik van de
wg)
- loonsbeschermingswet
- de wet op arbeidsreglement
- de wet op arbeidsovk
- de arbeidswet (kinderarbeid, moederschapbescherming, rusttijden..)
Er bestaan ook sociale verzekeringswetten (= wn waarborgen om een menswaardig bestaan te
verzekeren als hij zijn inkomen verliest omdat hij om een of andere reden niet kan arbeiden, of als hij
een onvoldoende inkomen heeft om bepaalde kosten te dragen)
- de wet op arbeidsongevallen
- de algemene kinderbijslag
- de wet inake ziekte- en invaliditeitsverzekering
- de werkloosheidsreglementering
- de pensioenwet
De sociale wetgeving omvat het arbeidsrecht en het sociale zekerheidsrecht. Ook de wetgeving
inzake diverse minimumvoorziening (bv. leefloon, mindervaliden..) behoort tot de sociale wetgeving.
Arbeidsrecht = geheel van rechtsregels dat de verhoudingen regelt tussen werkgevers en
werknemers, zowel individueel als collectief.
- kenmerk: band ondergeschikheid
- niet: zelfstandigen en ambtenaren
- collectief arbeidsrecht: verhouding tss organisaties van werkgevers en werknemers
- individueel arbeidsrecht: verhouding tussen een individuele werknemer en een individuele
werkgever
Sociale zekerheid = geheel van sociale voorzieningen dat erop gericht is aan degenen die tijdelijk of
definitief niet meer kunnen of mogen werken, een vervangingsinkomen te verschaffen waardoor ze
een behoorlijke levensstandaard kunnen behouden, of tegemoet te komen in bijkomende onkosten
aan degenen van wie het beroepsinkomen onvoldoende is om deze te dragen.
- inkomensvervangende uitkeringen: werkloosheidsuitkering, pensioen, invalide
- inkomensaanvullende uitkeringen: kinderbijslag, stukje van de dokter terugbetaald
Het socialezekerheidsrecht is dan het geheel van rechtsregels tot organisatie en uitvoering van de
sociale zekerheid
,Hoofdstuk 2: Bronnen van sociale wetgeving
1. internationale rechtsbronnen (verdragen die belgie met andere landen sluit)
- bilaterale verdragen
= verdrag tussen belgië en een ander land, regels die van toepassing zijn op werknemers
afkomstig uit het ene land die in het andere land gaan werken.
- multilaterale verdragen
= meer dan twee landen sluiten een verdrag (= verdragsorganisatie)
De internationale arbeidsorgansatie (IAO)
= gevestigd in Geneve
= eerste gespecialiseerde instelling van de Verenigde Naties
= bestaat uit algemene vergadering, een beheerraad en een vast secretariaat
= drieledigheid: werknemers, werkgevers en regeringen zijn de vertegenwoordigers
= 2 normen: conventies (bindende kracht en worden omgezet in nationaal recht) &
Aanbevelingen
~ Principes van de conventies worden opgenomen in reglementaire teksten
~ Gevolg van conventies en aanbevelingen:
Internationale harmonisatie van het arbeidsrecht
Elk land respecteert zekere minimumnormen
~ Voorbeelden: arbeidsduur, nachtarbeid voor vrouwen, verbod op
kinderarbeid...
Organisatie voor economische samenwerking en ontwikkeling
= zetel: Parijs
= opvolger van de Europese organisatie voor economische samenwerking
= raad is het hoogste orgaan van de OESO
= OESO houdt zich voornamelijk bezig met economische zaken, dus er is een
beperkte rechtstreekse invloed op het arbeidsrecht
Raad van Europa
= zetel: Straatsburg
• Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (E.V.R.M.)
– Waarborgt fundamentele vrijheden (vakbondsvrijheid, recht op
privéleven,)
– Kan rechtstreeks ingeroepen worden voor Belgische rechtbanken
• Europees Sociaal Handvest
– Verplichting minstens 5 fundamentele rechten te waarborgen: recht
op arbeid, recht op vrijheid van organisatie, recht op collectief
onderhandelen, recht op sociale zekerheid, recht op sociale en
geneeskundige bijstand, recht van het gezin op bescherming en recht
van migrerende werknemers en hun gezinnen op bescherming en
bijstand.
Internationale Vereniging voor de Sociale Zekerheid (A.I.S.S.)
Benelux Economische Unie
, Europese Unie:
Zes hoofdinstellingen
Europese raad
Europese commissie
Europese raad van ministers
Europees parlement
Europees Hof van Justitie
Europese Rekenkamer
Vier nevenorganen
Economisch en sociaal comité
Comité van de regio’s
Europese Investeringsbank
Europese centrale bank
Hiërarchie van Europese rechtsregels op basis van hun binding
– Verordeningen:
» Hebben algemene strekking,
» Zijn rechtstreeks bindend,
» Zijn rechtstreeks toepasbaar in elke lidstaat
» Hebben directe werking indien ze duidelijk en bepaald zijn.
» Bevatten regels voor een onbeperkte reeks van personen of
gevallen.
– Richtlijnen:
» Regel die verplicht door lidstaten moet worden omgezet in
nationale wetgeving
» Lidstaten kiezen zelf vorm en middelen
– Besluiten/Beschikkingen:
» Rechtstreekse toepassing op welbepaalde bestemmeling(en)
» bvb. Lidstaten of particulieren (bvb. Ondernemingen)
» bvb. Naleving van mededingingsregels
– Aanbevelingen:
» Binden de lidstaten niet
» Hebben een moreel gezag
– Adviezen
» Hebben evenmin bindende kracht
, 2. Nationale rechtsbronnen
- Sociale grondrechten
= Art. 23 GW: “Ieder heeft het recht een menswaardig leven te leiden. Daartoe
waarborgen de wet, het decreet of de in artikel 134 bedoelde regel, rekening
houdend met de overeenkomstige plichten, de economische, sociale en culturele
rechten, waarvan ze de voorwaarden voor de uitoefening bepalen.
Die rechten omvatten inzonderheid:
• 1° Het recht op arbeid en op de vrije keuze van beroepsarbeid in het raam
van een algemeen werkgelegenheidsbeleid dat onder meer gericht is op het
waarborgen van een zo hoog en stabiel mogelijk werkgelegenheidspeil, het
recht op billijke arbeidsvoorwaarden en een billijke beloning, alsmede het
recht op informatie, overleg en collectief onderhandelen;
• 2° Het recht op sociale zekerheid, bescherming van de gezondheid en
sociale, geneeskundige en juridische bijstand;
• 3° Het recht op een behoorlijke huisvesting;
• 4° Het recht op de bescherming van een gezond leefmilieu;
• 5° Het recht op culturele en maatschappelijke ontplooiing”.
Deze grondwettelijke bepalingen hebben echter geen directe werking. Een burger
kan zich niet op dit artikel beroepen tegen de overheid om hem bijvoorbeeld een
passende betrekking aan te bieden. Deze grondwettelijke bepaling geldt veeleer
als een richtlijn en een doelstelling die de verschillende overheden binnen hun
bevoegdheden moeten nastreven. De sociale grondrechten bestaan wel, maar
geven slechts aanleiding tot verbintenissen in de mate dat zij op het bevoegde
wettelijke niveau geconcretiseerd worden.
De sociale grondrechten zijn automatisch en onafscheidelijk verbonden met de
plicht van de burger om mee te werken aan de sociale en economische
vooruitgang van de maatschappij waarin hij leeft.
- Sociale rechtsbronnen
= Wetten, decreten, koninklijke besluiten, ministeriële besluiten
= Rechtspraak en rechtsleer
Geen precedentenrecht in België (= wanneer een of meer rechtscolleges
als eerste hebben rechtgesproken in een bepaalde zin, de volgende
rechtscolleges gehouden zijn recht te spreken in dezelfde zin)
Rechtspraak van het Hof van Cassatie is nochtans een belangrijke bron van
recht.
= Eigen rechtsvorming: collectieve arbeidsovereenkomsten (CAO’S)
= Het gebruik en de eenzijdige verbintenis:
3 VW die vervult moeten zijn om te spreken van gebruik:
- bestendig: voordeel moet gedurende lange tijd toegekend zijn.
- vast: steeds hetzelfde voordeel. (Berekeningsbasis is vast)
- algemeen: het voordeel wordt uitgekeerd aan alle werknemers die zich
In dezelfde situatie bevinden.