Samenvatting juridische aspecten van forensische dwangzorg en (vermoedens van) huiselijk geweld.
34 vues 3 fois vendu
Cours
Recht
Établissement
Hogeschool Utrecht (HU)
Book
Juridische aspecten van forensische dwangzorg en (vermoedens van) huiselijk geweld
In deze samenvatting staan de hoofdstukken die behandeld worden met de minor werken in het gedwongen kader. Hiermee heb ik een 7 gehaald. Het tentamen staat erin met vraag en antwoord.
juridische aspecten van forensische dwangzorg en huiselijk geweld
werken in het gedwongen kader
Livre connecté
Titre de l’ouvrage:
Auteur(s):
Édition:
ISBN:
Édition:
Plus de résumés pour
Samenvatting minor werken in gedwongen kader: Recht volwassenen
Tout pour ce livre (2)
École, étude et sujet
Hogeschool Utrecht (HU)
Werken in het gedwongen kader
Recht
Tous les documents sur ce sujet (1)
Vendeur
S'abonner
madeliefvandam
Avis reçus
Aperçu du contenu
Hoofdstuk 1 - Basisstructuur van het recht
§1.1 De basisstructuur van het recht
Rechtsregels: Rechtsregels ordenen de samenleving en het leven van het individu binnen de
samenleving. Rechtsregels zijn op een bepaalde manier geordend en kunnen afgedwongen
worden. Rechtsregels zijn te herkennen aan het feit dat ze:
o Normen stellen, met vaak een gebod of verbod.
o Uitsluitend menselijk en uitwendig gedrag regelen.
o Algemeen en onpersoonlijk zijn.
§1.2 Objectief en subjectief recht
Subjectief recht: Van mening zijn ergens recht op te hebben.
Objectief recht: Het totaal van alle rechtsregels.
Rechtsobject: Datgene wat voorwerp is van jouw rechten en plichten (goederen, diensten,
producten).
§1.3 Doel van objectief recht
Functies van de overheid:
o Wetgeving
o Bestuur
o Rechtspraak.
Rechtszekerheid: Duidelijk geformuleerde rechtsregels, waardoor er geen meningsverschil
kan ontstaan.
Rechtsgelijkheid: De rechtsregel kan in dezelfde situaties op dezelfde manier worden
toegepast.
Doordat de samenleving aan de hand van rechtsregels geordend wordt:
o Kunnen belangentegenstellingen overbrugd worden.
o Kan 'eigenrichting' van bijvoorbeeld een slachtoffer voorkomen worden.
o Kan bepaald gewenst gedrag afgedwongen worden.
§1.4.1 Ordening van rechtsgebieden
De 4 rechtsgebieden:
1. Burgerlijk recht (civiel recht/privaatrecht) > Burgers
2. Strafrecht > rechtsysteem
3. Administratief recht (bestuursrecht) > gemeente
4. Staatsrecht.
1.Privaatrechtelijke rechtsregel (civiel/burgerlijk): De rechtsrelatie tussen burgers onderling
staat centraal. Het burgerlijk recht wordt opgesplitst in: natuurlijk personenrecht (personen
en familierecht), rechtspersonenrecht, en vermogensrecht.
o Natuurlijk personenrecht: Hierbij gaat het om de rechtsregel die de positie van de
persoon zelf, de persoon in relatie tot zijn familie, of de persoon in relatie tot zijn
levenspartner bepaalt. Deze rechtsregels samen worden het personen- en
familierecht genoemd.
o Rechtspersonenrecht: Hierbij gaat het om een organisatievorm waardoor de
organisatie net als een natuurlijk persoon aan het rechtsverkeer kan deelnemen.
, o Vermogensrecht: Hierbij staan de op geld waardeerbare rechten en plichten
centraal. Het vermogensrecht bestaat uit goederenrecht en het verbintenissenrecht.
2.Strafrecht: Rechtsregels over de geboden of verboden, rechtsregels die de uitgangspunten
van het strafrecht omschreven (algemene bepalingen), en procedureregels.
3.Administratief recht (bestuursrecht): Bevat de meest recent ontstane rechtsregels. Het
bestuursrecht hoort bij een actief optredende overheid. Deze rechtsregels geven het
juridische kader voor de actieve overheidsbemoeienis met het maatschappelijk leven.
Actief optredende overheid: Draagt zorg voor een samenleving waar de sociale verzorging,
zoals het bevorderen van een goede werkgelegenheid, hoog in het vaandel staat.
4.Staatsrecht:
o Staatsorganen: zoals Koning, ministers, Staten-Generaal, provincies, gemeenten en
de rechterlijke macht, en hun bevoegdheden
o Grondrechten: die door de overheid geëerbiedigd moeten worden, zoals vrijheid van
godsdienst en vrijheid van meningsuiting.
o De wijze waarop burgers invloed kunnen uitoefenen op de samenstelling van de
staatsorganen: het gaat dan om het kiezen en gekozen kunnen worden.
§1.4.1.5 Publiekrecht
Publiekrecht (Overheid is hier altijd bij betrokken)
o Strafrecht
o Bestuursrecht (administratief recht)
o Staatsrecht
§1.4.3 Ordening naar moment van toepassing
Materieel recht: Rechtsregels die de maatschappij sturen, denk aan rechten hoe ouders en
kind met elkaar om moeten gaan en over de werking van de bijstandsuitkering.
Formeel recht: Rechtsregels voor wanneer rechten worden geschonden of het nakomen van
plichten worden verzuimd. Deze rechten behoren tot het handhavingsrecht.
§1.5 Aard van de rechtsregels
Dwingend recht: Hierbij gaat het om rechtsregels waarvan burgers absoluut niet mogen
afwijken.
Aanvullend recht: Rechtsregel geld alleen als de partijen zelf geen regeling hebben
getroffen. Als partijen deze wel hebben, gaat deze regeling voor. Zie het aanvullende recht
dus als back-up.
Semidwingend recht: Als er van een rechtsregel mag worden afgeweken en daarbij
aangegeven wordt via welke vormen er dan moet worden afgeweken. Dit is dus dwingend
met een eventuele gestuurde afwijking.
,§1.6 Rechtsbronnen
Rechtsbron: Rechtsregels zijn ergens te vinden. Ze hebben een begin, ook wel een
oorsprong, waaruit deze regels voortkomen. Dit betreft zowel de geschreven als de
ongeschreven regels.
§1.6.1 Rechtsbronnen van geschreven rechtsregels
o De wet (wetgeving in materiële zin): Rechtsregels die door de wetgever zijn gemaakt.
De wet voor de burger is de meest in het oog springende rechtsbron.
o Het verdrag: Bevat rechtsregels die het resultaat zijn van een overeenkomst tussen
verschillende landen of van een overeenkomst tussen landen en internationale
organisaties.
§1.6.2 De rechtsbronnen van ongeschreven rechtsregels:
o De gewoonte: Een gewoonte is een ongeschreven rechtsregel wanneer de gewoonte
echt ingeburgerd is en door veel mensen als objectief recht ervaren wordt.
Daarnaast moet in de kring waar de gewoonte heerst, afwijking van de gewoonte als
onbehoorlijk ervaren worden.
Pseudowetgeving: Ongeschreven gewoonten die vastgelegd zijn in richtlijnen, codes,
protocollen en standaarden.
o Jurisprudentie: Het recht dat de rechter spreekt. Het gaat dan om rechtsregels die
door de rechter zijn gevormd naar aanleiding van een gerezen conflict dat door
partijen aan de rechter is voorgelegd. De rechter gaat dan via bepaalde
interpretatiemethodes te werk, bijvoorbeeld:
o De grammaticale interpretatie: wat staat er taalkundig nu echt.
o De historische interpretatie: wat was de bedoeling van de opstellers van de
wet.
o De teleologische interpretatie: wat is de maatschappelijke context waarin de
wet functioneert.
o De anticiperende interpretatie: de rechter houdt rekening met een
rechtsregel die nog niet is ingevoerd, maar er wel aankomt.
Als de rechter voor een bepaalde situatie geen rechtsregel kan vinden, moet hij toch
rechtspreken. In dat geval maakt de rechter zelf recht. Er is dan sprake van rechtsvorming.
De rechter zal dan bijvoorbeeld:
Naar analogie redeneren: de wettelijke rechtsregel wordt uitgebreid naar een
situatie die er in eerste instantie niet onder viel.
A contrario redeneren: de rechter past de wettelijke rechtsregel alleen toe op het
uitdrukkelijk genoemde en daarmee niet op de nieuwe situatie.
Elke uitspraak van de rechter is vastgelegd in een vonnis.
, Hoofdstuk 2 - Staats- en bestuursrecht
§2.1 Hoofdthema’s staatsrecht
De staat: Een rechtsgemeenschap van overheid en burgers op een bepaald grondgebied. De
rechtsbronnen waar staatsrechtelijke rechtsregelen te vinden zijn, zijn:
o De Grondwet
o Andere wettelijke regelingen (bijv provinciewet)
o Bepaalde internationale verdragen
o Het staatsrechtelijk gewoonterecht.
§2.2 Kenmerken van de Nederlandse staat
Als kenmerken van de Nederlandse staat zijn te noemen: macht, gedecentraliseerde
eenheidsstaat, parlementair-democratische rechtsstaat, rechtspersoon, openbaar lichaam
en organen.
§2.2.1 Macht
Machtenscheiding: Hierbij houden organen zich slechts met één bepaalde macht bezig en
moeten ze elkaar controleren. Dit voorkomt dat er machtsmisbruik plaatsvindt. De
onderscheiden machten bestaan uit:
De wetgevende macht: het geven van algemeen verbindende regels.
De uitvoerende macht of bestuurlijke macht: het uitvoeren van de regels.
De rechterlijke macht: het oplossen van conflicten naar aanleiding van de uitvoering.
§2.2.2 Gedecentraliseerde eenheidsstaat
Gedecentraliseerde eenheidsstaat: De overheidsfuncties (wetgeving, bestuur en
rechtspraak) staan centraal, Nederland is dus een gecentraliseerde eenheidsstaat.
Eenheidsstaat slaat op het feit dat:
o De bevoegdheden die door de centrale overheid naar lagere overheden
overgeheveld zijn, altijd door de centrale overheid kunnen worden teruggenomen.
o Hogere overheden controle uitoefenen op lagere overheden.
Medebewind: Wanneer provincies en gemeente regels moeten opstellen in opdracht van
een hogere regeling
§2.2.3 Parlementair-democratische rechtsstaat
Kenmerken van een rechtsstaat
1. Het legaliteitsbeginsel (wetmatigheid van bestuur): elk overheidshandelen moet op
een wettelijke grondslag berusten. Daarbij mogen nieuwe wetten niet met
terugwerkende kracht worden toegepast.
2. Het beginsel van de machtenscheiding: in principe mag het uitoefenen van één
macht bezighouden.
3. Het bestaan van grondrechten: zoals vrijheid van meningsuiting en vrijheid van
godsdienst.
4. Onafhankelijke rechtspraak: in geschillen tussen overheid en burger kan door een
onafhankelijke rechter worden beslist. Hiermee is overheidshandelen te controleren.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur madeliefvandam. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.