Architectuur Geschiedenis
Neostijlen en eclecticisme
Context
Ontstaan industriële en wetenschappelijke revolutie
- Wetenschap en kennis, (kennis is macht) (encyclopedie, Diderot)
- Rationeel en analystisch wereldbeeld (Darwin, on the origin of species)
- Franse revolutie (1789), Liberté, Egalité, Fraternité; ontstaan rijke burgerij
- Bevolking groei!!! (welvaart): verstedelijking, burgerij in stad
- 19e eeuw: eeuw van industrialisering (nieuwe materialen/ typologieën)
- Nieuwe opleidingen (architecten en ingenieurs (Ecole des Ponts et Chaussees, Parijs), ervoor
enkel ecole Beaux-Arts (architectuur opleiding, vanaf 1835 (Gent)), studie antieke bouworde
en een architectenwedstrijd prix de Rome
- Professionalisering: ambachtsscholen (1860)
- Al dit kon gebeuren door nieuwe media en communicatiekanalen (tijdschriften,
tentoonstellingen, salons, expo’s…)
- Parijs: higiënerisering door Haussman: bredere lanen, met zichtassen op monumenten,
verwijderen van koterij, vervangen door burgerhuizen.
Nieuwe typologieën (gebouwen die de zelfde structuur hebben)
Nieuwe bouwprogramma’s voor nieuwe noden en levenswijzen (burgerhuizen, overdekte markten,
stationsgebouwen, theaters, winkelgalerijen, luchthavens,…)
- Scholen: verandering lesgeven: van mutueel onderwijs naar klassikaal onderwijs
- Grote overkoepelingen: veelzijdigheid van ingenieurs wordt getoond (3-scharniers panden
(centraal station, A. ; machine paleis, Parijs ; Jubelpark, Brussel) economische groei vraag
naar economische ruimten (markthallen, beurzen)
- Centraal station Antwerpen (1899-1905) door Delacencerie en van Bogaert
- Spoorwegen: versterkt economie (Leopold 2), protest vanuit de landbouw en
steenkoolindustrie, reizigersbelangen (veiligheid)
- Nieuwe infrastructuur: steenwegen (1840-1913: +9913km), kanalen, spoorwegen, door snel
groeiende industrie, grote industriële economie: transportmogelijkheden!
- Burgerij: multifunctionele winkelgaanderijen (Milaan, Brussel): 2 gaanderijen met ijzer-glas
dak als overkapping.
De rijken trokken uit de stad: grote woningen met 2 verdiepen
Esthetisch debat (neogotiek, neoclassicisme, neorenaissance,…)
Midden 18e eeuw: historisme, nationalisme, geen standenmij meer, er komen nieuwe technieken
binnen de architectuur (1784: ecole des ponts et chaussées, Parijs). Architectuur (kunst) vs ingenieur
(techniek).
1
,Neoclassicisme: klassieke oudheid= bron van inspiratie, kritiek op renaissance en barok (te veel
nagedaan, zonder te verstaan.
- Neoclassicisme boven neogotiek (1800): eigentijdse moderne inbreng (verlichting),
wetenschap, techniek, industrie, betere opleidingen, (1850 vrijheid, neobyzantijns,…)
- Archeologie (naar klassieke oudheid), kritiek door: Winkelmann (pro Romeins), Pianesi (pro
Grieks)
- Rationalisme: architectuur theoretische: Perrault (1613-1688): nadruk op: sterkte,
geschiktheid, gepastheid. Archi moet gebaseerd zijn op: symmetrie, proportie, mathematica
(contrast barok en rococo)
Laugier (1713-1769): essey sur l’architecture:
eenvoudig volgens de natuur (Cabine rustique)
- Constructief en functioneel rationalisme
- Architectuur parlante (Bourlaschouwburg, 1834)
- Neoclassicisme ontwikkeld zich (eind 18e, begin 19e eeuw)
- Kiezen voor architectuur in zijn zuivere vorm (3 schoonheden: bol, cirkel, kegel)
- Durand (1760-1834): leerling van Boullée, en docent aan polytechnique, via onderwijs
rationeel visie in België. Rationele compositie van plan en gevelopbouw (ordenen van
klassieke architectuur binnen assenstelsel). Alles omvattende ontwerpmethode (plan geeft
aanleiding tot gevelopstand) (Graanhal Parijs)
- Sufflot (1713-1780): Pantheon, Parijs
- Ledoux (1735-1806): Koninklijke zoutwinnerij (halve cirkel, centraal directeurswoning, rond
andere woningen)
- Renard (1804-1879): Le grand Hornu
- Schinkel (1781-1841): Altes museum Berlijn (ionische zuilen)
Impact in België
- Receptie (stijl overnemen in eigen land), assimilatie (zelfde stijl, inheemse materialen)
- Via uitwisselingen
- Persoonlijk: Charles de Wailly: koninklijk paleis, Laken
- Normering: eenheid in de straten (classicisme boost)
- Literatuur: raad van staten, Brussel
Van neoclassicisme naar Neo-Vlaamse renaissance (vanaf 1840)
- Ook interesse naar renaissance (16e eeuw)
- Reactie of strakke, eenvoudige schema’s
- Aandacht voor materiaal en vakmanschap
- Sterke Antwerpse ontwikkeling (Max Rooses; directeur plantin museum 1875, August Schoy)
- Pieter Jan August Dens: proffessor aan de academie en stadsarchitect (1863-1880),
renoveerde het stadhuis, theaters, politiekantoren, hof van Lierre
Ontstaan stijlendebat
Hübsch: In welchen Syle sollen wir bauen?
Neoclassicisme: antwoord op historie in eigentijdse stijl, goddeloos
2
, Neogotische reactie: volksnationalisme, verleden gebruiken om ideologie te ondersteunen
- Victor Hugo, Viollet-le-Duc (Fr): Unite de styles, restoren= voltooien! (maximaliseren), ideaal
kathedraal, kasteel.
- August Pugin (Eng)(geen overbodige versieringen, constructie vorm, materialen worden
getoond, streekeigen materialen, creativiteit ambachtsman, kennis historie)
Ruskin: goed bestuderen, niet restoreren, maar afblijven en koesteren
- Schayens (BE)
Nieuwe bouwmaterialen
Leestekst: Bouwen met ijzer en glas:
- Vanuit nieuwe uitvindingen konden niet alleen nieuwe bouwkundige toepassingen ontstaan,
maar ook tot nieuwe typologieën. Het hielp naar een economische ontwikkeling.
De uitvinding speelt nog steeds een grote rol, metaal heeft een grote trek en duwkracht.
Ijzer is een verzamelnaam (smeedijzer, gietijzer, staal,…)
- Uitvindingen: van hout als brandstof naar cokes: Co2 + hogere temperatuur: minder
onzuiverheden, betere kwaliteit.
Er kwam een overproductie, die de prijs van ijzer liet dalen, wat de aanleg van spoorwegen
en ijzer als bouwmateriaal toe liet.
Gietijzer: - hoog % koolstof (hoogovens)
- Gegoten in een mal (zand in een vorm)
- Materiaaleigenschappen: onontvlambaar, hoge druksterkte, vormvrijheid, bros (koolstof)
- Toepassingen: spoorwegrails (begin 19e eeuw in Belgie), bouwsector (1840)
Smeedijzer: - lager koolstof % (puddeloven; onttrekking van koolstof uit ijzererts: kneedbaar)
- Materiaaleigenschappen: kneedbaar, grotere treksterkte
- Toepassingen (1840): L-I-U profielen (verbonden via klinknagels), expohallen
Staal: - legering van ijzer en koolstof (1.5%), gemaakt in nieuwe hoogovens en convectoren
- Materiaaleigenschappen: homogeen, hoge trek en druk sterkte, duur
- Toepassingen: heel veel
Glas: - vroeger 2 manieren: draaien of blazen: cilinderglas dat platgewalst werd.
- Geschiedenis: ontdekt in Pompeï
- Middeleeuwen: exclusief materiaal, als gekleurde (ondoorzichtige) ramen in Gotische kerken
1700: geen opening meer, maar glas: bescherming tegen buitenklimaat
1800: nieuwe productie processen en nieuwe toepassingen en typologieën, kalk werd
gemaakt uit kalk+zand+soda, voordien potas, het werd mogelijk het in grotere afmetingen te
maken, er kwamen smeedijzeren raamkozijnen
- Toepassingen: Crystal Palace (expo 1851), koninklijke serres (Alfons Balat, 1880)
3