Geschiedenis van Rome – samenvatting
1. Inleiding
->indeling volgens Publius Cornelius Tacitus, grootste Romeinse historicus, schrijver Annales
->indeling in 3 grote tijdvakken
-de koningstijd
753 vC: stichting stad - 509 vC: laatste koning verdreven
Grootste (en enige) magistraat: koning
-de republiek
509 vC – 27 vC
Hoofdmagistraat: 2 consuls
-de keizertijd
27 vC: Augustus keizer – 476/1453 (einde WRR/einde ORR)
Hoofdmagistraat: Princeps, later: dominus
Ontstaan Rome werd voorafgegaan door immigratie Indo-Europese stammen vanaf 1200 vC
Pas vanaf 500: ‘fatsoenlijke’ bronnen
Groei van het Romeinse rijk
-van een agrarische nederzetting
->stedelijke agglomeratie
->polis
->expansie binnen Italia
->expansie buiten Italia: imperialisme vanaf 150 vC
->vanaf Augustus: defensieve politiek (uitzondering: Traianus)
-omheiningen, wachttorens,… grens: Rijn en Donau
->einde 3de eeuw: heel Italië vandaag in handen
Succes van het Romeinse rijk
-Verdeel-en-heers->Verenig-en-heers -> contracten sluiten
-sociale mobiliteit: niet-Romeinen konden titel Romein krijgen+verdere sociale promotie
-respect voor lokale cultuur, gewoontes, religie,…
Wie heeft het imperium (machtsvolkomenheid) in handen?
1) Koning (en raad van ouderen (seniores) maar hadden nog niet echt veel macht)
2) Magistraten in Republiek (met 2 consuls (veto) en nog meer instellingen, senatus ook
machtigste instelling)
3) Caesar (te radicaal)
4) Augustus: princeps, basis: republikeinse instellingen
5) Diocletianus: dominus: ‘heer en meester’ => tetrarchie
2. Het geografisch kader
Italia
<viteliu (kalverenland) -> sloeg oorspronkelijk enkel op Bruttium (ZW-punt schiereiland) ->
naam verspreidde zich over het hele Z -> na overname door Rome: neemt naam Italia over,
inclusief deel N (tot aan Po) -> vanaf Augustus: inclusief Po-vlakte, tot aan Alpen (zoals nu)
,Centrale ligging in Middellandse Zeegebied
Omgeven door verschillende zeeën, nooit meer dan 120 km van zee verwijdert
-Tyrrheense Zee (W)
-Adriatische Zee (NO)
-Ionische Zee (ZO)
-Libische Zee (Z)
Ondanks nabijheid zee: =/ natuurlijke ontwikkeling van scheepvaart, Rome w een landmacht
Door lange kustlijn: gemakkelijke landingsplaats vreemde volkeren=>’verplicht’ vloot te
bouwen
Rome dus ook geen controle over zee => piraten, domineren hier ook vaak de handel
2 steden: Portus (‘haven’) en Ostia -> geen officiële havensteden want geen pieren om
schepen te laten liggen
Bergen->natuurlijke grenzen
Alpen: natuurlijke barrière in het N, zal politieke eenheid bevorderen
Continentale gedeelte: Po-vlakte, zeer vruchtbaar! Tss Alpen en Apennijnen
Apennijnen verdelen Italië in een O en W deel
W deel: door natuur meest begunstigd->vruchtbare gronden en havens liggen hier
O deel: Apennijnen komen hier dicht bij de kust->veeteelt en bebouwing: moeilijk
Rivieren van Italie
-Padus (nu: Po) in het N
-Arnus (nu: Arno) in Etruria
-Tiberis (nu de Tiber) in Latium
=>geen al te grote betekenis, al in het voorjaar wel eens overstromingsgevaar, Po: veel
vertakkingen, vruchtbare delta
Omstandigheden
-gunstig klimaat
-goede landbouw en veeteelt
-goede havens -> gunstige handelspositie
-zeer bosrijk vroeger -> gerooid om er cultuurland van te maken
-relatief weinig minerale grondstoffen
-gedeeltelijk vulkanisch Vesuvius en Etna
Rome
-zeer gunstige ligging
->dichtbij vruchtbare gronden en dichtbij de zee
->aan de belangrijkste rivier (Tiber)
-einde 7de eeuw vC: eerste (houten) brug over Tiber->belang bruggen!
‘pontifex maximus’=>’opperste bruggenbouwer”
-belangrijk verkeersknooppunt tss Etrurië en Campanië
-stad is geleidelijk uitgegroeid op 7 heuveltoppen
-omwille van Tiberoverstromingen: gebied moerassig->aanleiding malaria en
reuma=>gebied tss Palatijn- en Capitoolheuvel drooggelegd door de aanleg van een open
sloot, de cloaca maxima->voert overtollig water af en doet dienst als riool
-drooggelegde terrein=Forum Romanum
,3. Culturen en bevolking van het oude Italische schiereiland
->Italië=zeer lange tijd een lappendeken van volkeren, talen en culturen
Culturen
-Neolithicum (voor 1800 vC)
-zeer weinig geweten, populatie van Aboriginals of immigranten
->Liguriërs gevestigd in de streek van Genua (misschien: oudste volk Italië)
-Bronstijd (1800-900 vC) => culturele uniformiteit (<->later Italië)
-Apennijnencultuur (1800-1200 vC)
-herders die hun doden begroeven, nederzettingen op hooggelegen plaatsen
-interesse van de Myceners: stichtten er handelsposten, misschien kolonies
-Sub-Apennijnse fase (1200-900 vC)
=verandering in het archeologisch materiaal
-meer sites en meer variaties in artefacten
-verandering begrafenisritueel: inhumatie->crematie in delen Italië
-nieuwe types aardewerk
=>verscheidenheid verschillende regio’s ontstaat
-Ijzertijd (900-700 vC)
-geen breuk met bronstijd
-2 groepen begrafenisrituelen
-Crematie en pozzo-graven
-N-Italië en langs Tyrrheense kust
-3 subgroepen (o.a. Villanova-cultuur (=dorp omgeving Bologna), veel
urnevelden aangetroffen)
-urne w in een diepe schacht (pozzo) geplaatst+met deksteen bedekt,
urnes hebben een specifieke vorm
-inhumatie=fossa-cultuur
-inhumatie gebeurde in lange sleuven/grachten (fossa)
-ook 3 subgroepen, gaan terug op Apennijnencultuur maar
evolueerden op eigen manier door invloeden van buitenaf
De talen van Italië
Voor Romeinse overheersing->40 verschillende talen
-Italische groep (behoort tot Indo-Europese groep)
-Westgroep: o.a. Latijn (oorpr in Latium door Latini gesproken)
-Oostgroep: eengemaakt geografisch gebied
-Andere Indo-Europese talen
-Grieks: gesproken in Griekse kolonies, niet verder dan Cumae
-Keltisch: voor 400 vC in Italië, naam Milaan=Keltisch
-Messapisch: in de hiel van Italië gesproken, wss uit ex-Joegoslavië afkomstig
-niet-Indo-Europese talen
-Etruskisch: gesproken in gebied Villanova-cultuur, voorlopig belangrijkste groep
-Ligurisch: enkel bekend uit namen
Het onderscheid tss het huide N-, midden- en Z-Italië < Oudheid, want versch. invloeden
-Z en Sicilië: Griekse invloeden
-Midden: Griekse en Etruskische invloeden
, -N: Ligurische, Keltische en Etruskische invloeden
De Fibula (mantelspeld) van Praeneste
->zou oudste Latijnse opschrift bevatten
->lange tijd als vervalsing gezien
Tekst zelf zou verwijzen naar vervalsing (fhaked->faked)
->toch authentiek! Zowel speld als opschrift (kristallijne structuur)
De Etrusken
Etruscologie= wetenschap die de geschiedenis, taal en archeologie vd Etrusken bestudeert
-Al in oudheid: interesse voor de gesch Etrusken
-Naam
-Grieken: Tyrrhenoi en Tyrsenoi (<Tyrrheense Zee)
-Romeinen: Tusci en Etrusci (<Toscane)
-Etrusken: Rasna/Rasenna (dus G+R: naam =/ van Etrusken zelf overgenomen)
-Geheimzinnigheid rond Etrusken: weten niet zeker hoe ontstaan, waar ze vandaan komen,
kunnen hun teksten maar heel oppervlakkig begrijpen,…
-kennen taal vooral uit korte opschriften op voorwerpen die in graven gevonden zijn
-literaire teksten ontbreken
-langste tekst tot op heden: mummie van Zagreb => kalender met religieuze
feestdagen+uit te voeren rituelen
-we kunnen de taal lezen want: geschreven met Griekse lettertekens maar taal
erachter: niet bekend
-geen Indo-Europese taal, wel Indo-Europese invloeden
-enige verwantschap=die met het Lemnisch
-eiland Lemnus: enkele opschriften gevonden zoals Kaminia-inscriptie
-ontdekking Etruskisch-Punische tekst te Pyrgi: van groot belang! Deels ontcijferd
-Herkomst: discussie over oorsprong Etrusken al in Oudheid gevoerd
-Herodotos (5de E vC): uit Lydië (Klein-Azië) + olv prins Tyrrhenus naar W
-meeste Romeinse auteurs + latere onderzoekers: O oorsprong aanvaard
- <->Dionysius van Halicarnassus (1ste E vC): Etrusken=>autochtonen, inheems volk
oude Italië
-modern onderzoek: Etruskische beschaving is tot stand gekomen op Italische bodem
-maar…. Geen verklaring Oosterse invloed en het Lemnisch!
->Immigranten uit Oosten zouden zich met andere groepen Italië hebben
vermengd=>geleidelijke transformatie tot volk met eigen identiteit
->OF Etrusken: autochtonen, Oosterse invloed via contact met Grieken in de
Griekse stadsstaten in Z Italië
-Politieke geschiedenis -> kerngebied: Etrurië (kuststrook tss Tiber, Arno en Tyrrheense Zee)
-economische bloei te danken aan…
-aanwezigheid mineralen
-op Elba: ijzer ->w bewerkt en geruild in Gr kolonies (<->goud, aardewerk,…)
-ruilhandel kon zich handhaven ondanks spanningen G<->E