Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Werkgroepopgaven rechtsfilosofie week 1 t/m 7 €5,89   Ajouter au panier

Cas

Werkgroepopgaven rechtsfilosofie week 1 t/m 7

 14 vues  1 fois vendu
  • Cours
  • Établissement

Werkgroepopgaven rechtsfilosofie week 1 t/m 7. Het document bevat ook aantekeningen van de werkgroepen.

Aperçu 4 sur 31  pages

  • 13 février 2023
  • 31
  • 2022/2023
  • Cas
  • Tim wolff
  • 7-8
avatar-seller
Werkgroepopgaven rechtsfilosofie
Week 1 – Rechtspositivisme en natuurrecht, de verhouding tussen
recht en rechtvaardigheid

Vraag 1
In Statutory Lawlessness and Supra-Statutory Law bespreekt Radbruch
onder meer de verhouding tussen rechtszekerheid en rechtvaardigheid. Hij
suggereert dat rechtszekerheid gewoonlijk bijdraagt aan rechtvaardigheid.
In sommige gevallen kan rechtszekerheid echter in strijd komen met de
eisen van rechtvaardigheid. In die gevallen dient de rechter de positieve
wetten buiten toepassing te laten.

a. Wat verstaat Radbruch onder rechtvaardigheid en waarom
komt hij tot de conclusie dat het nazi-recht onrechtvaardig
is?
Volgens Radbruch is er bij het nazi-recht geen poging tot
gerechtigheid gedaan en de kern van de rechtvaardigheid, gelijkheid
wordt opzettelijk verraden bij het uitvoeren van positief recht. De
rechtsregels van het nazi-recht zijn dus niet slechts ‘gebrekkig’, ze
missen de volledige aard van de wet. Recht kan niet anders
gedefinieerd worden dan ‘een systeem en een instelling waarvan de
eigenlijke bedoeling is om gerechtigheid te dienen’. Volgens deze
norm hebben grote delen van nazi-wetten nooit gediend als geldend
recht (pagina 7). Het doel van het nazi-recht om zich los te maken
van de essentiële eis van rechtvaardigheid, namelijk de gelijke
behandeling van gelijken mis daarbij de volledige aard van de wet.
Daarom is dit volgens Radbruch niet alleen een gebrekkige wet,
maar zelfs helemaal geen wet (pagina 8).
b. Waarom draagt rechtszekerheid volgens Radbruch
gewoonlijk bij aan rechtvaardigheid?
Rechtszekerheid neemt een middenpositie in tussen doelmatigheid
en rechtvaardigheid, omdat rechtszekerheid niet alleen nodig is voor
het algemene nut, maar ook voor rechtvaardigheid. Een eis van
rechtvaardigheid is namelijk dat de wet zekerheid biedt en dat de
wet altijd overal hetzelfde wordt toegepast (pagina 6).
c. Wanneer moet een rechter volgens Radbruch de positieve
wetten wegens strijd met de eisen van rechtvaardigheid
buiten toepassing laten? Wat is precies Radbruchs criterium?
Radbruch heeft een formule opgesteld aan de hand waarvan de
verhouding tussen rechtvaardigheid en rechtszekerheid kan worden
bepaald. Hierin geeft hij aan dat indien het conflict tussen
rechtvaardigheid en rechtszekerheid zo zou kunnen worden
opgelost, dat het positieve, door wetgeving en macht
gegarandeerde recht ook dan voorrang heeft als zijn inhoud
onrechtvaardig of ondoelmatig is, tenzij het conflict tussen wet en
rechtvaardigheid zo’n mate van onverdraaglijkheid bereikt, dat de
wet als ‘onjuist recht’ moet wijken voor de rechtvaardigheid. Indien

, dit het geval is, behoort de ‘onjuiste wet’ buiten toepassing te
worden gelaten. Daarnaast vindt Radbruch dat positieve wetten
ieder juridisch karakter missen als zij onrechtvaardig zijn. Ze kunnen
dan niet als recht worden aangemerkt en moeten te allen tijde
buiten toepassing gelaten worden.

Vraag 2
In de laatste pagina’s van Laws and morals bespreekt Hart het vraagstuk
van de geldigheid van het nazirecht en de manier waarop naoorlogse
rechters in Duitsland dit vraagstuk hebben benaderd. Hij merkt hiervoor
op dat het ‘’verleidelijk kan zijn te stellen dat aan verordeningen die
onrechtvaardigheid opleggen of toestaan geldigheid of de kwaliteit van
recht ontzegd behoort te worden’’. Hart noemt deze opvatting een ‘’smalle
conceptie van recht’’, omdat zij slechts die regels als rechtsregels erkent,
die overeenstemmen met fundamentele eisen van rechtvaardigheid. Hij
zet deze conceptie van recht af tegen een ‘bredere conceptie van recht’,
die niet alleen rechtvaardige, maar ook onrechtvaardige regels omvat. Hij
geeft vervolgens een theoretische reden en twee praktische redenen
waarom deze bredere conceptie van recht de voorkeur verdient.
a. Welke theoretische reden ziet Hart om regels die
overduidelijk onrechtvaardig zijn, zoals het recht van de
nazi’s, niettemin als rechtsregels te beschouwen?
Hart oordeelt dat de juridische gelding van wetten niet afhankelijk is
van enig moreel oordeel over de inhoud van deze wetten. Hij vindt
dat ook zeer onrechtvaardige wetten, zoals het nazirecht, geleden
kunnen zijn. Ook als deze wetten moreel verwerpelijk zijn (pagina
209).
b. Welke praktische redenen ziet Hart om zulke
onrechtvaardige regels te beschouwen als rechtsregels?
Volgens Hart maakt de smalle conceptie mensen kwetsbaarder. Het
recht is volgens de smalle conceptie namelijk rechtvaardig. Mensen
verzetten zich eerder tegen onrechtvaardig recht. Daarnaast zullen
zij het recht minder snel gehoorzamen als dat onrechtvaardige recht
niet daadwerkelijk rechtsregels zijn (pagina 210). Daarnaast is
volgens Hart een praktische reden dat het moeilijk is om kritiek te
hebben op het recht als je in een regime zit waarin het recht
overeen moet komen met het moreel. Niet iedereen vindt namelijk
hetzelfde rechtvaardig.
c. In hoeverre is er een link tussen Harts pleidooi voor een
brede conceptie van recht en een strikt onderscheid tussen
recht en rechtvaardigheid enerzijds en de noodzaak tot het
vellen van morele oordelen anderzijds?
Volgens Hart staat moreel los van juridisch. Als iets niet moreel is
hoeven we dat niet per se te gehoorzamen, we moeten zelf
bedenken of iets moreel is. Toch zou niet moreel recht wel juridisch
kunnen gelden.

Vraag 3
In the Morality of Law beschrijft Fuller de allegorie van Rex, een koning die
verwoede pogingen doet om het recht van zijn land te hervormen, maar

,daarin op spectaculaire wijze faalt. Aan het einde van dit fragment komt
Fuller ook kort te spreken over het nazirecht. Hij observeert dat dit
rechtssysteem zich kenmerkt door een ‘drastische verslechtering van
legaliteit’.
a. Waarom lukt het Rex niet om het recht van zijn land te
hervormen?
Volgens Fuller kan Rex het recht van zijn land niet hervormen,
omdat hij niet voldoet aan de 8 principes van legaliteit. Deze
principes zijn: ze moeten algemeen zijn, ze moeten publiek zijn
(kenbaar), ze mogen slechts bij uitzondering met terugwerkende
kracht worden toegepast, ze moeten begrijpelijk zijn, ze mogen niet
tegenstrijdig zijn, ze mogen geen voorschriften bevatten waaraan
rechtssubjecten niet kunnen voldoen, ze moeten relatief duurzaam
zijn en ze moeten worden toegepast op een wijze die consistent is
met hun inhoud.
b. Waarom kenmerkt het nazirecht zich door een ‘drastische
verslechtering van legaliteit’?
Er was sprake van een algemene en drastische verslechtering van
de legaliteit in Duitsland onder leiding van Hitler. Het begon met een
situatie waarin sommige wetten gepubliceerd werden en andere
niet. Hoewel de meeste wetten prospectief van kracht zijn, wordt er
zo vrijelijk gebruik gemaakt van wetgeving met terugwerkende
kracht dat geen enkele wet immuun is voor wijziging achteraf als dit
gunstig is voor de machthebbers. Het voornaamste doel van de
overheid begint steeds meer te lijken op de burgers bang te maken.
c. In hoeverre zijn burgers volgens Fuller aan het nazirecht
gebonden?
Volgens Fuller is er een soort wederkerigheid tussen overheid en
burgers wat betreft het naleven van regels. De overheid zegt in feite
tegen de burger: ‘Dit zijn de regels waarvan we verwachten dat u ze
volgt. Als je ze opvolgt, heb je onze zekerheid dat dit de regels zijn
die op je gedrag zullen worden toegepast’. Wanneer deze band
definitief en volledig wordt verbroken, door de overheid, is er niets
meer om de plicht van de burger om de regels na te leven op te
baseren. In het nazitijdperk werden de zogenoemde ‘principes van
legaliteit’ onvoldoende nageleefd door de overheid, waardoor de
burger slechts in zeer kleine mate kon weten wat de precieze wetten
waren. Hierdoor waren de burgers volgens Fullers theorie dan ook
niet gebonden aan het nazirecht.

Vraag 4
In Positivism and Fidelity to Law – A Reply to Professor Hart bespreekt
Fuller de casus van de informant die haar echtgenoot had aangegeven bij
de nazi’s en die na de oorlog terechtstond wegens wederrechtelijke
vrijheidsontneming. De vrouw verdedigde zich door erop te wijzen dat zij
had gehandeld op grond van het toen geldende nazirecht. Fuller komt
echter tot de conclusie dat het nazirecht waarop de vrouw zich beriep, niet
als geldend recht kon worden beschouwd. Dat recht was namelijk zozeer
in strijd met de interne moraliteit van het recht, dat het überhaupt niet als
recht kon worden aangemerkt. Fuller komt tot deze conclusie na een

, analyse van twee nazistische wetten uit 1934 en 1938 waarop de vrouw
zich had beroepen.
a. Waarom voldoen deze wetten volgens Fuller niet aan de
‘interne moraliteit van het recht’?
Volgens Fuller moeten we ons realiseren dat orde iets is waaraan
gewerkt moet worden. Dan wordt het duidelijk dat het bestaan van
een rechtssysteem, zelfs een slecht rechtssysteem, altijd een
kwestie van gradatie is. Wanneer we dit simpele feit van de
alledaagse juridische ervaring erkennen, wordt het onmogelijk om
de problemen van het naziregime af te wijzen met een simpele
bewering: ‘onder de nazi’s was er wet, ook al was het een slechte
wet’. In plaats daarvan moeten we onderzoeken hoeveel van een
rechtssysteem de algemene verlaging en perversie van alle vormen
van sociale orde die plaatsvonden onder de nazi’s heeft overleefd,
en welke morele implicaties dit slechte systeem had voor de
gewetensvolle burger die gedwongen werd eronder te leven.
b. Wat zijn de belangrijkste verschillen tussen de interpretaties
van het nazirecht van Fuller, Radbruch en Hart?
Fuller oordeelt dat onrechtvaardige wetten veelal niet voldoen aan
de interne moraliteit van het recht. Daardoor zijn die wetten niet als
recht te beschouwen. Radbruch gaat hier deels in mee, maar alleen
als het wetten betreft waarin bewust tegen de gelijkheid ingegaan
wordt. Deze wetten dienen dan te allen tijde buiten toepassing
gelaten te worden. Indien het conflict tussen de wet en
rechtvaardigheid onverdraaglijk is, dient die concrete wet ook buiten
toepassing gelaten te worden. Hart oordeelt echter dat het nazirecht
juridische gelding kan hebben, aangezien de juridische gelding van
wetten niet afhankelijk is van enig moreel oordeel over de inhoud
van die wetten. Hij vindt dat ook zeer onrechtvaardige wetten
geldend kunnen zijn, ook als deze moreel verwerpelijk zijn.

Casus opdracht
Tussen 1961 en 1989 was Duitsland verdeeld in de West-Duitse
Bundesrepublik Deutschland (BRD) en de Oost-Duitse Deutsche
Demokratische Republik (DDR). Aan de grens tussen beide landen werd in
1961 door de DDR een muur gebouwd die volgens officiële verklaringen
diende om de DDR tegen haar vijanden te beschermen, maar in de
praktijk vooral bedoeld was om te voorkomen dat burgers deze
communistische ‘heilstaat’ zouden ontvluchten. Om die reden was er in
deze periode in de DDR ook een wet van kracht, de zogeheten
Grenzgesetz, die grenswachten de bevoegdheid gaf om illegale
grensoverschrijding tegen te gaan. Dit werd in de praktijk zo uitgelegd, dat
grenswachten ook ongewapende burgers die de grens probeerden over te
steken mochten neerschieten. Alleen al in Berlijn, dat door de muur in
tweeën was gedeeld, zijn naar schatting 138 personen om het leven
gekomen, omdat ze door Oost-Duitse grenswachten werden
neergeschoten tijdens hun poging om het vrije Westen te bereiken. Na de
val van de muur in 1989 werden de verantwoordelijke grenswachten en
hun leidinggevenden aangeklaagd wegens moord. In een reeks van
strafzaken, gevoerd tussen 1991 en 2004, stonden in totaal 246 personen

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur emmamonch. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,89. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

80364 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€5,89  1x  vendu
  • (0)
  Ajouter