samenvatting en aantekeningen medische kennis jaar 2, periode 1, sem 2.
15 vues 0 fois vendu
Cours
Medische kennis
Établissement
Hanzehogeschool Groningen (Hanze)
aantekeningen van de hoorcollege en een flitscollege.
samenvatting van de volgende hoofdstukken:
anatomie en fysiologie hoofdstuk: 2.1/2.2/2.3/6.6/6.8/6.9/10/15.2.2/15.2.3
/15.2.4/15.4.1/15.5/16.1/16.2/16.3/16.4/17.1/17.2/17.3/17.4/18.1/18.2/18.3.
klinische pathologie hoofdstuk: 3/4.1/4.2/4.3/4...
Metabolisme is het geheel van biochemische reacties in levende cellen.
Anabole reacties = assimilatie = bouw van lichaamseigen stoffen voor opslag, groei, herstel
en onderhoud.
Katabole reactie = dissimilatie = afbraak van stoffen, waarbij energie vrijkomt.
Celademhaling = aerobe dissimilatie = = verbranding.
De vrijgekomen energie wordt in ATP vastgelegd.
Stofwisselingsreacties vinden plaats met behulp van enzymen (eiwitten). Ze versnellen de
reacties.
Hoofdstuk 2.2
De celmembraan vormt de grenslaag tussen de intracellulaire en extracellulaire ruimte, is
opgebouwd uit een dubbele laag fosfolipiden en is vloeibaar en waterstotend.
Structuren in de celmembraan zijn: cholesterolmoleculen, membraaneiwitten (zoals
membraanporiën, receptoreiwitten) en glycocalix.
Transport van stoffen in en uit de cel gebeurt door diffusie en osmose (gassen, water,
opgeloste stoffen) of door actief transport (hierbij is ATP nodig). Vormen van actief transport
zijn: enzymatische pomp en blaasjestransport.
De belangrijkste organellen in de cel zijn: nucleus, endoplasmatisch reticulum, golgicomplex,
lysosomen, mitochondriën, centrosoom. Ribosomen spelen een belangrijke rol bij de eiwits
ynthese. In de nucleus zitten de chromosomen. Zij bevatten DNA met alle informatie die
nodig is om de cel functies aan te sturen. Het DNA bevat ook alle erfelijke informatie van het
individu.
De nucleus (celkern) is het grootste organel van de cel en stuurt de stofwisselingsactiviteiten
in de cel aan.
Het endoplasmatisch reticulum (ER) betekent letterlijk: netwerk in het plasma. Het organel is
een membranensysteem van platte holten, blaasjes en verbindingsbuisjes.
Het golgicomplex bestaat uit een stapeltje holle schijven die met elkaar in verbinding staan.
Lysosomen zijn door het golgicomplex gevormde kleine blaasjes, die veel verschillende
enzymen kunne bevatten.
Mitochondriën zijn de energieleveranciers van de cel. Zij zijn langwerpig en hebben een
gladde buitenmembraan en een sterk geplooide binnenmembraan.
,Elke cel heeft een centrosoom (spoellichaampje) bestaande uit 2 identieke cilindervormige
structuurtjes, de centriolen. Het centrosoom wordt actief op het moment dat de cel gaat
delen.
Hoofdstuk 2.3
De levenscyclus van de cel bestaat uit 3 fasen, delingsfase, groeifase en functionele fase. In
de delingsfase vindt mitose plaats: uit een moedercel ontstaan 2 identieke dochtercellen. In
de groeifase krijgt de cel de afmeting en de samenstelling van de cel waaruit zij is ontstaan.
In de functionele fase krijgt de nieuwe cel zijn bestemming. Afhankelijk van hun bestemming
gaan cellen differentiëren en specialiseren. Zij kunnen dan niet meer delen. Differentiatie is
het krijgen van een bepaalde vorm en afmeting. Specialisatie is het kunnen uitvoeren van
speciale taken.
Stamcellen differentiëren en specialiseren niet. Hun functie is om te blijven delen, zodat
dode cellen in het lichaam kunnen worden vervangen.
Hoofdstuk 15.4.1
Rijpe geslachtscellen zijn haploïd: ze hebben de helft van het aantal chromosomen dat in de
normale lichaamscellen voorkomt. Hiertoe ondergaan toekomstige geslachtcellen een
meiose (reductiedeling). De meiose bestaat uit 2 fasen: meiose 1 (halvering van het aantal
chromosomen) en meiose 2 (mitotische deling van de 2 cellen die na de meiose 1
ontstonden).
Hoofdstuk 16.1
-
Hoofstuk 3 klinische pathologie
Endogene factoren zijn vanaf de bevruchting vastgelegd in de genen. (van binnenuit erfelijke
factoren.
Exogene factoren zijn van buitenaf, omgevingsfactoren, zoals micro-organismen (bacteriën,
virussen, gisten of schimmels en rpotozoën) en wormen, chemische factoren (scheikundige
oorzaken), fysische factoren (natuurkundige oorzaken), voedingsgebrek en ondervoeding en
stressfactoren.
De meerderheid van de ziekten wordt veroorzaakt door zowel endogene als exogene
factoren.
,Hoorcollege
Geslachtelijke celdeling = meiosis, het genetisch materiaal wordt gehalveerd (half man, half
vrouw).
Ongeslachtelijke celdeling = mitosis. Dit zijn de snel delende cellen.
Cel, meerdere cellen zijn een weefsel, meerdere weefsels samen is een orgaan, meerdere
organen zijn een functioneel systeem, meerdere systemen samen zijn een mens.
De cel met celorganellen:
DNA is genetisch materiaal. Kun je vergelijken met letters op een bladzijde.
Meerdere bladzijden van een boek noem je een gen.
- Een gen heeft een vaste locatie op het chromosoom.
- Allelen zijn varianten van het gen, 1 allel van de vader en 1 van de moeder.
- Iedereen heeft 2 allelen per gen.
- Elke allel codeert voor een eiwit.
Een chromosoom kun je vergelijken met een boek.
- Je hebt 23 paar chromosomen.
- Je hebt 22 homologe paren.
- En 1 geslachtspaar: XX, XY.
Epi genetica is het beïnvloeden of het gebruiken van genen. (hoe hard elk gen werkt)
Transcriptie het overschrijven van DNA, dat wordt dan mRNA.
Het aflezen door een ribosoom noem je translatie. Op basis van die code wordt een eiwit
gevormd. (Eiwit = geplakte aminozuren aan elkaar.)
Overerving van aandoeningen:
Klassieke overervingspatronen:
, - Autosomaal dominant, zoals M.Hungtington. (1 gen is veranderd, als je dat gen
overdraagt, krijgt de volgende generatie het ook.)
- Autosomaal recessief, voorbeeld taaislijmziekte. (Je bent 2 veranderde genen nodig,
om ziek te worden, dus van je moeder en je vader.)
- X-gebonden dominant, X -gebonden recessief.
- Y-chromosoom.
Syndroom van Down:
- 95% toeval, sterke relatie met de leeftijd van de vrouw.
- 5% overerf baar, stukje extra chromosoom aan een van de 2 chromosomen, 21.
Ook mogelijk:
- Mutaties in nucleotidenpatroon.
- Epi genetisch.
- Mitochondriaal.
- Combinaties.
Wanneer screenen op aandoeningen?
WHO-criteria volgens Wilson en Junger.
- Gezondheidsprobleem van belang.
- Er is behandeling voor.
- Opsporen is mogelijk en acceptabel.
- Opsporen heeft meer voordelen dan nadelen.
- Proces is wetenschappelijk bewezen en wordt geëvalueerd.
Bijvoorbeeld, de hielprik, screening op borstkanker.
Diagnosticeren
- Welke persoon?
- Wat zie ik? (Klinisch beeld of klinisch probleem) (anamnese, lichamelijk onderzoek,
aanvullend onderzoek).
- Denken: (waar ligt het? Anatomie, waar gaat het mis? Pathologische anatomie, hoe
werkt het? Fysiologie, waar gaat het mis? Pathofysiologie).
- Hoe komt het? Etiologie (is er een simpele verklaring door een oorzaak? Is er een
multifactoriële oorzaak? Zijn er verklaringsmodellen?
Verstandelijke beperking
- 1 op de 7 kinderen ontwikkelingsachterstand.
- Ernstig bij 1 op de 280 = dat is jaarlijks ongeveer 600 in Nederland.
Gradering:
- IQ 70: globale ontwikkelingsachterstand.
- IQ 50-70: lichte ontwikkelingsachterstand.
- IQ onder de 50: ernstige ontwikkelingsachterstand.
Ontwikkeling kind gaat op de niveaus: motorisch, mentaal, sociaal en taal.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur indyhuisman. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,89. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.