Inleiding tot het Historisch Onderzoek
Inleiding: historisch onderzoek?
1. Wat is geschiedenis?
• Edward Hallett Carr (20e E)
o Geen diploma geschiedenis maar wist toch originele antwoorden te formuleren op
basisvragen v/d geschieddiscipline
o Boek: ‘What is History?’
▪ Opgesteld na lezingenreeks in Cambridge → betrok zowel mensen uit de
maatschappij & de academische wereld
• Geen consensus!
o Connotaties geschiedenis: meningen & emoties
▪ Vooral terug te vinden in maatschappij; opinie, ‘subjectief’
▪ Drie groepen (combinaties mogelijk):
⧫ Pejoratief: verleden is ouderwets, saai, stoffig, irrelevant…
- Antwoord: relevantie aantonen, met gesch. kan je huidige problemen
begrijpen
⧫ Positief: historisch, interessant, belangrijk, zinvol…
- Antwoord: relativeren & contextualiseren, ‘historisch’ mag niet overdreven
worden (bv. wereldrecord)
⧫ Moraliserend: conservatief, lessen uit verleden, nostalgie…
- Antwoord: verleden heeft geen voorspellende kracht, verleden is anders
(neutraliteit is belangrijk)
o Definities
▪ Vooral terug te vinden bij academici; terminologie, ‘objectief’
▪ Vele definities! Twee aforismen ter illustratie:
⧫ “The past is a foreign country, they do things differently there”
➔ L.P. Hartley; neutraal of positief (exotisme) = verleden!
⧫ “History: an account mostly false, of events unimportant, which are brought
about by rulers mostly knaves (schelmen), and soldiers mostly fools”
➔ Ambrose Bierce; prejoratief = verhaal over het verleden!
▪ Etymologie = leer over herkomst van woorden
⧫ Geschiedenis als verleden (‘res gestae’)
- Nederlands: geschiedenis is wat geschied is
- Duits: Geshichte ist was geschehen ist
⧫ Geschiedenis als verhaal over het verleden (‘historia rerum gestarum’)
- Griekse woordstam: ίστορια (onderzoek)
- Latijnse woorstam: historia > histoire (verhaal, verslag)
- Geschiedschrijving – historiografie in ruime zin: verhaal v/h verleden
(histoire)
▪ Ontologie = de leer van het zijn (wat is/wat is niet)
⧫ Geschiedenis als verleden
- Bestaat niet/ is niet (meer)
⧫ Geschiedenis als verhaal over het verleden
- Bestaat/is wel
▪ Verhalen over verleden in ruime zin
⧫ Ongeschreven kennis (mondeling/materieel)
⧫ Neergeschreven kennis (grote waaier)
, ▪ Verhalen over verleden in enge zin
⧫ = geschiedschrijving met originele bronnen!
⧫ Herodotos van Halicarnassos (5e E v.C.)
- Historiae
→ Ontstaan & verloop Perzische oorlogen
- Beschouwd als ‘vader v/d geschiedschrijving’ (Cicero)
- Historiën als ‘verslag van mijn onderzoek’
→ Kijken naar mensen i.p.v. goden
- Gaat eigenlijk als eerste bronnen kritisch beoordelen
- Had literaire ambities & schreef met monsters en mythen
→ Probleem: ondergraaft wetenschappelijkheid van zijn werk →
‘vader v/d leugen’ (Cicero)
Geschiedenis heeft een problematische naamgeving
2. Is geschiedenis een wetenschap?
• Epistemologisch antwoord
o Epistemologie = kennisleer, filosofische studie naar fundamenten van
wetenschappelijke kennis
o Kunnen historici objectieve kennis opleveren?
▪ Antwoord heeft een historische (evoluerende) dimensie
▪ Drie stromingen/evoluties:
⧫ Eeuwenlang veeleer vrijetijdsbesteding (‘artes liberales’)
1. De Rankeaanse revolutie (19e E): ontwikkeling geschiedenis tot een
wetenschappelijke discipline
- Dankzij Leopold von Ranke, die geschiedschrijving heeft
verwetenschappelijkt
➔ ‘Gewoon zeggen hoe in wezen is geweest…’ (1824), belang
van objectiviteit, zeggen hoe het ‘echt’ was
➔ Eerste prof. geschiedenis aan de Humboldt-universiteit in Berlijn
➔ Waarheid via bronnenonderzoek, via archivalische bronnen
(drogere documenten), niet narratieve bronnen (literaire
documenten)
➔ Gaat historische kritiek toepassen (opgelet: heeft nooit
handleiding hiervoor uitgebracht) op die bronnen
➔ Doet aan ethisch relativisme (= droog kijken naar de
geschiedenis zonder oordeel te vellen)
➔ Impuls aan institutionalisering & professionalisering historische
kritiek & methode
➔ ‘Vader van de historische wetenschap’
2. Neo-Rankeaanse evolutie: zetten werk dat Ranke startte, voort
- Uitzuivering v/d methode: probeerden ‘pure’ objectiviteit voor historische
studies na te streven
→ Ernst Bernheim: Lehrbuch der historischen Methode (1889)
→ Charles-Victor Langlois & Charles Seignobos : Introduction aux
études historiques (1898)
• Groot belang voor hereustiek (zoeken en vinden van bronnen)
• Regels voor classificatie & analyse van documenten
• Archief = laboratorium
- Bekend onder de naam historisme (weg met literaire dimensie,
opsmukjes..)
,- Kanttekening: taalgebied doet ertoe!
3. Vanaf jaren 60/70 postmoderne twijfel → is geschiedenis wel een
wetenschap?
- De postmoderne uitdaging: alles dat tot dan toe aan waarheid werd
beschouwd, wordt in twijfel getrokken!
• Afrekening met sleuteltermen als waarheid & objectiviteit
• ‘Ontmaskering’ van de ‘grote verhalen’ (kapitalisme, democratie,
de natiestaat, religie)
• Geschiedenis onder vuur:
o Afwijzen van idee van vooruitgang/zingeving
o Verleden = onbereikbaar
o Onvermijdelijke lagen van subjectiviteit (bron, lezen
historicus, schrijven historicus) die je vrij onmogelijk kan weg
krijgen
- Taal onschuldig! → ‘Linguistic turn’ in alle menswetenschappen
• Beïnvloedde waarneming van gebeurtenissen
• Geen enkele term is neutraal
• Onmogelijk objectief
• Noot ‘onafhankelijke’ waarheid ontdekken over veleden
➔ Taal creëert onze perceptie van de werkelijkheid
& woorden hebben een doelstelling/betekenis!
• Hayden White, metahistory (1973): historicus = scenarist
o Postmodernisme
o Je maakt selectie van wat jij interessant vind
o Verhaal construeren: belang van emplotment & historical
imagination
o Geschiedenis = meer literartuur
• Keith Jenkins systematiserde deze kritiek
o Vele verhalen over verleden dus eindeloos veel intrepretaties
o Eindeloos aantal interpretaties
o Persoonlijkheid en samenleving geven kleur aan wat historici
schrijven
o Historici & samenleving zijn in hele historische analyse
aanwezig
➔ ‘a shifting, problematic discourse’
- Onmogelijk te negeren kritiek → reacties:
• Epistemologisch scepticisme = terecht: verleden bestaat niet,
waarheid bestaat niet
o Antwoord: ja, kunnen verleden nooit volledig achterhalen
• Relativisme = terecht: veel reconstructies te maken, zinloos
o Antwoord: wat wij neerschrijven is één interpretatie, er bestaat
niet zoiets als één geschiedenis v/d geschiedenis
, • Hyperrelativisme: zinloos, er bestaat niet zoiets als de ‘objectieve
waarheid’, historici kunnen beter stoppen
o Antwoord: geschiedenis schrijven is wel degelijk nuttig!
Inleiding: vaardigheden?
• Welke vaardigheden bezit je binnen 4 jaar als historicus?
o Bv. kunnen synthetiseren, analyseren, kritisch zijn…
o Niet zozeer ‘mechanische’ vaardigheden: niet zo makkelijk om aan te leren
▪ L. Jordanova (Boek ‘history in practice’): de vaardigheden die je leert bij de
opleiding geschiedenis moet je internaliseren & moet deel van je
persoonlijkheid worden. Leren door te doen!
⧫ Gaat in tegen cliché van de historici als wandelende encyclopedie
- Belangrijker om informatie te zoeken, vinden & synthetiseren i.p.v. feitjes
van buiten leren ➔ deze vaardigheden kan in verscheidene situaties
inzetten
⧫ Onderscheidt 3 fundamentele types van vaardigheden:
- Technische: bv. paleografie (lezen van oude handschriften)
bv. numismatiek (studie van munten/geld)
- Bron-gebaseerd: vinden van bronnen (heuristiek) & selecteren van
informatie
- Interpretatieve: plausibele argumenten opbouwen
⧫ Bovendien vermeldt ze nog een vierde, fundamenteel type:
identificeren/formuleren van historische vragen (!!!!!!!!!)
o We scherpen deze vaardigheden aan door historische praktijk:
▪ Jordanova: ‘History, the discipline, is indeed about what historians do’
Historische praktijk: wat doen historici?
Inleiding: casestudy: een boek over Karel de Grote schrijven
• Uitgever wil dat je onderzoekt hoe Karel de Grote zijn heerschappij als legitiem
verkocht aan de bevolking van zijn nieuwe rijk
• Startpunt = inlezen: (doel 1) dubbel werk vermijden & (doel 2) standpunt kunnen
innemen in het debat dat reeds gaande is
o Je zal twee werken steeds zien terugkomen:
▪ Werk van Henri Pirenne (19e/20e E): ‘Mahomet et Charlemagne’
⧫ Bekendste Belgische historicus ooit
⧫ Werkte aan de UGent tot vernederlandsing → ULB
⧫ Opgeleid volgens Rankeaanse methode maar later opgeschoven naar de
school v/d annales: FR historici die meer naar socio-economische
geschiedenis gaan kijken i.p.v. oplijsting feitjes
⧫ These van Pirenne: je kan acties Karel de Grote alleen begrijpen als je de
ontwikkelingen v/d Islam kent & begrijpt
▪ Werk van Einhard (8e/9e E): ‘Vita Karoli Magni’
⧫ Tijdgenoot, Karel de Grote was zelfs zijn baas
⧫ Schrijft i/h Latijn in Karolingische minuskel
o Verschillen tussen beide werken:
▪ Werk/literatuur Pirenne:
⧫ Resultaat van onderzoek (bronnenvergelijking, etc.)
⧫ Is monografie (boek geschreven door 1 auteur) (vs. artikel (= meer
afgebakend onderzoeksverslag))
⧫ ‘Secundair’ omdat info uit tweedehand