ONDERWIJS IN RELATIE TOT SAMENLEVING EN CULTUUR
COLLEGE 1: ALGEMENE INLEIDING
1. Situering van de cursus
Zie ppt: voorbeelden en krantenartikelen
Is het onderwijs te veel ten dienste komen te staan van sociale problemen waardoor het te weinig over de
inhoud gaat?
Komen we te weinig aan echt leren toe?
- Veel kritieken: maatschappelijke problemen schuiven we door naar de school
- Bijvoorbeeld: nieuwe vak op school over mens en samenleving veel kritiek hierop (zeker van
rechtse partijen: 1 uur Nederlands minder)
- Bijvoorbeeld: nieuw regeerakkoord: ze wilden meer kleuters zonder luier in de kleuterklas zodat er
meer tijd is voor onderwijs
o Zeer oud probleem
Deze voorbeelden tonen wel de vragen over samenleving en onderwijs en problemen daarmee
- Problemen moeten eerst opgelost worden door de samenleving, politici
- School krijgt de problemen doorgeschoven minder tijd voor kennis (erg zwart-wit)
Is er zoiets als het ‘verborgen curriculum’?
Men zegt vaak:
- Formele curriculum: wat we doelbewust onderwijzen in de lessen (expliciet)
- Verborgen curriculum: alles wat niet gepland & onopgemerkt blijft door leraren, maar wel een impact
heeft over het soort leren op school
o bv. normen, waarden …
o bv. hand opsteken wanneer je iets wil zeggen, niet spreken wanneer andere spreken, op tijd
komen …
o dit is niet ingeschreven in het curriculum, maar dit leer je wel op school
Voorbeeld hiervan: leefregels van TA-Jette
- leerlingen mogen op de speelplaats en in de klas alleen maar Nederlands spreken
- Dit raakt de vraag naar wat de maatschappelijke betekenis is van het onderwijs (= vraag van dit OPO)
- School in Jette ziet de school als instrument om leerlingen in te leiden in de samenleving kennis
Nederlands is belangrijk daarvoor
De wereld verandert razendsnel. Moet het onderwijs niet mee veranderen?
- We onderwijzen naar een toekomst die we niet kennen
- Kennis verandert
- Kennis wordt misschien minder belangrijk in een tijdperk waarin je alles kan opzoeken
- Dat is niet kennis, maar wel het vermogen om zelf kennis te verzamelen en erover te oordelen is dan
wel het belangrijkste!
21ste -eeuwse vaardigheden: vaardigheden waarvan men denkt dat die absoluut belangrijk zijn om
kinderen voor te bereiden op de maatschappij
Je bent hiermee niet beperkt tot de kennis die je hebt of tot de kennis die je net niet hebt
Dit toont opnieuw dat onderwijs ten dienste staat van de maatschappij
, - Onderwijs als een kwalificatie: belangrijkste taak onderwijs = jongeren voorbereiden op de
maatschappij en de arbeidsmarkt + zorgen dat ze alle belangrijke voorwaarden hiervoor bezitten
- Je kan hier natuurlijk vragen bij stellen (bv. klopt het dat het de taak is van het onderwijs om jongeren
zo goed mogelijk voor te bereiden?) = onderwerp OPO
Leidt de privatisering van het onderwijs en het vergelijken van scholen niet tot ‘marktgedrag’ bij haar
’cliënten’ (ouders en kinderen)?
Privatisering = vergelijken tussen scholen & meten
- Vlaanderen: uniek onderwijssysteem omdat we een enorm lage drempel hebben voor toegang tot het
onderwijs (internationaal gezien is dit redelijk uniek)
- Leerwinst is belangrijk voor de cliënten om scholen te vergelijken en de beste keuze van school te
maken
- Engeland: elk jaar maakt men de school league tables bekend: publieke ranking van scholen op basis
van hoe goed de kinderen scoren op 3 meetmomenten: einde lager, midden secundair en einde
secundair onderwijs
o Instrument voor overheid
o Instrument voor ouders te helpen om schoolkeuze spreekt ouders aan als een klant die
recht heeft op de beste service
o Wie meer financiële middelen heeft en wil betalen krijgt meer info over de scholen in de
buurt
o Soort industrie hierrond + een mechanisme die zichzelf voortdurend versterkt
- Met die privatisering van het onderwijs zijn bijna ongemerkt ook nieuwe waarden de school
binnengekomen: het economische aspect
o Logica van investeren en opbrengst
o Ouders mogen onmiddellijke retour krijgen door goed onderwijs en uitgestelde retour door
goede jobs later
o In die logica wordt steeds meer waarde gehecht aan vergelijken
- Idee: meten is weten
Heeft er iemand (groep / sociale klasse) belang bij hoe het huidige onderwijs georganiseerd is?
Vaak: alarmbellen over de hardnekkige sociale ongelijkheid in ons onderwijs
- Bijvoorbeeld: een artikel over de PISA peilingen (bv. hoge score op wiskunde, maar veel ongelijkheid)
- Toen heeft die regering er sterk op ingezet het probleem is absoluut niet verdwenen
- Bijvoorbeeld omschakeling naar afstandsonderwijs door corona maakt ongelijkheid duidelijk
Is er in het onderwijs nog wel plaats voor de leraar?
Het zijn onzekere tijden voor de leraar
- Door 21 -eeuwse vaardigheden: kennisoverdracht minder belangrijk
- Leren op school is maar 1 fase in het leerproces idee: leren moet je overal kunnen
- Door digitalisering
- Door nieuwe vormen van kindgestuurd, leerlinggericht onderwijs
Voorbeeld: de MET-school in Leuven
Gepersonaliseerd onderwijs: leerlingen hebben een eigen planning en willen zelf doelen behalen
- Geen leraren maar coaches
- Iedereen heeft zijn eigen leerroute
- Vertrekt vanuit visie op de samenleving: wereld in voortdurende verandering waarbij levenslang leren
norm wordt en snel nieuwe kennis opdoen cruciaal is
, - Dit impliceert andere visie op leerkracht: idpv de leerkracht zitten de leerlingen aan het roer van een
zelfgekozen koers
Conclusie van deze voorbeelden:
- Ze tonen dat onderwijs niet in een vacuüm zit, maar een bepaalde maatschappelijke rol heeft
- Sommige zaken worden gebruikt en soms misbruikt om de samenleving in een bepaalde richting te
duwen
- Beslissingen over curriculum & onderwijs zijn normatieve keuzes!!!
o Dit betekent dat er dus eigenlijk andere keuzes mogelijk zijn en je kan altijd discussiëren over
andere keuzes die je kan maken
- Geen enkel definitief wetenschappelijk bewijs over welke vakken in het curriculum moeten
opgenomen worden en hoeveel uren
o Dit hangt af van de verwachtingen en prioriteiten van de maatschappij
- Curriculum & onderwijs hebben een maatschappelijke functie (onderwijs van vandaag is niet hetzelfde
zoals 10 jaar geleden of zoals het binnen 10 jaar zal zijn)
Onderwijs wordt op verschillende manieren gebruikt in zijn relatie tot samenleving & cultuur:
kwalificatie, gelijkheid, vorming, socialisatie, reproductie, vernieuwing
2. Centrale vraag in dit OPO
Wat is onderwijs? Waar zou onderwijs voor moeten staan? Waartoe dient onderwijs?
of radicaler: waarom onderwijs?
belangrijke vraag, voor de samenleving, maar ook voor het onderwijs zelf
- In onderwijs zijn er voortdurend ideeën van beleidsmakers & onderzoekers hoe alles anders en beter
kan
o Vaak zit er achter die ideeën ambitie om beter onderwijs met meer kansen te hebben
o Maar vaak ook een onredelijk streven waardoor het onderwijs heel wat kanten wordt
opgetrokken + onderwijs kan op die nieuwe ideeën worden afgeschreven (bv. door inspectie)
- Daarom is het echt niet makkelijk voor een onderwijs en school om koers te houden
o ‘If you stand for nothing, you fall for anything’: als je zelf niet weet waarvoor je staat is de kans
groot dat je heel wat richtingen wordt opgetrokken
- Niet in eerste instantie bestuderen vanuit een individueel-didactische perspectief (hoe kan ik als
pedagoog/leerkracht/ouder/etc. beter handelen?)
- Maar wel vanuit een sociaal-maatschappelijke benadering
- En dus een focus op: algemene invloeden, tendensen en mechanismen, etc. en hoe ons daartoe te
verhouden (door afstand te nemen, kritisch te bevragen, grondig te bestuderen en van daaruit een
geïnformeerd standpunt in te nemen)
Het onderzoekdomein ligt op het snijpunt van:
- Verschillende disciplines (sociologische, politieke, wijsgerige, historische, economische …)
- Verschillende onderzoeksbenaderingen (door de complexiteit van het onderzoekdomein)
Dus: een breed en divers onderzoekdomein met 4 grote stromingen
- Elke stroming bekijkt de dingen op een bepaalde manier
- Binnen elke stroming is er nog veel diversiteit: veel substromingen
Hiermee is er een algemeen kader waarbinnen de aangeboden inhouden van dit OPO geplaats kunnen
worden
, FUNCTIONALISTISCHE STROMING(EN)
Metafoor: maatschappij = organisme een menselijk lichaam met systemen (organen) die samenwerken en allemaal
een functie hebben (ze zijn afhankelijk van elkaar)
- Onderwijs is 1 orgaan in de samenleving die samenwerkt met andere organen (economie, religie, gezin,
samenleving …)
- Aan de basis ligt een focus op consensus, orde, stabiliteit
- Onderwijs heeft zijn eigen functies die ervoor zorgen dat er balans is in het systeem en spanningen worden
vermeden (alles is op elkaar afgestemd) onderwijs als een functie van en voor de samenleving
- Onderwijs ‘dient’ de samenleving door ondersteunende functies te vervullen die helpen orde, structuur en
evenwicht te bewaren noden van samenleving boven noden individu
- Curriculum moet bijdrage leveren aan het systeem (coherentie veel meer dan pluraliteit)
De wortels van deze stroming liggen bij Durkheim:
- De 1ste socioloog die sociologie binnenbracht in onderwijs
- Onderwijs heeft als taak: socialiseren van mensen in de samenleving (coherentie)
Later: Parsons
- Meritocratische visie op onderwijs: de macht van de verdiensten
o Het belonen van hard werken positie die je hebt in de samenleving is het resultaat van je talenten en
wat je ermee doet, ongeacht gender, afkomst … onderwijskansen zijn dus voor iedereen gelijk
o ‘ability + effort = reward’ de macht van de verdienste
o Jobs die meer betaald worden om die getalenteerde mensen ernaar toe te trekken (zodat ze inzet tonen)
- Onderwijs: selecteert en alloceert op volledig neutrale wijze (toewijzen plek van mensen aan samenleving)
- Maatschappijbeeld hierachter is open: iedereen kan opklimmen ongelijkheid is noodzakelijk en functioneel
- Ascribed status (= status die buiten je controle ligt, die je niet zozeer verdiend, bv. het verschil tussen mannen en
vrouwen en de samenleving) vs. achieved status (= status die je verwerft dankzij capaciteiten)
o Meritocratie verleidt ons om te denken dat alleen de achieved status bepalend is en dat je alles kan
dankzij je capaciteiten
Vragen bij deze stroming:
- Alles reduceren tot waardenconsensus? Is conflict ten allen tijde te vermijden?
o Conflict is niet altijd dysfunctioneel: het kan tot veel leiden
- Negeren van machts- en kansenongelijkheid in maatschappij?
o Er zijn veel invloeden die de meritocratie in de weg staan (bv. 2 kinderen met hetzelfde IQ starten toch
niet gelijk: bv. motiverende ouders, zorg voor broer/zus, bijscholing mogelijk …)
o De link tussen capaciteiten en hoe goed je het doet in het onderwijs wordt misschien overschat hier
o Iedereen start lang niet op dezelfde basis en met dezelfde kansen op succes, ook niet wanneer ze
dezelfde capaciteiten hebben
CONFLICTSTROMING(EN)
Basisassumptie: conflict kritiek in de jaren 50 op het functionalisme met harmonie en orde
- De maatschappij is het toneel voor een machtsstrijd tussen klassen, belangengroepen etc. en dus conflict over
wie macht heeft
- De samenleving is geen netjes en ordelijk geheel, maar wordt gekenmerkt door strijd en conflict
o Scholen zijn dan geen neutrale plekken, maar instellingen die ongelijkheid reproduceren en de
machtsverhoudingen in de maatschappij behouden
- 2 visies: onderwijs selecteert en alloceert (dit is gelijk) maar verschil: hoe doen ze dat?
o Visie 1: op basis van capaciteiten + onderwijs als iets positief
onderwijs ‘dient’ het behoud van de status quo in het voordeel van de elite
o Visie 2: op basis van gender, etniciteit, plaats ouders maatschappij … + onderwijs als iets waar we
voorzichtig moeten mee omgaan
wantrouwen ten aanzien van het onderwijs (functionalisme: onderwijs is gunstig)
- Marx, Weber, Horkheimer, Willis, …
Variant op deze klassieke stroming: emancipatorische, cultuurpolitieke stroming