Dit is een samenvatting van het OLOD 'Sociale zekerheid en bijstand' waarmee ik in eerste zit 13/20 behaalde. Het vak wordt gegeven in het het tweede jaar Sociaal Werk aan HOGENT, door Ossieur Stanislas. Dit is een samenvatting van alles wat we gezien hebben. Zowel de PowerPoints als de syllabus a...
HET DOMEIN VAN DE SOCIALE WETGEVING
Sociale wetgeving: twee delen
1. Arbeidsrecht: geheel van rechtsregels die tot doel hebben de verhoudingen tussen werkgevers en werknemers te
regelen
2. Socialezekerheidsrecht: alle maatregelen waardoor aan werknemer, zelfstandige of lid van overheidspersoneel de
mogelijkheid wordt geboden om in alle omstandigheden in zijn levensonderhoud te voorzien indien hij daar zelf niet of
niet meer toe in staat is.
Inhoud sociaal recht:
1. Wetten die wederzijdse rechten en plichten van werkgever en werknemer bepalen
2. Wetten die de samenwerking regelen tussen werkgevers en werknemers
3. Wetten die de werknemer tijdens het werk beschermen
4. Wetten ter bescherming van de werknemer die niet kan werken
5. Het sociaal recht voor zelfstandigen
6. De sociale bijstand
Inhoud socialezekerheidsrecht:
1. Wetten ter bescherming van de werknemer die niet kan werken
2. Sociaal recht voor zelfstandigen
3. Sociale bijstand
2. HISTORIEK BELGISCHE SOCIALE ZEKERHEID
Huidige sociale zekerheid = resultaat van 150 jaar evolutie:
Beginperiode
o Eerste industriële evolutie en ontstaan kapitalisme
o Armoede werd gezien als een samenlevingsprobleem
o Er ontstonden “Burgerlijke Godshuizen” en “Burelen van Weldadigheid” (nu: OCMW ‘s)
1
, o Industriële revolutie: nieuwe risico’s:
Ziekte, arbeidsongeschiktheid, werkloosheid
Om zich daartegen te verzekeren gingen de arbeiders zelf “Maatschappijen voor Onderlinge Bijstand”
oprichten
o Er werd voorzien in uitkering in geval van werkloosheid of arbeidsongeschiktheid van de kostwinner als die te
oud werd om te werken enz.
o Plaatselijke maatschappijen voor onderlinge bijstand werden omgevormd tot mutualiteiten + christelijk
geïnspireerde werkgevers ging kinderbijslagkassen oprichten (voor arbeiders met kinderen) --> allemaal
privéinitiatieven
Enorme crisis --> nationale stakingen van 1886:
o Overheidsinterventie was nodig
o Vanaf 1891 gaat de overheid de mutualiteiten subsidiëren: financieel + structureel
o Verscheidene plaatselijke mutualiteiten werden gegroepeerd en kregen hierdoor een efficiënter beheerd -->
ontstaan van landsbonden
o Verzekering bleef op vrijwillige basis
Eerste verplichte verzekering: 1903
o Verzekering tegen arbeidsongevallen
o Tussen de twee oorlogen is zijn de verplichte verzekeringen uitgebreid + de eerste wet op gewaarborgd
inkomen voor gehandicapten kwam tot stand
o Werknemers waren voortaan verplicht zich te verzekeren voor: rust- en overlevingspensioenen,
beroepsziekten, gezinsbijslag, betaald verlof
o Zelfstandigen waren enkel voor gezinsbijslag verplicht verzekerd vanaf 1937
o “sociale risico’s” bleven in de gesubsidieerde privésfeer van mutualiteiten en syndicaten
Tijdens WOII:
o Afgevaardigden werknemerssyndicaten, werkgeversorganisaties en hoge functionarissen kwamen samen om
een “Ontwerp van Overeenkomst tot Sociale Solidariteit” op te stellen voor na de oorlog
o 1944: sociaal pakt werd door drie partijen ondertekend
o Sociaal pakt --> 2 grote pijlers:
Sociale vrede tussen de werknemers- en werkgeversorganisaties
Solidariteitsgedachte
o Sociaal pakt heeft belangrijke vernieuwingen met zich meegebracht:
Alle sociale verzekeringen werden voor alle werknemers verplicht
Uitkeringen gingen omhoog
Rijksdienst voor Maatschappelijke Zekerheid (later: RSZ) werd opgericht als centraal orgaan om
bijdragen te innen
Sociale zekerheid werd paritair beheerd, door werknemers en werkgevers samen
Zelfstandigen:
o 1937: verplichte kinderbijslagregeling voor zelfstandigen
o 1956: verplichte pensioensverzekering en later pas verplichte verzekering tegen de grote risico’s binnen de
geneeskundige verzorging
o 1967: “sociaal statuut van de zelfstandigen”, overkoepelde alle bestaande regelingen
o 1971: verzekering voor uitkeringen in geval van arbeidsongeschiktheid
Naoorlogse periode:
o Economische expansie
o Uitbreiding socialezekerheidssysteem
o Bestaande prestaties ondergingen positieve veranderingen
o Wijzigingen in de financieringswijze: de inbreng van de overheid nam toe
o Evolutie naar een waarborg voor bestaanszekerheid voor iedereen
o 1974: wet inzake bestaansminimum
Crisis 1975:
o Gevolgen voor sociale zekerheid
2
, o Enorme stijging werkloosheid, toename aantal rechthebbenden, moeilijkheden om de kosten van de sociale
zekerheid onder controle te houden --> financiële problemen
o Enige oplossing: inkomsten moesten stijgen en sociale uitkeringen dalen
o 1982: crisisbeleid --> verschillende categorieën werden ingevoerd in de werkloosheidsregelingen
o Om concurrentievermogen van de ondernemingen te verhogen, werden de laatste jaren werkgeversbijdragen
voor de sociale zekerheid verlaagd en gedeeltelijk vervangen door “alternatieve financieringsbronnen”
o Minimumpensioenen werden onlangs opgetrokken en werden de wetgevingen over het leefloon en
inkomensgarantie voor ouderen gewijzigd
Ideologische achtergrond:
2 belangrijke grondleggers:
1. Otto Von Bismarck – Bismarckmodel
Duitse kanselier
Werkte eind 19e eeuw een sociale zekerheidssysteem uit gefinancierd door werkgevers, nemers met
staatsbijdrage voor pensioenen
Streven naar behoud van levensstandaard bij bepaalde risico’s dus uitgaven gekoppeld aan loon
Solidariteit tussen werkenden
Model gebaseerd op behoeften en onafhankelijk van de grootte van de bijdragen
Gefinancierd door percentage loon
2. Lord Beveridge – Bevredigemodel
Vond dat de gehele bevolking recht had op bestaanszekerheid
Voorzag eenzelfde forfaitaire uitkering voor elke burger via belastingen, ongeacht type tewerkstelling
Uitkering bij werkloosheid, ziekte, pensionering
Model gebaseerd op solidariteit
Voorziet uitkering voor iederee
Onder rechtstreeks beheerd van de overheid
Belgische situatie:
Compromis tussen professionele solidariteit (Bismarck) en universele Engels systeem (Beveridge)
Verschillende sociale-zekerheidsmodellen van onze buurlanden vaak terug te brengen tot 1 van de 2 modellen
België als verzorgingsstaat: publiek stelsel dat bedoeld is om inkomen en/of verzorging te garanderen voor personen
ten tijde van pensioen, ziekte, arbeidsongeschiktheid, overlijden of werkloosheid
3
, 1. DE SOCIALE ZEKERHEID IN HET ALGEMEEN
1.1. INLEIDING
2 luiken in ons sociale beschermingssysteem:
Stelsel steunt op twee pijlers:
1. De verzekeringsgedachte
2. De solidariteitsgedachte:
Werkenden betalen bijdrage in verhouding tot hun loon
Financiering gebeurt grotendeels door gemeenschap = alle burgers
Vakbonden, ziekenfondsen en werkgeversorganisaties beslissen samen over het systeem
1. Bij loonverlies ontvang je een vervangingsinkomen
2. Als je bepaalde “sociale lasten” zoals het opvoeden van kinderen of ziektelkosten, moet dragen, ontvang je een
aanvulling op het inkomen
3. Als je onvrijwillig niet over een beroepsinkomen beschikt dan ontvang je bijstandsuitkeringen
3 socialezekerheidsstelsels:
1. Werknemers
Grootste
RSZ is overkoepelende instelling
Int werknemers- en werkgeversbijdragen
Uitbetaling door bevoegde instellingen:
o RVP = federale pensioen dienst
o RVA = rijksdienst voor arbeidsvoorziening
Betaalt niet rechtstreeks de werkloosheidsuitkering
o FAO en FBZ bestaan niet meer, nu samen federaal agentschap voor beroepsrisico’s = Fedris
o RKW: famifed nu regionale overheidsdiensten inzake kinderbijslag
o RIZIV = rijksinstituut voor ziekte en invaliditeitsverzekering
o RJV = rijksdienst voor jaarlijkse vakantie
Schijnzelfstandige = werknemers (tewerkstelling van zelfstandige werknemers is goedkoper voor de
werkgever)
2. Zelfstandigen:
Verzekerd voor 5 taken:
o Geneeskundige verzorging, Arbeidsongeschiktheid of invaliditeit, Moederschapsverzekering,
Gezinsbijslag, Pensioenen en faillissement
3. Ambtenaren:
4
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur emmadeclerck. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.