H1: Diabetes
Link diabetes - cardiovasculaire aandoeningen
- Diabetes is een belangrijke cardiovasculaire risicofactor
- Een diabetes patiënt heeft 2 tot 4 keer meer kans op een hartaandoening of
CVA
- Elke diabetes patiënt is een cardiovasculaire patiënt!
- Diabetes (type 2) en cardiovasculaire aandoeningen delen verschillende
risicofactoren
1.1 Glucose metabolisme (fysiologie)
Homeostase: Normale bloed glucose level (70-125 mg/dl) (suiker in bloedbaan)
Hoge bloed glucose -> insuline
Lage bloed glucose -> glucagon
1. Glucose: Normaalwaarden (EX: Waarden kennen!!)
- Plasma glucose tussen 70 mg/dl en 125 mg/dl voor een maaltijd
- Nuchter (8u geen maaltijd) <100 mg/dl
- Na een maaltijd (1-2u na de maaltijd) <160 mg/dl
- Hyperglycemie = nuchter >125 mg/dl of na de maaltijd >180 mg/dl
- Hypoglycemie = <70mg/dl
Een verhoging van 10 mg/dl zorgt voor:
- Stimulering van insuline afgifte
- Onderdrukking van secretie van glucagon
Een daling van 20mg/dl zorgt voor
- Verlaagde insuline afgifte
- Verlaagde opname van glucose in de hersenen
- Triggert de afgifte van glucagon en andere tegenregulerende hormonen
,2. Insuline
= sleutel nodig om glucose van bloedbaan in cellen te krijgen
- Zorgt voor transport van glucose naar de cellen (absorptie van glucose), omzetten van koolhydraten in
energie voor de cellen.
- Activeert ‘signaling pathway’ door te binden met receptoren in lever, spier, nier en adipeus weefsel
→Glucose gebruikt als energiebron
→Glycogenese (glucose wordt omgezet in glycogeen)
- Zorgt voor
- Suppressie van afgifte glucagon
- Translocatie van glucose transport in spier en adipeus weefsel
Insuline zorgt ervoor dat er een signaal
transductie ontstaat waardoor de
glucosetransporter verplaatst wordt naar de
celwand en open gaat voor glucose.
3. Glucagon
- Secretie door α cellen in de pancreas. Wanneer de glucose concentratie daalt binnen de fysiologische
range vermindert glucagon de insuline productie.
- Hypoglycemie (<70 mg/dl)
↑ Glucagon: bindt met de receptoren in de lever
→ glycogenolyse (omzetten van glycogeen naar glucose in de lever) + gluconeogenese (synthese van
glucose uit niet koolhydraat bronnen); Onmiddelijke actie
↑ Adrenaline/ Epinefrine: Afgifte door veranderingen in sympathisch zenuwstelsel (stresshormoon,
‘fight or flight’), stimuleert lever tot glycogenolyse en gluconeogenese, inhibitie van insulinesecretie;
Onmiddellijke actie
↑ Cortisol: maakt cellen (spier, vet) minder gevoelig voor insuline, verhoogt productie van glucose door
de lever; Activatie duurt enkele uren
↑ Groeihormoon maakt cellen (spier, vet) minder gevoelig voor insuline; Activatie duurt enkele uren
Cortisol en Groeihormoon zorgen dat
glut-4-transporters niet in gang schieten
, 1.2 Definitie en classificatie van diabetes
- Chronische metabole aandoening
- Verschillende oorzaken
- Gekarakteriseerd door chronische hyperglycemie (verhoogde levels van glucose in het bloed) omdat er
geen of te weinig insuline wordt geproduceerd door het lichaam (pancreas) en/of de insuline die
geproduceerd wordt niet effectief gebruikt wordt.
- Geassocieerd met de ontwikkeling van specifieke macrovasculaire en microvasculaire complicaties (bv.
retinopathie, nefropathie, neuropathie)
Prevalentie:
- Wereld:
- 425 miljoen (2017)
- 8,8% van de bevolking en verwacht 9,9% in 2045
- België:
- 500 000 personen
- 6,1%
Type 1 DIABETES Type 2 DIABETES
% 5% 90%
Geslacht 40-70j: meer mannen Mannen = vrouwen
+75j: meer vrouwen
Leeftijd Diagnose vooral bij kinderen en jongeren Diagnose bij volwassenen
van <40 jaar >40 jaar
diagnose ! Laatste jaren spectaculaire stijging op jong leeftijd
(slechte levensstijl)
Stoornis Geen of weinig insuline productie Insulineresistentie
Stoornis in het immuunsysteem die de Insulineresistentie in lever-, spier- en vetweefsel,
insulineproducerende (beta)cellen in de pancreas productie van insuline is initieel aanwezig, maar
vernietigt -> onvoldoende insuline aanmaak werking thv de Langerhans cellen is onvoldoende
(= insuline-afhankelijke diabetes) met stoornis in de insulineproductie in de pancreas
als gevolg
(= niet-insuline afhankelijke diabetes)
Oorzaak - Auto-immuun aandoening - Overgewicht, obesitas en inactiviteit
- Exacte oorzaak niet gekend sterkste risicofactoren
- Ongezonde levensstijl
Behandeli Insulinetherapie (insulinepen- of pomp, continue !!! Dieet en lichaamsbeweging
ng glucose monitoring), gezonde voeding, fysieke Indien deze niet voldoende resultaat geven
activiteit overgaan tot farmacotherapie miv insulinetherapie
gevoeligheid voor insuline is verminderd, meer
insuline nodig om actie in gang te zetten
Insulineresistentie
Insuline moet langer werken om suiker uit de bloedbaan te krijgen.
Insuline zal verhogen om normale glucosespiegel te behouden
Decompensatie van ßcellen -> onvoldoende insulinesecretie omwille
van insulineresistentie -> ontwikkeling van hyperglycemie
, Oorzaken van type 2 diabetes
Classificatie van diabetes: zeldzame vormen
Zwangerschapsdiabetes
- Insuline resistentie, hyperglycemie tijdens de zwangerschap door zwangerschapshormonen
- Leeftijd, overgewicht, gewichtstoename tijdens zwangerschap zijn risicofactoren
- Verhoogd risico voor DMII voor zowel moeder als kind
- 6m zwanger: orale glucose tolerantie test
LADA (latent autoimmune diabetes in adults)
- Vorm van DMI, vaak tragere evolutie (late vorm)
- Diagnose bij volwassenen
MODY (Maturity onset diabetes of the young)
- Zeldzame, erfelijke variant (dominante genmutatie)
- Diagnose 10-25 jaar
Diabetes insipidus (zelfde symptomen, geen diabetes)
- Stoornis in de productie of gevoeligheid voor ADH (anti-diuretisch hormoon)
- Polydipsie (extreme dorst) en polyurie
1.3 Diagnose en opvolging van diabetes
1) Karakteriserende factoren
polydipsie (veel dorst), polyurie, onverklaarbaar gewichtsverlies, recurrente infecties
2) Glycemie
Nuchtere bloedname - geen calorische inname voor minimum 8 uren
Opmerking: Wanneer tijdens een gewone bloedafname (zonder tijd tot vorige maaltijd in rekening te
nemen) een glycemie van ≥ 200 mg/dl wordt gemeten samen met symptomen van hyperglycemie
(polyurie, polydipsie en onverklaarbaar gewichtsverlies) is dit ook indicatief voor diabetes.