Samenvatting + de wetten over de onderwerpen het rechtssysteem in Nederland, verbintenissenrecht, Verbintenissen uit de wet, Huurrecht, Personen- en familierecht, Staatsrecht, Bestuuursrecht, Strafrecht, Strafprocesrecht
Privaatrecht (civiel recht of burgerlijk recht)
Dit recht geeft regels voor de rechtsbetrekking tussen burgers.
Burgers zijn natuurlijke personen en rechtspersonen, beide hebben rechten en plichten en zijn
daarmee rechtssubjecten. Deze regels staan in het BW
Rechtsgebieden: Vermogensrecht; hieronder vallen het verbintenissenrecht en het goederenrecht
Rechtspersonenrecht
Personen- en familierecht
Burgerlijk procesrecht
Publiekrecht
Dit recht geeft regels over de rechtsbetrekkingen tussen de overheid en de burgers.
Kenmerk: er is een gezagsverhouding tussen overheid en burger.
Rechtsgebieden: Staatsrecht
Bestuursrecht
Strafrecht
2. Materieel recht en formeel recht
De rechtsgebieden (behalve staatsrecht) van het privaatrecht en publiekrecht zijn in te delen in materieel
recht en formeel recht.
Materieel recht: bevat de inhoud van het recht.
het gaat om de regels: wat zijn je rechten en plichten, wat mag wel of niet, wat gebeurt er bij niet-
nakoming van plichten of schending van rechten.
(bijv onrechtmatige daad -> schadevergoeding betalen)
Onder het materieel recht vallen Vermogensrecht, Rechtspersonenrecht en
Personen- en familierecht
Formeel recht: geeft regels voor procedures zodat het materiele recht wordt nageleefd.
Onder formeel recht valt het Burgerlijk procesrecht.
Stappen bij een juridische vraag: eerst bepalen of het privaatrecht of publiekrecht is, dan kijken of het om
materieel recht of formeel recht gaat.
3. Objectief recht en subjectief recht
Deze indeling valt ook binnen de rechtsgebieden, net als bij 2.
Objectief recht: het geheel van rechtsregels, het omschrijft vooral de rechten en plichten van burgers.
Subjectief recht: de bevoegdheid om aanspraak te maken op het objectieve recht.
1
,4. Aanvullend recht en dwingend recht
Aanvullend recht (regelend recht): regels die gelden als partijen op een bepaald onderdeel zelf geen
afspraken hebben gemaakt. Je mag je gedragen volgens deze aanvullende regels,
maar het is niet verplicht.
Het gaat hier om contractsvrijheid of partijautonomie tussen partijen.
(Partijautonomie is een basisbeginsel van het verbintenissenrecht)
Dwingend recht: partijen kunnen niet zomaar van de regels afwijken, dit wordt beperkt door het
dwingend recht. Het is verplicht.
► Rechtsbronnen
Hierin zijn rechtsnormen te vinden. De rechtsregels komen voort uit de volgende bronnen:
1. de wet
Wordt gemaakt door de staatsorganen, bv door Staten-Generaal en regering samen (wetten in
formele zin) en provincie, gemeente (lagere wetgeving)
2. jurisprudentie (vaste rechtspraak)
Het geheel van de rechterlijke uitspraken. Een rechter moet uitspraak doen en deze motiveren,
andere rechters kunnen deze uitspraak ook volgen en daarmee ontstaat jurisprudentie.
3. het gewoonterecht
Dit is het ongeschreven recht. Wordt niet bedacht door wetgever of rechter, maar komt voort uit
het ‘echte’ leven.
Nadelen: gaat gepaard met rechtsonzekerheid en rechtsongelijkheid.
4. het verdrag
Overeenkomsten tussen staten of tussen staten en internationale organisaties. Hierin staan de
rechtsregels. Vooral verdragen over mensenrechten.
► Totstandkoming van de wetten
De staat moet 3 taken vervullen: wetten maken, besturen , rechtspraak
De wet in formele zin komt als volgt tot stand:
- De minister laat zijn ambtenaren een wetsvoorstel maken
- De ministerraad keurt het voorstel goed
- De Raad van State adviseert
- De Tweede Kamer neemt het voorstel aan
- De Eerste Kamer geeft haar goedkeuring
- De koning bekrachtigt
- Een of meer bewindspersonen contrasigneren
- Aankondiging in het Staatsblad
- Inwerkingtreding
Memorie van toelichting: is de toelichting op het wetsvoorstel
Tweede Kamer heeft recht van initiatief: mag wetsvoorstellen indienen
Tweede Kamer heeft recht van amendement: mag wijzigingen van het wetsvoorstel aandragen
2
, Privaatrecht
H2 Verbintenissenrecht
Het verbintenissenrecht is een onderdeel van het vermogensrecht.
In het BW staat geen definitie van dit begrip, wel in de literatuur:
Verbintenis: een vermogensrechtelijke rechtsbetrekking tussen twee of meer personen, waarbij deze
personen rechten en plichten hebben tegenover elkaar.
(De ene persoon heeft een recht op een prestatie die door de ander verricht moet worden)
Als hier een conflict optreedt, dan geeft het verbintenissenrecht regels om dit op te lossen.
Drie voorwaarden voor een verbintenis:
1. Rechtsbetrekking - deze heeft juridische gevolgen
2. Vermogensrechtelijk - de rechtsbetrekking moet op geld waardeerbaar zijn
3. Tussen twee of meer personen
‼ Verbintenissen ontstaan uit:
A. de rechtshandeling (bv een overeenkomst) Partijen maken een afspraak, ze willen dit beide
dit is een handeling die je verricht met de bedoeling om een rechtsgevolg (= juridisch gevolg) te
laten ontstaan.
B. de wet, persoon doet iets waardoor er volgens de wet een verbintenis ontstaat.
Partijen hebben dit van te voren niet gewild, er is dus geen rechtshandeling, geen afspraak,
geen overeenkomst, (bijv bal door ruit schoppen)
H3 Verbintenissen uit de overeenkomst (A)
Overeenkomst: Afspraak tussen twee of meer personen waar je juridisch aan gebonden bent.
- Er moet dus sprake zijn van een meerzijdige rechtshandeling (6:213 BW) (een eenzijdige
rechtshandeling komt voort uit 1 persoon, bv opzegging arbeidscontract)
- Er moet sprake zijn van een aanbod dat aanvaard wordt (6:217 BW)
► Geldigheid van rechtshandelingen/overeenkomsten:
A. Nietigheid: de rechtshandeling is nooit tot stand gekomen, is fout, er is dus geen overeenkomt.
B. Vernietigbaarheid: de rechtshandeling is wel tot stand gekomen maar wordt achteraf ongeldig
gemaakt. Let op: dit moet dan wel gebeuren, anders blijft het geldig.
Gebeurt door de persoon die door de wet wordt beschermd, dit is de
‘kwetsbare partij bij de overeenkomst’
A. Gronden voor nietigheid
1. Wilsontbreken/wilsdefect (3:33 BW):
voor een rechtshandeling is er een wil nodig die door een verklaring wordt bekendgemaakt.
Als deze niet met elkaar overeenkomen dan is er sprake van wilsontbreken/wilsdefect. Er is geen
rechtshandeling, dus nietig. Er is ook geen overeenkomst.
Uitzondering: gerechtvaardigd vertrouwen (3:35 BW). Als je erop mag vertrouwen dat de
verklaring overeenkomt met de wil, dan is er wel sprake van een geldige
rechtshandeling.
3
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur LisanneSK. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €4,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.