Algemene inleiding
Definitie
Materieel strafrecht = Het geheel der rechtsregels waardoor bepaalde gedragingen strafbaar worden gesteld en
gesanctioneerd (verbodsbepalingen)
(inhoudelijk over wat er niet mag en de sancties, gedragingen waarop een strafrechtelijke straf staat) --> het
strafrecht richt zich in hoofdorde tot de burger, in de vorm van verbodsbepalingen.
Formeel strafrecht = Het geheel van de procedurele spelregels volgens welke het materieel strafrecht wordt
toegepast.
(procedure ; strafprocesrecht ; hoe gaat het strafrecht worden toegepast ? Hoe en door wie wordt het misdrijf
onderzocht ?) --> strafprocesrecht is gericht tot de overheid die belast is met de toepassing van de regels
Meer in het algemeen kan het strafrecht worden beschouwd als een sociaal controlemechanisme, als een
middel waarmee de maatschappij sociaal ongewenste gedragingen controleert.
Internationaal strafrecht --> misdrijven op mensenrechten, genocide, …
--> Strafrecht is zeer nationaal geworden. Meer en meer regels uit het nationale straf(proces)recht vinden hun
oorsprong in het internationaal strafrecht. Nationale rechters moeten meer rekening houden met buitenlands
strafrecht en met beslissingen van buitenlandse strafgerechten.
Vb. Buitenlander pleegt misdrijf in België die niet strafbaar is in zijn land. De buitenlander zal nog steeds
gestraft worden volgens de Belgische wet. (dit is niet bij elk recht zo bv. burgerlijk recht)
historiek
(Strafrecht hangt vaak samen met de maatschappij, de soevereiniteit, de macht in een land.)
Archaïsche stelsels
--> Strafrecht n belangrijk er waren nog geen staten dus geen georganiseerde strafrecht. Het recht van de staat
is het publiekrecht waar strafrecht een onderdeel van is. – strafrecht in de huidige zin bestaat niet
--> primitieve maatschappij – strafrecht = mengelmoes van godsdienstige en morele normen
--> voorloper strafrecht = Talio-recht = Oog om oog, tand om tand
--> strafrecht was privéaangelegenheid (privaatrecht) – wraakneming door (de familie van) het slachtoffer tegen
(de familie van) de dader -- vaak ontstonden er regels omtrent de wijze van wraakneming (bv. duel, vendetta)
--> systeem gebaseerd op het recht van de sterkste, veeleer dan op noties van gerechtigheid
--> afrekeningen, niet enkel tussen slachtoffer en dader, maar ook tussen de families van de betrokkenen,
monden vaak uit in oorlogen die gehele streken onveilig maken – maatschappij kan ontsporen waardoor er nood
was aan afspraken
, Middeleeuwen
Het Oud-Germaanse strafproces
Het Oud-Germaanse strafproces accusatoir = vorm van procedure, gericht op participatie van partijen,
partijen maken het proces terwijl rechter passieve rol heeft
--> Er was nog geen stabiele staat waardoor de overheid eerder bemiddelend optrad (vb. verbod op
privéwraakneming + enkel dader kan aansprakelijk worden gesteld) – Oud-Germaans recht == ritueel
tweegevecht – men probeerde te bemiddelen tussen families en stammen – dader en slachtoffer op gelijke voet
--> de ene moest de andere betalen – afkoping van de wraak = compositio (komt nu overeen met
schadevergoeding – privaatrechtelijk component)
--> betaling aan de overheid – soort heffing = fredus (komt nu overeen met boete – publiekrechtelijk
component)
--> Rondreizende rechters beslechten conflicten – navraag over misdrijven bij een groep mensen (= voorloper
van de moderne beschuldigingsjury) die onder ede mogelijke verdachten moesten aanwijzen == enquête du
pays – uitspraken doen en niet bij de familie leggen.
--> hoe sterker de overheid wordt hoe meer die zich bezighoudt met de inbreuken en strengere straffen gaan
gebruiken (vb. brandmerking, verminking, lijfstraffen, verbanning) Hoe meer staat, hoe meer hiërarchie, hoe
meer strafrecht
--> Infamia-procedure == reputatie of naam v/d beklaagde belangrijk voor de strafoplegging (irrationele
strafoplegging)
--> bewijslast lag bij de beklaagde – beklaagde moet zijn onschuld bewijzen + irrationeel karakter – gesteund op
bewijzen als de purgatio (reinigingseed), compurgatio (met eedhelpers) en godsoordelen (vuurproef,
tweegevecht, waterproef)
--> Ongelijkheid en wreedheid --> lijfstraffen die niet bepaald waren voor bepaalde misdrijven, willekeurige
straffen voor hetzelfde misdrijf – vernederende straffen – strafuitvoering in het openbaar
Het inquisitoir strafproces
Het inquisitoir strafproces -- minder ruimte voor bemiddeling en dialoog)(reactie op irrationeel karakter van
bewijsvoering – vb. verbod op godsbewijzen + vervang infamia- door inquisitoire procedure
--> actieve rol van de rechter – vinden van de waarheid
--> bewijslast bij vervolgende partij – strikte bewijsreglementering – bewijsmiddel heeft bewijswaarde
(bekentenis als hoofdbewijsmiddel)
--> procesverloop geheim maar nog steeds openbare strafuitvoering
--> inquisitoire procedure voorbehouden voor ernstige misdrijven – andere, minder ernstige misdrijven
vertoonden accusatoire kenmerken
Inquisitoire procedure liep uit de hand en er werd overdreven nadruk gelegd op de bekentenis als bewijsmiddel.
– straffen bleven wreed en ongelijk, willekeurig (wettekst praktijk)
--> Sterkere staten ontstaan, machtsconcentratie bij leider/koning (= absolute macht) die regels maakt wat mag
en niet mag + er komt geschreven strafrecht i.f.v. het onderhouden en structureren van de staat strafrecht
met misdrijven en strafrecht met straffen die wreed en ongelijk waren (publiekelijke straffen)
Hoe zwakker machthebber, hoe meer gecentraliseerde macht, hoe zachter straffen
Misdrijven en straffen reflecteren de machtsverdeeldheid.
Verlichting, het ‘revolutionair’ strafrecht en de codificaties van Napoleon
,Verlichting -- actie op excessen van het Ancien Régime – willekeur rechters, wrede onderzoeksmethoden en
wrede en ongelijke straffen)
De verlichting
--> Einde absolutisme (meer macht bij de burgers), andere gedachtegangen – andere maatschappij dus andere
regels nodig
--> contrat social (Montesquieu, Locke, Rousseau) : wij maken de samenleving door sociaal contract af te sluiten
en zich organiseren als geheel – misdrijf is schending van het sociaal contract en enkel daaruit put de overheid
haar recht om misdrijven te vervolgen en bestraffen (ius puniendi)
--> strafrecht is hier geen middel v. verdrukking maar teken van verdeelde macht
--> bescherming van de burger tegen teveel bestraffing
Magna Carta (Beccaria) = belangrijke pijlers van het strafrecht : legaliteitsbeginsel (= geen misdrijf zonder
wet ; geen straf zonder wet) , subsidiariteitsbeginsel (= enkel strafrecht gebruiken als het nodig ; eerst
opteren voor andere vorm van sociale controle) , proportionaliteitsbeginsel (verhouding tussen misdrijf en
straf) ==> vandaag de rechten van verdediging
Beccaria – beklaagde moet tijd hebben verdediging voor te bereiden, ondervragingen moeten menselijk zijn, bewijsmiddelen en rechterlijke
beslissingen moeten in het openbaar worden voorgebracht, tegenstander van doodstraf want bij afsluiting van het sociaal contract kan het
nooit de bedoeling van de burgers geweest zijn een ander het recht te geven het eigen leven te vernietigen
Het ‘revolutionair’ strafrecht (1789-1800)
--> Déclaration des droits de l’homme et du citoyen van 1789 == vertolking van de nieuwe staatsrechtelijke
ideeën (ideeën v.d. verlichting) – beginsel van de persoonlijke vrijheid en het beginsel dat geen dwangmaatregelen kunnen
worden getroffen dan op grond van een wet ; proportionaliteitsbeginsel, subsidiariteitsbeginsel, legaliteitsbeginsel ; het beginsel van niet-
terugwerkende kracht van de strafwet en het vermoeden van onschuld
--> de eerste codificaties van deze nieuwe staatsrechtelijke- en verlichtingsideeën in strafwetboeken == logisch
uitvloeisel van het legaliteitsbeginsel
Code Lepeletier 1791 – strafrecht en strafprocesrecht in 1 wetboek – schaft inquisitoir systeem af, voert jury in
Code Merlin 1795 – milde straffen, legaliteitsbeginsel, vaste straffen (ook geen min. en max. straffen)
--> gevangenis als strafelement – geen draagvlak meer voor wrede straffen
voordelen : achter gesloten deuren, geen lijfstraffen, meetbaar (zwaar misdrijf -> zware straf)
De codificaties van Napoleon
de Code d’instruction criminelle van 1808 – Wetboek van Strafvordering van Napoleon – inquisitoir systeem
opnieuw ingevoerd + mindere bescherming van de rechten van verdediging
--> één v/d minst geslaagde wetboeken – onnauwkeurigheden, gecompliceerde terminologie, nodeloze
uitweidingen
de Code pénal van 1810
--> wrede en vernederende straffen terug ingevoerd, het systeem van vaste straffen afgeschaft en
rechter krijgt beoordelingsmarge (min. en max. straffen)
Het huidige strafrecht in België
De grondwet van 1830
--> eigen Belgisch wetboek opstellen – voornemen om alle wetboeken te herzien
--> nieuw strafwetboek (1867) – zeer gelijkend met wetboek van Napoleon
--> wetboek van Strafvordering – nog steeds het oude wetboek van Napoleon (1808)
Het strafwetboek
, --> De Code pénal werd herzien door een Commissie (1834) opgericht onder leiding van het voorzitterschap van
de Gentse hoogleraar J.J. Haus. – tekst klaar in 1864 en werd in 1867 aangenomen in het Parlement – volgt
grotendeels zijn voorganger en de nieuwe ideeën van dat ogenblik (= positivisme en sociaal verweer) gaan er
totaal aan voorbij
--> Commissie voor de herziening van het Strafwetboek opgericht – verslag in 1979 – 1985 Voorontwerp van
Strafwetboek
--> Commissie tot hervorming van het Strafrecht opgericht onder leiding van Joëlle Rozie en Damien
Vandermeersch (2017) – afwijkende versie van voorstel voor nieuw Strafwetboek ingediend in de Kamer van
Volksvertegenwoordigers
Het wetboek van strafvordering
--> nog steeds oude wetboek van 1808 – verouderd en uitgehold door de rechtspraak
--> 1991 – Commissie Strafprocesrecht – voorstellen formuleren voor hervorming van het onderzoek voor de
terechtzitting, wat geleid heeft tot de Wet Franchimont (12 maart 1998) == meest ingrijpende wetswijziging in
het Belgisch strafprocesrecht sinds Napoleon
--> Commissie tot hervorming van het strafprocesrecht opgericht door Minister van Justitie Koen Geens – Raf
Verstraeten kreeg opdracht om de hervorming van het strafrecht en het strafprocesrecht te coördineren -->
gebrek aan belangstelling van ‘de politiek’
theorieën over strafrecht
Inleiding
Theorieën over strafrecht
--> ideeën over waarvoor strafrecht zou dienen – waaruit de maatschappij het recht put misdrijven te bestraffen
(ius puniendi)
Je kan strafrecht zien als een reactie op een misdrijf.
(1ste manier) Strafrecht moet dienen als manier om daad te bestraffen. --> wie de daad pleegt is niet belangrijk ;
de daad wel
(2de manier) De reden waarom als ik als staat zal optreden is de dader --> de dader staat centraal ; wat hij doet is
niet belangrijk maar wie hij is wel (is hij gevaarlijk ?)
Klassieke leer
Positivistische leer / sociaal verweer
Nieuw sociaal verweer
Nieuw realisme
Mogelijke functies van de straf
Vergelding = reageren op iets wat gebeurt is (oorsprong : oog om oog, tand om tand). Een antwoord al dan niet
in verhouding met de daad (om aan te tonen dat we normen belangrijk vinden) --> dader sanctie opleggen –
leed toebrengen waardoor hij in zijn fysieke, morele of patrimoniale integriteit wordt getroffen
Verzoening = het slachtoffer genoegdoening te schenken, het weer goedmaken (vb. dingen teruggeven) ;
misschien ook verzoening tussen slachtoffer en dader
--> door de bestraffing wordt het leed dat door het misdrijf is veroorzaakt ‘hersteld’, en is
maatschappelijk gezien ‘rechtvaardigheid geschied’. De straf heeft ook een symbolische functie : zij
draagt ertoe bij dat het vertrouwen van de bevolking in de bestaande maatschappelijke orde wordt
hersteld
Herstel van de schade = het terug goedmaken van de schade die is aangebracht