Samenvatting hoofdstuk 10 Het gezin centraal, Arjan Bolt, Leerhuis
Samenvatting hoofdstuk 9 Het gezin Centraal, Arjan Bolt, Leerhuis
Tout pour ce livre (39)
École, étude et sujet
Hogeschool Arnhem en Nijmegen (HAN)
Pedagogiek
Gezinsbegeleiding
Tous les documents sur ce sujet (13)
Vendeur
S'abonner
esmeeboudewijn
Avis reçus
Aperçu du contenu
Het gezin centraal
Hoofdstuk 1: Gezinshulpverlening; doelgroep, doelen en varianten
1.1 Inleiding
Ambulante gezinshulpverlening is een systeemgerichte vorm van jeugdhulp die hulp biedt bij het
opvoeden in de dagelijkse woonomgeving van gezinnen. Waar de problemen ontstaan, zijn tevens de
oplossingen te vinden. De hulp is bedoeld voor gezinnen met milde tot ernstige opgroei- en
opvoedproblemen, en richt zich niet uitsluitend op het kind of de jongere, maar op het gehele gezin
of de gehele familie. Kenmerkend voor de werkwijze van de gezinshulpverlener is dat het gezinsleven
het uitgangspunt en het oefenterrein vormt.
Er zijn veel gezinnen in Nederland die gebruikmaken van gezinshulpverlening in een of andere vorm.
Het aantal kinderen en jongeren met serieuze opgroei- en opvoedproblemen wordt geschat op
ongeveer 15%, waarbij voor 5% geldt dat de problemen ernstig en structureel zijn.
1.2 Doelgroep: de gezinnen en hun vragen
Wat is een gezin?
In 1996 definieerde het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport een gezin als ‘elk
leefverband van een of meer volwassenen die verantwoordelijkheid dragen voor de verzorging en
opvoeding van een of meer kinderen’. Het begrip ‘gezin’ wordt in dit boek breder opgevat dan
uitsluitend een leefvorm met ouders die hun eigen kinderen opvoeden. Als gezinshulpverlener kom
je in aanraking met gezinnen in alle varianten, leefvormen, gezinssamenstellingen en verhoudingen
die er bestaan in de Nederlandse samenleving. Het gaat erom dat kinderen en jongeren bezien
worden in de levenscontext waarin zij opgroeien.
Opgroei- en opvoedproblemen
Als spanningen in huis te hoog oplopen en ouders en hun kinderen niet meer in staat zijn daar
zelfstandig het hoofd aan te bieden, dan ontstaat de behoefte en soms de noodzaak om een beroep
te doen op professionele hulp. De draagkracht van een gezin is hierbij een belangrijke factor.
Ambulant gezinshulpverleners komen in aanraking met gezinnen waarbij de draagkracht van een
gezin niet opweegt tegen de draaglast.
Risicofactoren en beschermende factoren
Gedragsproblemen worden globaal gecategoriseerd in externaliserende en internaliserende
gedragsproblemen:
Externaliserend: gedrag leidt tot botsing met zijn omgeving en de geldende sociale of
maatschappelijke regels en normen.
Internaliserend: het kind ondervindt zelf de meeste hinder van zijn gedragsprobleem.
Bij het dieper ingaan op de kenmerken van de doelgroep geldt de invalshoek dat de ontwikkeling van
het kind, en daarmee het ontstaan van ernstige opgroei- en opvoedproblematiek, bepaald wordt
door een complex samenspel van problemen en omstandigheden die zich afspelen op vier gebieden
van het gezinsleven: kind-, ouder-, gezins- en bredere omgevingskenmerken. Bij elk van deze
kenmerken spelen risicofactoren en beschermende factoren een rol:
Risicofactoren: gebeurtenissen en omstandigheden die het gezinsleven nadelig beïnvloeden
en die bij kunnen dragen aan het ontstaan en onderhouden van opvoed- en
opgroeiproblemen.
Beschermende factoren: versterken de draagkracht van een gezin en reduceren de kans op
escalatie van problemen.
, Kindkenmerken Ouderkenmerken
- Gedragsproblemen - Ziekte of handicap
- Beperkingen - Psychiatrische aandoening en
- Problematische gehechtheid verslavingsproblematiek
- Levensgebeurtenissen - LVB
- Beschermende kindfactoren: - Intergenerationele overdracht -> problemen
Een kind met ASS dat tegelijk ook uit eigen (vroegere) opvoeding meenemen en
intelligent is, maakt meer kans om aan kinderen overbrengen door geen goed
sociale vaardigheden te leren en zich te voorbeeld te hebben gehad.
redden in de samenleving dan een - Beschermende factoren:
autistisch kind met beperkte Steunende partner
verstandelijke vermogens. Positieve eigenschappen
Zelfvertrouwen, vaardigheden, Steunend netwerk
motivatie, positief zelfbeeld, etc.
Gezinskenmerken Omgevingskenmerken
- Slechte sociaaleconomische omstandigheden - Lage sociaaleconomische status
- Werkeloosheid - Werkloosheid
- Veel conflicten en huiselijk geweld - Armoede
- (Echt)scheiding - Huisvestigingsproblemen
- Overlijden van een van de ouders - Slecht onderwijs
- Criminele activiteiten van gezinsleden - Wonen in een buurt met veel verval en
- Wisselende verzorgers en partners van criminaliteit
ouder(s) - Discriminatie en stigmatisering
- Eenoudergezinnen - Afwijkende subculturele normen en waarden
- Migrantengezinnen
Belangrijke onderwerpen uit bovenstaande tabel:
Nature = aanlegfactoren
Nurture = de invloed van de nabije en wijdere omgeving
Parentificatie = dat een kind thuis niet alleen te veel taken heeft, maar ook langdurig de rol
van een ouder op zich neemt.
Het CBS hanteert het criterium dat een gezin een migrantengezin is als minstens een van de
ouders in het buitenland geboren is.
Van licht probleem tot multiprobleem
De aard van de problematiek van de gezinnen die gezinshulpverlening inschakelen zou je kunnen
indelen van ‘licht’ naar ‘ernstig’. Deze onderverdeling is subjectief.
Kwetsbare gezinnen: gezinnen die volgens de definitie te maken hebben met minstens vijf
risicofactoren die het functioneren van het gezin nadelig beïnvloeden.
Multiprobleemgezinnen: deze gezinnen kampen naast de opgroei- en opvoedingsproblemen
met tal van andere nadelige omstandigheden.
Over het algemeen hebben hulpvragen betrekking op minimaal een van de volgende vier gebieden:
1. Opvoeding en communicatie;
2. Samenwerking tussen ouders;
3. Gedragsproblemen bij een van de jeugdigen;
4. Omstandigheden in de omgeving van het gezin en in hun sociale netwerk die van invloed zijn
op het dagelijks leven van het gezin en het functioneren van de ouders en jeugdigen.
,1.3 Doelen van gezinshulpverlening: gedragsverandering en empowerment
De bedoeling van ambulante gezinshulpverlening is het gezin te helpen om een neerwaartse spiraal
te doorbreken, de balans tussen draagkracht en draaglast te herstellen en zo de regie over het leven
weer geheel te hervinden. De balans herstelt zich als er sprake is van concrete, aantoonbare en
duurzame gedragsverbetering in het gezin. Deze leidt tot afname van opvoedingsbelasting en dat
draagt bij aan de afname van gedragsproblemen en de toename van probleemoplossende
vaardigheden in het gezin.
Duurzame gedragsverandering hangt samen met het begrip empowerment. Empowerment ontstaat
als de gezinsleden de kracht in zichzelf én in hun sociale omgeving weten te vinden om hun leven
zelfstandig aan te kunnen.
Gedragsverbetering in een gezin kan zich op een aantal gebieden manifesteren:
Versterking van de opvoedingsvaardigheden van de ouders;
Afname van de gedragsproblemen van het kind of de jongere;
Afname van de door de ouders ervaren opvoedingsbelasting;
Verbetering van de samenwerking tussen de ouders, ook als ze ex-partners zijn;
Toename van het vermogen van het gezin om daar waar nodig het sociale netwerk in te
schakelen en te benutten.
1.4 Enkelvoudige ambulante gezinshulpverlening
Als ambulante hulp gestructureerd, planmatig en doelgericht is, draagt het bij aan de effectiviteit van
de hulp. Succesvolle gezinshulpverlening leidt ertoe dat gezinnen de regie over hun leven weten te
hervinden en te behouden en dat hun vermogen tot zelfsturing bevorderd wordt. De
gezinshulpverlener fungeert hierbij als coach door de juiste vragen te stellen en de gezinsleden te
stimuleren op een constructieve wijze naar hun toekomst te kijken.
1.5 Meervoudige jeugd- en gezinshulp: werken volgens 1Gezin1Plan
Het alternatief voor gefragmenteerde hulp is geïntegreerde hulp, waarbij er sprake is van samenhang
tussen de verschillende vormen van hulp en zorg die aan een gezin verleend worden. Deze
samenhang ontstaat door het opstellen van een gezamenlijk geïntegreerd gezinsplan, hierin worden
alle doelen, afspraken en activiteiten op de levensgebieden waar het gezin problemen ervaart
vastgelegd.
1Gezin1Plan is het werkmodel van integrale hulp aan gezinnen aan de hand van een gezinsplan. Dit is
verankerd in de Jeugdwet met de zinsnede ‘(…) één gezin, één plan, één regisseur is het uitgangspunt
bij de decentralisatie in het sociale domein’.
Het werken met een gezinsplan, op basis van gelijkwaardige samenwerking en gericht op het
versterken van eigen kracht, vormt het fundament van werkzame hulpverveling aan
multiprobleemgezinnen. Dit fundament heeft consequenties voor het handelen van professionals die
in vijf principes, de werkzame elementen van effectieve hulp aan multiprobleemgezinnen, zijn samen
te vatten:
1. Professionals overleggen altijd met cliënten en niet over cliënten.
2. Het gezin is eigenaar en opsteller van het gezinsplan. Hun doelen zijn leidend.
3. Cliënten beslissen (mee) over de in te zetten hulp en zorg.
4. Professionals ondersteunen het gezin om steun uit het sociale netwerk te mobiliseren ten
behoeven van het gezinsplan.
5. Professionals leggen de focus op competenties, krachten en successen van gezinsleden in
hun context.
, Werken volgens de uitganspunten van 1Gezin1Plan bij meervoudige hulp aan multiprobleem
gezinnen impliceert dat er een ‘team’ van professionals rond het gezin ontstaat. Dat team streeft
naar empowerment en zelfsturing van het gezin.
Wanneer de veiligheid van een kind of van een van de ouders in het geding is of dreigt te geraken, zal
de gezinshulpverlener ervoor dienen te zorgen dat dit thema hoog op de agenda komt. Hierbij kan de
noodzaak tot hulp op basis van dwang en drang ontstaan. Bij drang is nog geen sprake van een
kinderbeschermingsmaatregel, maar oefenen hulpverleners of andere betrokkenen druk uit op
ouders, opvoeders en/ of jongeren om met de hulpverlening in zee te gaan.
1.6 Gezinshulpverlening bij jeugdhulp met verblijf
Over jeugdhulp met verblijf weten we dat het voor het welzijn en de ontwikkeling van de jeugdige
die niet thuis kan verblijven belangrijk is om in de hulp en behandeling gericht aandacht te besteden
aan het gezin van de jeugdige in kwestie.
Gezinsgecentreerde jeugdhulp met verblijf
Jeugdhulp met verblijf waarbij het gezin centraal staat, definiëren we als gezinsgecentreerde
jeugdhulp met verblijf. Waar gezinsgerichte hulp vaak geïnterpreteerd wordt als het betrekken van
ouders bij de hulp aan een kind, gaat gezinsgecentreerde hulp verder. Hierbij is partnerschap het
belangrijkste kenmerk van de relatie tussen hulpverleners en ouders. Partnerschap impliceert dat het
handelen van professionals gericht is op het ondersteunen van de ouders bij het vormgeven aan hun
ouderlijke verantwoordelijkheid.
De gezinshulpverlener als trajectbegeleider
Gezinsgecentreerde jeugdhulp met verblijf kent in grote lijnen drie fasen:
1. Fase 1: hulp gaat vooraf aan het verblijf
2. Fase 2: de hulp gedurende het verblijf
3. Fase 3: wanneer de jeugdige vertrekt
De gezinshulpverlener is in een traject voor gezinsgecentreerde hulp met verblijf de eerste persoon
met wie een aangemeld gezin in contact komt. Deze hulpverlener is ook de centrale contact- en
vertrouwenspersoon gedurende het traject. Hij zorgt voor continuïteit en vervult hierbij een dubbele
rol. Hij is zowel coach als trajectbegeleider. Hij ziet erop toe dat alle hulp die geboden wordt met
elkaar samenhangt en dat in de hulp het gezin centraal staat.
Werken naar perspectief
Het ultieme doel van gezinsgecentreerde hulp is succesvol hereniging van het gezin. Daar werk je dus
ook naar toe. Voor het slagen van de hulp is het van belang dat het perspectief, het eindpunt van het
hulpverleningstraject, van meet af aan de richting van de hulp bepaalt. Er is een driestappenplan bij
het bepalen van de uitkomst van residentiële hulp, en daarmee het perspectief van de jeugdige:
1. De mogelijkheid onderzoeken van terugkeer naar huis. Het is essentieel voor succesvolle
terugkeer dat de gezinsomstandigheden en het gezinsfunctioneren verbeterd zijn.
2. Roldifferentiatie en zelfstandigheid. Het werken aan de doelstelling om ouders en kind te
helpen met zoeken naar een weg om te accepteren dat hun relatie op een andere manier
gestalte zal krijgen dan volledige terugkeer naar huis.
3. Een alternatief huis. Omstandigheden die constructief contact tussen de jeugdige en zijn
ouders mogelijk maken. Deze stap is pas relevant als alle bronnen, mogelijkheden en kansen
tot positief ouder-kindcontact zijn uitgeput.
Roldifferentiatie: de erkenning dat ouders altijd ouders blijven, maar in een andere rol dan die van
opvoeder.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur esmeeboudewijn. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.