Samenvatting algemene didactiek
Hoofdstuk 3: Hoe wij waarnemen
3.1 Inleiding
Door veel te oefenen zijn mensen kennelijk in staat om tot bijzondere zintuiglijke
prestaties te komen.
Bij Ben Underwood, Esref Armagan en de blinde politieassistenten is er meer aan de
hand; bij hen is het visuele zintuigsysteem uitgevallen of nooit ontwikkeld. De MRI-
scans toonden aan dat hun visuele cortex een andere functie had gekregen.
Bij Ben Underwood en de politieassistenten is het gehoor extreem ontwikkeld.
Crossmodale plasticiteit: hun van oorsprong visuele cortex is gespecialiseerd
geraakt in het luisteren.
Delen van de hersensschors die geen informatie krijgen van het zintuig waarbij ze
horen, worden door een ander zintuig gekaapt.
Zintuigen leveren informatie aan onze hersenen. We hebben die input nodig om
adequaat te kunnen functioneren. Met die info worden ook onze hersenen
ge(re)organiseerd. Bij blinde mensen is dat bv. goed kunnen luisteren en voelen.
In de loop van de evolutie zijn organismen erin geslaagd een grote verscheidenheid
aan zintuigen te ontwikkelen. De natuurlijke selectie tijdens de evolutie heeft ervoor
gezorgd dat elk dier, ook de mens, die zintuigen heeft ontwikkeld die van belang zijn
bij het overleven in de omgeving waarin hij leeft.
Tekst pagina 95
3.2 Wat houdt het onderscheid tussen gewaarwording en waarneming in?
Waarnemen is een levensvoorwaarde. Bij waarnemen (perceptie) moet je niet alleen
denken aan de gegevens die we krijgen uit de wereld om ons heen. We krijgen ook
permanente informatie vanuit ons eigen lichaam. Een deel van deze informatie zorgt
er bv voor dat je zit en niet omvalt bij het staan.
Er is waarneming van de binnenwereld en waarneming van de buitenwereld.
Waarneming van de buitenwereld:
Als onze mogelijkheid tot waarnemen weg zou vallen, dan zouden we het niet lang
meer maken.
Bv. we ruiken iets raar en weten dat de gaskraan openstaat. Zonder onze zintuigen
kunnen we te pletter vallen, beroofd worden,…
Gewaarwording: het activeren van onze zintuigen door “prikkels”.
Waarneming: prikkels zijn een enorme chaos. In die chaos brengen onze hersenen
orde aan door prikkels te selecteren, te ordenen en er betekenis aan te hechten.
Om iets te kunnen waarnemen, moeten we eerst iets gewaarworden. Zintuigen
hebben receptoren.
Receptoren: gespecialiseerde cellen die gevoelig zijn voor een specifieke prikkel.
Bv. visuele receptoren in het oog, tastreceptoren in de vingertoppen.
1
,Zintuigsysteem: de zintuigen met de receptoren samen met het bijhorende
hersendeel
5 zintuigen:
- Gezicht
- Gehoor
- Tast
- Reuk
- Smaak
Eigenlijk hebben we er meer zoals bv. het voelen van pijn, temperatuur, evenwicht,
beweging, tijd,… Elk zintuig, bij mens en bij dier, vervult een essentiële functie bij het
overleven.
Tekst pagina 97: automutilatie: gedrag waarbij persoon zichzelf beschadigingen
aanbrengt.
3.3 Wat is waarnemen?
Waarnemen: het zich bewust worden van dat wat zintuigen beroert.
Wat beroert onze zintuigen? Veranderingen van elektromagnetische golven (kijken),
veranderingen van mechanische aard (drukverschillen bij tast, luisteren en pijn) en
de aanwezigheid van chemische stofjes (het proeven en ruiken).
Interpretatie: persoonlijk oordeel over de betekenis van een waarneming.
Betekenisgeving: wat wordt waargenomen, wordt herkend. Er wordt een naam of
woord aan gegeven en ook een waardering.
Het verschil tussen waarnemen en gewaarworden kan uitgelegd worden aan de
hand van pg 98 (prent). Bij een betekenisvolle waarneming kan je betekenis hechten
aan wat je ziet. Tijdens onze evolutie hebben wij ons de vaardigheid eigen gemaakt
om kleuren te zien en onze overlevingskansen als soort en individu, zijn hierbij
gebaat.
Subjectieve psychologische ervaring: het verschijnsel dat in een bepaalde situatie
waar meerdere mensen zijn, elke aanwezige persoon verschillende dingen zullen
opvallen. Dat wat er wordt waargenomen verschillend gewaardeerd wordt, en dat
later ook verschillende zaken herinnerd worden.
3.3.1 De spiegeltheorie
= wat wij waarnemen is een correcte weergave van de werkelijkheid.
Lees pagina 99-100.
3.3.2 De sleuteltheorie
= wat wij waarnemen wordt bepaald door de kenmerken van werkelijkheid en de
kenmerken van de waarnemer. Iemand neemt alleen wat hij/zij nodig heeft, leuk of
juist angstaanjagend vindt.
2
, Primaire eigenschappen: de echte, objectieve eigenschappen. Ze zijn meestal in
cijfers uit te drukken zoals een bepaalde concentratie geurstof, de lengte van iets of
de hardheid van geluid in decibel.
Secundaire eigenschappen: de eigenschappen die de waarnemer ervaart. Het zijn
subjectieve of relationele eigenschappen. We vinden iets sterker of lekkerder
ruiken,…
De waarnemer krijgt een actieve rol. Er zijn verschillen tussen
waarnemingsprocessen van verschillende individuen.
De kenmerken van de waarnemer en het waargenomene met elkaar verbonden. Er
wordt één geheel van gemaakt, er wordt een waarneming geconstrueerd.
Het vindt zijn oorsprong in de biologie en de evolutietheorie. De aanhangers beweren
dat elke diersoort een eigen manier van waarnemen heeft, een manier die past als
een sleutel op een slot. Mensen nemen die aspecten uit de werkelijkheid waar, die
belangrijk zijn voor de overleving als individu en als soort.
Ornstein en Ehrlich (1989) geven het voorbeeld van de vleermuis om dit principe toe
te lichten. Vleermuizen nemen waar door het uitzenden van zeer hoge geluidsgolven
en het weer opvangen van de weerkaatsing (echolocatie).
Een ander voorbeeld is het elektromagnetisch spectrum:
Mensen kunnen geen magnetisch veld waarnemen, sommige dieren (vogels) wel.
De conclusie van de sleuteltheorie is dat wij niet de werkelijkheid waarnemen maar
dat elke diersoort, ook de mens, toegang krijgt tot de aspecten die voor hem
belangrijk zijn. Elke diersoort heeft tijdens zijn evolutie een sleutel ontwikkeld die dat
deel van de werkelijk kan ontsluiten dat nodig is voor de overleving. -> karikaturen
Karikaturen: meest opvallende kenmerk aan een persoon wordt overdreven groot
getekend.
3.4 Welke processen spelen een rol bij onze waarneming?
Er zijn 3 processen die een rol spelen bij het tot stand komen van waarnemingen.
Selectiviteit, adaptatie en relativiteit.
3.4.1 Selectiviteit
Per seconde worden er duizenden prikkels door onze zintuigen opgevangen. Niet
alles is te verwerken en is ook niet altijd even interessant om te verwerken. Daarom
maken hersendelen tijdens het proces van waarnemen keuzes.
3.4.2 Adaptatie
=aanpassing
Iets dat steeds hetzelfde blijft nemen we nauwelijks waar, iets dat verandert wordt
sneller gezien. Tijdens de evolutie zijn onze zintuigen gevoelig geworden voor
veranderingen in de prikkels die we waarnemen. Adaptatie aan een constant geluid,
geur of beeld is een onbewust en automatisch proces. Het aanpassen aan een
constante prikkel zorgt ervoor dat onze zintuigen en de hersenen de ruimte hebben
om op andere belangrijke zaken te letten, zoals veranderingen.
Tekst pagina 105
3