Dit is een samenvatting van de lessen van prof Danckaerts, mijn eigen notities bij de lessen en de klinische lessen die te kennen waren in '22-'23, namelijk autisme en depressie. Veel succes!
Kinder- en jeugdpsychiatrie
Hoofdstuk 1: Inleiding
1. Nature and nurture
In de normale ontwikkeling worden specifieke mijlpalen van fysieke, cognitieve, taal- en
socio-emotionele ontwikkelingen op een bepaalde leeftijd bereikt.
Deze ontwikkeling wordt bepaald door nature and nurture:
1) Genen
2) Omgeving = levenservaringen (gezin, school, vrienden en cultuur) en biologische
omgeving
Hoeveel van elk en hoe ze bijdragen is complex. De relatieve bijdragen kunnen bestudeerd
worden via tweeling- en adoptiestudies. Dit zijn natuurlijke experimenten die genetische en
omgevingseffecten scheiden. Adoptie vergelijkt de biologische vs opvoedende ouders en bij
tweelingen kan men identieke tweelingen bestuderen die apart opgroeien of mono-, vs
dizygote die samen opgroeien.
Het individu is geen onbeschreven blad, maar de genetische opmaak bepaalt de startpositie
en ontwikkelingsmogelijkheden.
Band tussen genetica en psychiatrie:
1) Klassieke kijk:
− Chromosomale afwijking:
Vb. T21, autisme (5%),...
− Monogenetisch:
Vb. Huntington,...
− Polygenetisch:
▪ Additief
▪ Multiplicatief of epistatisch (gen-gen interactie)
2) Nieuwe kijk: Gedragsgenetica
Als de concordantie van een fenotype groter is bij monozygote tweelingen dan bij
dizygote is er een genetische component.
Erfelijkheid is de mate waarin de variantie van een kenmerk in een populatie bepaald
is door genetische verschillen. Dit komt overeen met 2 x (rMZ - rDZ). Hier zit wel ook
al een deel van de omgeving vervat.
Veel psychiatrische aandoeningen zijn genetisch bepaald, maar geen enkele 100%,
vooral schizofrenie, autisme etc zijn erfelijk bepaald. Angstproblemen en depressie
zijn minder erfelijk.
De omgeving is veel meer dan enkel het gezin en de opvoeding. Iedere ervaring bepaalt
mee je gedrag. Omgeving is:
1) Biofysisch:
− Pre- en perinataal:
▪ Baarmoederlijk milieu: Ook stress kan een invloed hebben via
stresshormonen in het milieu en in de baby zelf. Dit kan zelfs het DNA
beïnvloeden.
▪ Geboortecomplicaties
− Toxiciteit:
▪ Voeding: Bepaalde kleurstoffen maken kinderen drukker. Deze
worden best beperkt.
▪ Pollutie: Dit heeft ook invloed op de cognitieve ontwikkeling.
1
, ▪ Infectie
− Hersentrauma: Dit kan psychiatrische beelden geven.
2) Gezin:
− Koestering en sensitief ouderschap:
Zowel verwaarlozing als extreme verwenning zijn nefast voor de ontwikkeling.
Sensitief ouderschap heeft ook invloed op de latere relaties.
− Waarden, regels en toezicht:
Deze zijn van belang voor de veerkrachtigheid van een kind.
− Stimulatie, motivatie en hulp
3) Onderwijs
4) Vrienden, buurt en hobby’s:
Bij pesten krijgt een kind continu de boodschap dat het er niet bij hoort. Dit geeft veel
weerslag in het latere leven.
5) Cultuur, welvaart en zorg:
Ook de toegang tot zorg is belangrijk.
Een menselijke context is noodzakelijk voor een normale ontwikkeling. Wolvenkinderen zijn
hierbuiten opgegroeid en zullen dan ook anders ontwikkelen. Kinderen die toch passief
menselijk contact observeren zullen wel nog betere kansen hebben om de achterstand later
in te halen.
De omgeving kan nog in 2 groepen opgedeeld worden:
1) Gedeelde omgeving:
= alle invloeden die de kinderen in hetzelfde gezin meer gelijk maken
2) Niet-gedeelde omgeving:
= alle invloeden die de kinderen in hetzelfde gezin meer verschillend maken
De niet-gedeelde omgeving heeft veel meer invloed dan de gedeelde. Ouders overschatten
vaak het aandeel van de gedeelde omgeving. Doordat kinderen verschillen, zullen ze ook
binnen het gezin anders behandeld worden. Enkel leerresultaten zullen voor een groot deel
bepaald zijn door de gedeelde omgeving.
Erfelijkheid kan toenemen door de tijd door gen-omgevingscorrelaties (rGE) die met
hetzelfde kenmerk tot een dubbele dosis leiden:
1) Passieve rGE:
Het kind ontvangt een genetische voorbeschiktheid en komt terecht in een omgeving
die door diezelfde genetica wordt vormgegeven.
Dezelfde genen die bij het kind voor moeilijkheden zorgen, zullen ook effect hebben
op de vader en leiden tot een negatieve opvoedingsaanpak.
Het jammere is dat een kind met problemen heeft juist nood heeft aan een
omgekeerde omgeving.
2) Evocatieve rGE:
Het kind ontvangt een genetische voorbeschiktheid en lokt daarmee in de omgeving
versterkende reacties uit.
Het temperament van het kind lokt een negatieve reactie uit van de ouders.
3) Actieve rGE:
Dit heet ook niche-picking. Het kind ontvangt een genetische voorbeschiktheid en
gaat zelf op zoek naar een passende omgeving die versterkend werkt.
Een kind met gedragsproblemen zal een antisociale omgeving uitzoeken. Gebrek
aan socialisatie leidt rechtstreeks tot middelenmisbruik maar ook onrechtstreeks via
het uitlokken van een contextueel risico.
2
,Er zijn ook verschillende gen-omgevingsinteracties (GxE) mogelijk:
1) Een omgevingsfactor is enkel of vooral van belang voor bepaalde genotypes
2) Een genetische factor komt enkel of vooral tot uiting in een bepaald milieu:
Vb differential susceptability. Hierbij kan hetzelfde genotype een risicofactor zijn in
negatieve omstandigheden en in andere juist een voordeel opleveren.
GxE starten potentieel al voor de geboorte en kunnen zowel via de moeder als het
ongeboren kind werken.
We kunnen onthouden dat veel vermeende omgevingseffecten onderliggend vaak gedreven
zijn door genetica, maar dat genetische risicofactoren vaak afhankelijk zijn van het
omgevingsrisico en dat er dus op kan ingegrepen worden.
Bij epigenetica is het de omgeving die de genetica verandert door bepaalde genen aan of uit
te zetten door beïnvloeding van de transcriptie via DNA-methylatie en andere histone
veranderingen. Sommige van deze effecten zijn transiënt, sommige permanent en sommige
transgenerationeel.
10 bevindingen van de gedragsgenetica:
1) Alle psychologische kenmerken hebben substantiële genetische invloed
2) Geen kenmerken zijn 100% erfelijk
3) Erfelijkheid is veroorzaakt door veel genen met elk een klein effect
4) Fenotypische correlaties hebben aanzienlijke genetische mediatie
5) De erfelijkheid van kenmerken kan toenemen doorheen de ontwikkeling, vb IQ
6) Age-to-age stabiliteit is voornamelijk het gevolg van genetica
7) De meeste vormen van omgeving hebben een genetische invloed doordat mensen
hun eigen omgeving selecteren en creëren
8) Veel omgevingsfactoren hebben een genetische factor doordat associaties tussen
omgeving en fenotype vaak het gevolg zijn van genetica
9) De meeste omgevingseffecten worden niet gedeeld door kinderen binnen hetzelfde
gezin
10) Abnormaal is normaal
2. Hersenontwikkeling
Psychopathologie is niet het gevolg van 1 afwijkend pad, maar hoe typische ontwikkelings-
paden hebben geleid tot een pathologische ontwikkeling. Ontwikkeling is transactioneel: op
elk moment is het het resultaat van een wisselwerking tussen vele invloeden over de tijd.
Men kan dus ook ontwikkelingsverandering induceren via veel verschillende factoren.
3
, Synaptogenese is de axonale en dendritische groei en de vorming van synaptische
connecties. Eerst worden korte verbindingen gemaakt en pas later langere. Van bij de
geboorte ligt het aantal neuronen vast. Globale stimulatie zal dan de dendritische proliferatie
induceren. Rond 2-3j wordt een maximum bereikt van 15.000 synapsen per neuron wat daalt
naar 8.000 op volwassen leeftijd. De meest frequent geactiveerde connecties zullen
overleven en de andere zullen afsterven door apoptose volgens een use-it-or-lose-principe.
Connectiviteit ontwikkelt volgens het principe cells that fire together wire together. Men
evolueert van vele korte banen naar enkele langere banen.
Het ontwikkelen van snelheid en coördinatie gebeurt door het ontwikkelen van neural
circuitry en myelinisatie. Myelinisatie is een isolerende vetcoating rond axonen om
elektrische signalen beter te geleiden. Myelinisatie gaat voort tot 45 jaar, dan gaat dit over in
demyelinisatie.
Synaptische proliferatie en myelinisatie zullen in de hersenen in een welbepaalde volgorde
plaatsvinden:
1) Autonoom zenuwstelsel (overleving)
2) Sensorieel systeem
3) Motorisch systeem
4) Emotioneel systeem
5) Cognitief systeem
Op puberleeftijd maakt een kind veel emoties mee, maar het emotioneel en cognitief
systeem werkt nog niet zo goed.
Bij kinderen met ADHD wordt de maximale corticale dikte pas 2-3 jaar later bereikt.
Piaget zag een logica in de ontwikkeling van kinderen met een universeel patroon. Er is
geen consensus over het continuïteit- of discontinuïteitmodel.
Het brein ontwikkelt volgens een vast patroon waardoor bepaalde vaardigheden best
worden geleerd op het moment dat dit stuk hersenen tot ontwikkeling komt:
1) Kritische periode:
De vaardigheid moet geleerd worden binnen een specifieke periode, want komt
anders niet tot ontwikkeling.
Vb. Strabisme correctie, taalverwerving,...
2) Sensitieve periode:
De vaardigheid wordt best geleerd binnen een specifieke tijdsperiode.
Vb. Vreemde taal leren, skiën, muziekspelen,...
4
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur sartorius. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €4,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.