Samenvatting Europees Recht inclusief alle verplichte arresten
Samenvatting Europees Recht OU (RB1032)
Samenvatting Recht van de Europese Unie, 7e druk
Tout pour ce livre (15)
École, étude et sujet
Rijksuniversiteit Groningen (RuG)
Rechtsgeleerdheid: Nederlands Recht
Recht van de Europese Unie (RGBEE10010)
Tous les documents sur ce sujet (11)
2
revues
Par: scholtenedwin • 7 mois de cela
Par: brendahidding • 7 mois de cela
Traduit par Google
Thank you!
Par: irisdv2203 • 11 mois de cela
Par: brendahidding • 11 mois de cela
Traduit par Google
Thank you!
Vendeur
S'abonner
brendahidding
Avis reçus
Aperçu du contenu
Recht van de Europese Unie
Begin met materieel recht, daarna institutioneel en formeel recht.
Veel onderwerpen, kijk naar de overeenkomsten tussen die onderwerpen (fundamentele
vrijheden).
Hoorcollege 1 Inleiding tot de interne markt
3 karakteristieken van het EU-recht:
1. Gelaagde structuur = 2 soorten EU recht. In EU recht heeft dit onderscheid
andere gevolgen dan NL (grondwet vs wet in formele zin). Vooral het primair
recht is van belang bij EU recht.
a. Primair EU-recht = verdragen VEU en VwEU, Handvest van
Grondrechten + uitlegging van de verdragen door HvJ.
i. Het vormt de toetssteen van alle andere EU-wetgeving en
aspecten van nationale wetgeving.
b. Afgeleide recht / Secundair recht = hiervan is heel veel. Wetgeving
en overige handelingen van EU-instellingen worden vastgesteld o.g.v.
EU-verdragen. Dit is nodig omdat verdragen een raamwerkkarakter
hebben en alleen belangrijkste regels bevat die verder moeten worden
uitgewerkt in gedetailleerde regels.
i. Afgeleide EU recht moet verenigbaar zijn met het primaire recht
en de grenzen van dat recht niet mag overschrijden.
1. Dus correcte grondslag in primair recht.
ii. Zijn vooral: Richtlijnen, verordeningen en besluiten.
2. Veel open normen en sterke focus op rechtspraak; voornamelijk
rechtersrecht formuleringen zijn vaak vaag geformuleerd daarom zijn
rechters nodig om de open normen in te vullen en de inhoud van de open
normen te geven.
a. Nadeel is dat rechtspraak vaak casuïstisch is en afhankelijk is van
specifieke omstandigheden die spelen in een specifieke zaak.
3. Verdragsherzieningen en bijbehorende hernummering van de Verdragen.
VEU = algemene/constitutionele bepalingen. Regels hebben betrekking op
instellingen, beginselen, doelstellingen van de Unie etc.
VwEU = bevat materieelrechtelijke bepalingen bijv. fundamentele vrijheden. De
details met betrekking tot de uitvoering van het EU-verdrag.
- Alleen deze regels kunnen burgers tegen de lidstaten en Unie inroepen.
De interne markt:
Marktintegratie is de samensmelting van alle diverse landenmarkten tot 1 interne
markt. Het omvat alle EU-beleidsmaatregelen die tot doel hebben de economieën
van lidstaten samen te voegen tot een grote interne markt, waarin de economische
activiteit niet wordt beperkt door nationale grenzen. Deze doelstelling staat in art.
3 lid 3 VEU.
Interne markt art. 26 lid 2 VwEU ruimte zonder binnengrenzen waarin het vrije
verkeer van goederen, personen, diensten en kapitaal is gewaarborgd volgens
bepalingen van Verdragen.
1. Vrij verkeer van goederen.
2. Vrij verkeer van personen
a. Werknemers art. 45 VWVEU
b. Zelfstandigen art. 49 VWEU
, 3. Vrij verkeer van diensten art. 56-62 VWEU
4. Vrij verkeer van kapitaal art. 63-65 VWEU
5. Unieburgerschap ; sterk verbonden met vrij verkeer van personen
6. Systeem van onvervalste mededinging = art. 101-109 VWEU en protocol 27
Waarom hebben we een interne markt? art. 1 en 3 lid 1 VEU
- Art. 3 lid 3 het gaat niet alleen om wegnemen belemmeringen van
beperkingen handel, maar ook om niet-economische beginselen te
respecteren en bevorderen. Hierdoor zijn soms nationaalrechtelijke
beperkingen van vrij verkeer soms wel toegestaan.
- Art. 1 VEU = doel van interne markt = steeds verdere integratie van de
volkeren van Europa.
Positieve en negatieve (markt)integratie
Om het doel van art. 3 lid 3 VEU (interne markt) te bereiken bevatten de Verdragen
verschillende bepalingen die de EU in staat stellen maatregelen te treffen en acties
te verbieden die afbreuk doen aan de interne markt:
1. Negatieve integratie (vooral) = de verboden in het Verdrag.
Verdragsbepalingen die bepaalde acties/maatregelen verbieden, vooral voor
lidstaten en soms private partijen. Ze vertellen wat lidstaten niet mogen doen.
a. Hierbij vertellen de verdragen lidstaten d.m.v. de verboden wat ze niet
mogen doen.
b. Focus op nationale regelgeving die het functioneren van de interne
markt belemmert.
2. Positieve integratie/ harmonisatie = de EU wordt in staat gesteld
maatregelen te nemen. Zij worden vaak harmonisatiemaatregelen genoemd,
omdat zij tot doel hebben nationale maatregelen van lidstaten te harmoniseren
en in overeenstemming te brengen met EU-normen.
a. Het is secundair EU-recht = verschillende nationale regels worden
vervangen door 1 regel van Europese oorsprong o.g.v. een verdrag.
Vaststellen van algemene maatschappelijke regels in vaak een richtlijn,
zodat lidstaat kan omzetten.
b. Focus op EU-regels die het functioneren van de interne markt
bevorderen.
c. Ook bij zuiver interne situaties.
d. Zijn heel veel specifieke regels op bepaald onderwerp! Bijv. wat is jam?
Positieve integratie is dus uiteindelijk het einddoel.
Wel harmonisatie? de EU secundaire wetgeving is van toepassing en vormt het
beoordelingskader van nationale regels. Dus in dit geval gaat de secundaire
wetgeving voor. (Positieve integratie = uitgangspunt)
Geen harmonisatie? (vaak, omdat er nog niet alles is geregeld) de verboden in de
verdragen vormen het beoordelingskader van nationale regels.
Standaardvoorbeelden in dit vak van harmonisatie:
- Roaming-verordening vo 531/2012
- Burgerschapsrichtlijn RI 2004/38 = over vrij verkeer van personen.
,Constitutionalisering van het EU-recht
Constitutioneel betekent op een grondwet berust. De verdragen vormen een soort
constitutioneel recht. Dit heeft vooral te maken met de rechtspraak van het HvJ.
Context: het falen van het internationaal recht in de voorafgaande decennia om
oorlog te voorkomen.
De methode van het HvJ: integratie door recht oftewel de constitutionalisering van de
verdragen. Grondbeginselen van het EU-recht:
1. Autonomie
2. Rechtstreekse werking
3. Voorrang.
Essentieel hierin is de zgn. prejudicielevraagprocedure. Het vormt een koppeling
tussen nationale rechters en HvJ. Rechters kunnen vragen stellen aan HvJ.
Autonomie – Van Gend en Loos
Het beginsel van bevoegdheidstoedeling vloeit voort uit dat de EU door de lidstaten
is opgericht met alleen de bevoegdheden die lidstaten aan de Unie wenst. Daarom
worden lidstaten Herren der Vertrage genoemd. Maar het HvJ heeft het EU-recht
autonoom verklaard. De lidstaten zijn hierdoor ook onderdaan van de Unie, dit
betekent dat zij verplicht zijn het recht van de Unie na te leven.
HvJ in Van Gend en Loos :
- EEG-verdrag is meer dan een overeenkomst tussen de verdragsluitende
mogendheden.
- Het EU-recht is een nieuwe autonome rechtsorde. Lidstaten hebben hun
soevereiniteit, op een beperkt terrein, beperkt ten gunste van de Unie.
Hierbinnen zijn zowel lidstaten als onderdanen gerechtigd.
o Onderdanen kunnen rechten krijgen door verdragen, maar ook
verplichtingen op zich krijgen.
Autonomie berust op twee met elkaar verbonden fundamentele kenmerken die door
EU-recht zelf worden bepaald: doorwerking en voorrang: deze 2 bepalen de
gevolgen van het EU-recht in nationale rechtsordes.
1. Doorwerking: Rechtstreekse werking – Van Gend en Loos
Doorwerking ziet op de voorwaarden waaronder regels kunnen worden ingeroepen
door bepaalde particulieren. Beginsel van rechtstreekse werking = als individu kun je
je direct beroepen voor de nationale regelgeving van een verdrag.
Van Gend & Loos: ‘het gemeenschapsrecht derhal- ve, evenzeer als het,
onafhankelijk van de wetgeving der lidstaten, ten laste van par- ticulieren
verplichtingen in het leven roept, ook geëigend is rechten te scheppen welke zij uit
eigen hoofde kunnen geldig maken’
- Hiermee introduceert het hof rechtstreekse werking van EU-recht en dat die
rechtstreekse werking o.g.v. EU-recht zelf tot stand komt. (Onafhankelijk of
lidstaat monistisch of dualistisch is, beginsel van autonomie).
o Het gemeenschapsrecht komt tot stand, onafhankelijk van het recht van
de lidstaten.
, Waarom rechtstreekse werking? Om het verdrag volledig effectief te laten zijn
moeten individuen in staat zijn om het verdrag te kunnen handhaven, ze moeten zich
rechtstreeks kunnen beroepen op bijv. vrij verkeer van goederen.
Welke bepalingen? Volgens arrest van gend en loos:
1. Bepalingen zijn voldoende duidelijk/nauwkeurig
2. En onvoorwaardelijk.
Bepaling kan door nationale rechter worden toegepast zonder dat rechter in plaats
treedt van Europese of nationale wetgever.
Tegen wie?
- Verticaal = tegen de staat (tripartiete relatie)
- Horizontale rechtstreekse werking = tegen een ander individu
Let op! Deze vraag moet worden behandeld aan de hand van het EU-recht zelf.
2. Voorrang – arrest Costa Enel
Het hof zegt vervolgens dat het bindende karakter van verordeningen, alsmede
rechtstreekse toepasselijkheid tot gevolg heeft dat het Gemeenschapsrecht voorrang
heeft op alle conflicterende bepalingen van nationaal recht.
Conclusie in dit arrest = Het nationale recht kan niet in strijd zijn met het EU-recht.
Anders gezegd: Beginsel van voorrang houdt in dat het EU-recht voorrang heeft op
alle bepalingen van nationale bepalingen, ongeacht wanneer deze zijn ingegaan.
Lidstaten hebben een plicht tot loyaliteit art. 4 (3 )VEU. Het beginsel van loyale
samenwerking is van toepassing op alle entiteiten van de lidstaten (nationale
rechters, bestuursorganen etc.) ze zijn verplicht om nationaal recht buiten toepassing
te laten, als nationaal recht botst met EU recht.
Gevolgen van beginsel van voorrang is niet absoluut (=sperrwirkung). Nationale regel
kan buiten de werkingssfeer van bepaling EU-recht vallen, of bepaling staat
afwijkende regels toe. EU-recht staat vaak strengere wetten wel toe.
Prejudiciële vraagprocedure art. 267 VwEU
Heel veel arresten zijn het gevolg van een prejudiciële vraag van nationale rechter.
Het HvJ van de EU is bevoegd een uitspraak te doen over
a. De uitlegging van verdragen (primair recht)
b. Geldigheid en uitlegging van (secundair recht) handelingen van de
instellingen, de organen of instanties van de Unie.
Indien een vraag wordt opgeworpen voor een rechterlijke instantie van een der
lidstaten, kan deze instantie, indien zij een beslissing op dit punt noodzakelijk acht
voor het wijzen van haar vonnis, het Hof verzoeken over deze vraag een uitspraak te
doen.
Attributiebeginsel Bevoegdheidsverdeling
Zie les 7.
Art. 4 lid 1 VEU (en art. 5 lid 1 en 2) Attributie beginsel / beginsel van beperkte
bevoegdheidsverdeling waarborgt dat de Unie alleen kan optreden indien de
lidstaten de EU daartoe uitdrukkelijk hebben gemachtigd door middel van de
Verdragen.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur brendahidding. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €7,48. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.