1. Waardoor ontstaan coronaire hartziekten?
a. Door artherosclerose (slagaderverkalking)
b. Door gehele of gedeeltelijke afsluiting van een bloedvat in de hersenen
c. Door de hartspier die beschadigd is
2. Wat is er aan de hand bij hartritme stoornissen?
a. De hartspier is beschadigd waardoor het bloed minder goed wordt rond gepompt.
b. Er is sprake van een afsluiting van een bloedvat waardoor er een zuurstofgebrek
optreedt.
c. Het hart werkt minder efficiënt omdat door een gestoorde prikkelgeleiding het ritme
van het hart te snel, te langzaam of onregelmatig is.
3. Stelling 1: er is onderscheid te maken in twee verschillende vormen van angina pectoris
Stelling 2: stabiele angina pectoris is een onvoorspelbare vorm van AP, waarbij de klachten
heviger en onverwachts optreden
a. Stelling 1 en 2 zijn juist
b. Stelling 1 en 2 zijn onjuist
c. Stelling 1 is juist, en 2 is onjuist
d. Stelling 1 is onjuist en 2 is juist
4. Wat is de typische houding bij mensen die een myocardinfarct krijgen?
a. Achterovergebogen met de handen in de nek
b. Voorovergebogen houding met de vuist op de borst
c. Achterover gebogen houding met de vuist op de borst
5. De NYHA classificatie is bedoeld om een inschatting te kunnen maken hoe ernstig of juist
weinig ernstig het met de patiënt gesteld is. Het kan de mate van hartfalen of van AP
betreffen. Het bestaat uit vier stadia.
Wat betekent stadium twee?
a. Ernstige beperking in activiteit door symptomen die al in rust ontstaan. Bij zeer
geringe inspanning nemen de klachten in ernst toe.
b. Milde symptomen en enige beperking bij normale lichamelijke inspanning. Geringe
kortademigheid, vermoeidheid of pijn op de borst bij inspanning.
c. Belangrijke beperking in de dagelijkse activiteit door symptomen die zich al voordoen
bij beperkte inspanning zoals vermoeidheid en kortademigheid bij lopen van 20- 100
meter.
6. Ejectie fractie is het percentage dat het hart per slag uitpompt. Stel de hartspier blijft soepel
en verliest contractiekracht. Wat zijn dan de gevolgen?
a. EDV blijft gelijk, Slagvolume gaat omlaag, Ejectiefractie gaat omlaag
b. EDV daalt, slagvolume daalt, Ejectiefractie blijft gelijk
7. Wat is chronische bronchitis?
a. De longblaasjes gaan verloren en raken beschadigd
b. Kleine ontstekingen in de longen waardoor er klachten zoals benauwdheid en
vermoeidheid ontstaan.
c. Ontstekingen van de vertakkingen van de luchtpijp naar de longen
8. Het lichaamseigen alpha 1- antiypsine heeft een rol in de weefsels, wat doet dit?
a. Het beschermt de elastine weefsels
b. Zorgt voor afbraak van weefsels
, c. Het beschermt de collageen weefsels
9. Wat zijn twee specifieke symptomen die horen bij longemfyseem?
a. Pursed lips breathing en gebruik van hulpademhalingsspieren
b. Hardnekkige hoest en pijn achter het borstbeen
c. Spreken in korten zinnen en koorts
10. Wat zijn twee specifieke symptomen die horen bij chronische bronchitis?
a. Sluipend begin en tachycardie
b. Verlengde expiratie tijd en barrelchest
c. Reutelend ademen en benauwdheid
11. COPD en hartfalen komen vaak gezamenlijk voor: waar of niet waar?
a. Waar
b. Niet waar
12. je kunt onderscheid maken in bovenste en onderste luchtwegen zoals te zien is in dit plaatje.
Welk van onderstaande aandoeningen doet zich voor in de
bovenste luchtwegen?
a. SARS
b. Croup (kroep)
c. Pneunomie
13. Noem de vier besmettingsroutes waardoor een
longontsteking kan ontstaan?
14. Wat is een pleuritis en wat gebeurd er?
a. Is een pleuravochtuitstorting waarbij er een
abnormale grote hoeveelheid vocht wordt geproduceerd en er een ophoping
ontstaat tussen het longvlies en het borstvlies.
b. Een luchtweginfectie, waarbij de doorgang van de kleine luchtwegen nauwer wordt.
c. Ontsteking van uw longvlies of borstvlies, het borstvlies schuurt tegen de borstwand
aan.
15. Het borstvlies en het longvlies vormen samen de pleuraholte. Waar of niet waar?
a. Waar
b. Niet waar
16. Wat is een gevolg van longoedeem waarbij er een zwelling ontstaat van het interstitium?
a. De afstand tussen de longblaasjes en de bloedvaten wordt kleiner waardoor de
uitwisseling van O2 en CO2 makkelijker gaat
b. De afstand tussen de longblaasjes en de bloedvaten wordt groter waardoor de
uitwisseling van O2 en CO2 makkelijker gaat
c. De afstand tussen de longblaasjes en de bloedvaten wordt groter waardoor de
uitwisseling van O2 en CO2 moeilijker wordt.
17. Wat is diabetes type 1?
a. Het lichaam is resistent voor insuline. Er treedt een stoornis in de betacellen van de
pancreas op waardoor er een verminderde afgifte van insuline is.
b. Er is een afweer tegen betacellen van de pancreas waardoor er een absoluut tekort is
aan insuline.
c. Het lichaam kan geen insuline meer maken en de glucose kan niet goed worden
opgenomen in de cellen van het lichaam.
18. Wat is diabetes type 2?
a. Het lichaam is resistent voor insuline. Er treedt een stoornis in de betacellen van de
pancreas op waardoor er een verminderde afgifte van insuline is.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur dinekehoekstra. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €7,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.