Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Uitwerkingen werkgroepopdrachten grondslagen van het recht €7,49   Ajouter au panier

Autre

Uitwerkingen werkgroepopdrachten grondslagen van het recht

 27 vues  0 fois vendu
  • Cours
  • Établissement

In dit document zijn alle werkgroepopdrachten uitgewerkt. De antwoorden zijn in de werkgroepen besproken.

Aperçu 4 sur 34  pages

  • 1 février 2023
  • 34
  • 2022/2023
  • Autre
  • Inconnu
avatar-seller
Werkgroepopdrachten week 1
Opdracht 1: Indelingen en onderscheidingen
Bekijk de introductie- en kennisclips van deze week, bestudeer de voorgeschreven literatuur
en beantwoord vervolgens de volgende meerkeuzevragen:
1. Welk van de zeven leden van artikel 8:398 van het Burgerlijk Wetboek (BW) bevat
dwingend recht?
a. Lid 1.
b. Lid 2.
c. Lid 3.
d. Lid 4.

In lid 7 staat ‘nietig is ieder bezing waarbij van het eerste lid van dit artikel wordt
afgeweken.’ Dus lid 1 is dwingend recht.
In verbintenissenrecht staat dit altijd als het dwingend is.

2. Welke van de volgende bepalingen van de Wet milieubeheer bevat(ten) formeel recht?
a. Artikel 1.1a lid 1.
b. Artikel 4.16 lid 1 en 2.
c. Artikel 20.1 lid 1.
d. Alle onder a, b en c genoemde bepalingen.

a. = materieel recht want het is een gedragsnorm en laat niet zien hoe het gehandhaafd
moet worden
b. = materieel recht, het laat niet zien hoe het gehandhaafd moet worden.
c. = Als het over bestuursrecht gaat, weet je al bijna zeker dat het formeel recht is.

3. Artikel 10:14 BW luidt als volgt: ‘Of een recht (I) of rechtsvordering is verjaard of
vervallen, wordt bepaald door het recht (II) dat van toepassing is op de rechtsverhouding
waaruit dat recht of die rechtsvordering is ontstaan.’ Het woord ‘recht’ verwijst
achtereenvolgens naar:
a. (I) objectief recht en (II) subjectief recht.
b. (I) objectief recht en (II) objectief recht.
c. (I) subjectief recht en (II) objectief recht.
d. (I) subjectief recht en (II) subjectief recht.

Objectief recht kan niet verjaren. Het tweede recht bepaalt of het eerste recht verjaard of
niet.

4. De gemeente Utrecht verkoopt een partij kantoormeubelen aan de gemeente Den Haag.
De rechtsverhouding die daarbij tussen de gemeentes ontstaat wordt primair beheerst
door regels van...
a. formeel en materieel publiekrecht.
b. formeel en materieel privaatrecht.
c. geschreven en ongeschreven staatsrecht. d. nationaal en internationaal publiekrecht.

De gemeenten verkopen en kopen meubels aan elkaar. Dit is in principe gelijkwaardig en is
er dus sprake van privaatrecht.

,5. Beoordeel de juistheid van de volgende twee stellingen:
Stelling 1
Regels van privaatrecht hebben geen betrekking op algemene belangen.
Stelling 2
Regels van publiekrecht hebben geen betrekking op particuliere belangen.
a. Stelling 1 is juist, stelling 2 is onjuist.
b. Stelling 1 is onjuist, stelling 2 is juist.
c. Beide stellingen zijn juist.
d. Beide stellingen zijn onjuist.

Regels van privaatrecht gaan over algemene belangen. Bijvoorbeeld de zaak Shell gaat over
algemene belang: het milieu.
Het publiekrecht houdt zich bezig met particuliere belangen. Je kan ondersteuning krijgen
van de overheid bijvoorbeeld dus je kan een voorziening krijgen.
Toeslagenaffaire

Opdracht 2: Switchende B-donoren
De Wet Donorgegevens Kunstmatige Bevruchting (WDKB) is in 2002 door het parlement
aangenomen en in 2004 in werking getreden. Op grond van deze wet hebben kinderen die
verwekt zijn met behulp van een zaad- en eiceldonor het recht om gegevens op te vragen
over hun donor ouder.

Vraag 1
Zoek de WDKB online op (de wet is niet opgenomen in je wettenbundel). Op welke leeftijd
kan een donorkind informatie over zijn/haar donorouder opvragen die niet de identiteit van
de donor onthullen? En op welke leeftijd kan het kind de identificerende gegevens
opvragen? Geef in je antwoord aan in welke wetsartikelen dit is geregeld.

Op welke leeftijd kan een donorkind informatie over zijn/haar donorouder opvragen die
niet de identiteit van de donor onthullen?
Volgens artikel 3 lid 2 onder b WDKB mag een donorkind als hij twaalf is informatie over
zijn/haar donorouder opvragen. Dit onthult niet de donor omdat het alleen de gegevens
betreft, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder b.

Art. 3 lid 2b WDKB:
‘aan degene die weet of vermoedt dat hij is verwekt door en ten gevolge van kunstmatige
donorbevruchting en die de leeftijd van twaalf jaren heeft bereikt, op zijn verzoek, voor zover
het betreft de gegevens, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder b;’

Art. 2 lid 1b WDKB:
‘fysieke kenmerken, opleiding en beroep alsmede gegevens omtrent de sociale achtergrond
en een aantal persoonlijke kenmerken; een en ander zoals bij algemene maatregel van
bestuur nader bepaald;’

,Op welke leeftijd kan het kind de identificerende gegevens opvragen?
Volgens artikel 3 lid 2 WDKB mogen de persoon identificerende gegevens van de donor
worden opgevraagd als het kind zestien jaar is. Hiermee moet de donor wel schriftelijk mee
hebben ingestemd.

Art. 3 lid 2 WDKB:
‘De persoons identificerende gegevens van de donor worden aan degene die weet of
vermoedt dat hij is verwekt door en ten gevolge van kunstmatige donorbevruchting en die de
leeftijd van zestien jaren heeft bereikt, op zijn verzoek verstrekt, nadat de donor daarmee
schriftelijk heeft ingestemd.

Verstrekking blijft, indien de donor daarmee niet instemt, uitsluitend achterwege indien, in
aanmerking genomen de gevolgen die niet-verstrekking voor de verzoeker zou kunnen
hebben, zwaarwegende belangen van de donor meebrengen dat verstrekking niet behoort
plaats te vinden.’

Vóór 2004 (en dus voordat de WDKB van toepassing was) bestond er voor spermadonoren
een tweesporenbeleid. Wensouders konden kiezen voor een zogenaamde A-donor, een
anonieme donor wiens gegevens nooit aan de wensouders of het kind bekend zouden
worden gemaakt, of een B-donor, die ermee akkoord ging het kind desgewenst zijn identiteit
zou kunnen achterhalen na het bereiken van de leeftijd van 16 of 18 jaar.
De WDKB heeft in principe alleen betrekking op donaties vanaf 2004. Toch bevat de WDKB
een bepaling die regelt hoe er om moet worden gegaan met de gegevens van donoren die
vóór 2004 hebben gedoneerd.

Vraag 2
In welke bepaling is geregeld of identificerende gegevens van donoren van vóór 2004
verstrekt mogen worden aan het donorkind? Leg in eigen woorden de kern van deze
bepaling uit.
Volgens artikel 12 lid 2 WDKB mag de donor die voorafgaande aan de inwerkingtreding van
deze wet eicellen of zaadcellen heeft afgestaan, schriftelijk verklaren aan de stichting dat hij
zijn gegevens niet wil verstrekken. Als het donorkind een verzoek heeft gedaan om de
gegevens op te vragen, wordt de geslachtsnaam, voornamen, geboortedatum en woonplaats
niet verstrekt.
Volgens artikel 12 lid 4 WDKB mogen fysieke kenmerken, opleiding, beroep, sociale
achtergrond en persoonlijke kenmerken wel worden verstrekt op dezelfde manier als na
2004.

Er is overgangsrecht dat zegt hoe je met die overgang moet omgaan. Dit is geregeld in artikel
12 lid 2 en lid 3 WDKB. In het nieuwe recht is een regeling gemaakt hoe je met de oude
gevallen moet omgaan. De stichting houdt deze gegevens bij.
Lid 1: stichting verstrekt gegevens
Lid 2: tot inwerktreding: donoren mogen verklaring geven dat ze anoniem willen blijven
Lid 3: gegevens niet verstrekken als…
Dus zelfs de B-donoren van voor 2004 mogen nu dus switchen naar A-donor.

, Enkele donoren die geregistreerd stonden als B-donor, en dus aanvankelijk toestemming
hadden gegeven voor het verstrekken van hun persoonsgegevens aan het kind, deden een
beroep op de wet om alsnog deze toestemming in te trekken. Toen donorkinderen die voor
2004 verwekt waren enige tijd terug contact opnamen met de vruchtbaarheidskliniek met
het verzoek om gegevens te krijgen over hun donorvader, liet de kliniek weten de donor zijn
toestemming had ingetrokken en dat de kliniek daarom de gegevens niet kon verstrekken.
Het zogenaamde ‘switchen’ naar anonimiteit van deze B-donoren heeft voor veel opspraak
gezorgd. De donorkinderen gingen er altijd vanuit dat zij op een moment in hun leven te
weten zouden kunnen komen wie hun donorvader was, en nu leek dit ineens onmogelijk. De
vraag rees of de mogelijkheid voor de B-donoren om ineens toch anoniem te blijven niet in
strijd was met de rechten van de donorkinderen.
Toenmalig minister van Volksgezondheid Hugo de Jonge werd gevraagd te reageren op deze
kwestie, die onder zijn verantwoordelijkheid viel. Hij gaf aan het zeer spijtig te vinden voor
de donorkinderen, maar wees er ook op dat de wet nu eenmaal eist dat de
persoonsgegevens van deze switchende donoren alleen verstrekt mogen worden met hun
toestemming.
CU-Kamerlid Carla Dik-Faber was zeer kritisch over de houding van De Jonge. Zij stelde dat
we in Nederland sinds 2004 een beleid hebben van niet-anonieme donatie. B-donoren de
mogelijkheid te geven om alsnog te switchen naar anoniem “gaat echt in tegen de geest van
de wet”. Bovendien is het switchen naar anonimiteit in strijd met fundamentele rechten,
zoals die bijvoorbeeld worden erkend in artikel 8 van het Europees Verdrag tot bescherming
van de Rechten van de Mens (EVRM) en de artikelen 7 en 8 van het Verdrag inzake de
Rechten van het Kind (VRK). Uit deze artikelen zou volgen dat iedereen een ‘recht heeft om
te weten van wie hij of zij afstamt’.

Vraag 3
Zoek de artikelen 7 en 8 VRK en 8 EVRM op in je wettenbundel en geef de strekking ervan
kort in eigen woorden weer.
Artikel 7 VRK:
Het kind heeft gelijk na de geboorte het recht op een naam en nationaliteit. Als het mogelijk
is, heeft het kind ook recht om zijn of haar ouders te leren kennen en door ze te worden
verzorgd.

Artikel 8 VRK:
Lid 1: Het kind dient zijn of haar identiteit te behouden, ook de nationaliteit, naam en
familiebetrekkingen zoals wettelijk is erkend. Dus familiebetrekkingen van juridische ouder.
Dit mag niet opzettelijk belemmerd worden.
Lid 2: als het kind onrechtmatig een onderdeel van zijn of haar identiteit verliest, grijpt de
Staten die partij zijn in om de identiteit te herstellen.

Artikel 8 EVRM:
Lid 1: Iedereen heeft recht op respect voor zijn privéleven, familieleven, gezinsleven, woning
en briefwisseling
Lid 2: alleen dit recht is niet genoeg. De staat treft beschermende maatregelen om nationale
veiligheid, openbare veiligheid, economisch welzijn van het land, voorkomen van
wanordelijkheden, strafbare feiten, bescherming van gezondheid, goede zeden of rechten
en vrijheden van anderen.

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur gbf. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €7,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

77858 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€7,49
  • (0)
  Ajouter