Vennootschapsrecht
1. Bronnen van het vennootschapsrecht
1.1. Wetgeving
Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen (WVV)
Inwerkingtreding op 1 mei 2019
Het nieuwe WVV is ook het sluitstuk van de overgang van het
handelsrecht naar het ondernemingsrecht
Bijv. begrip ‘handelaar’ werd vervangen door het begrip ‘onderneming’
Zelfstandinge beroepen (arst) -> kunnen we deze als handelaar begrijpen
Vrije beroepen (advocaat) -> ondernemer in de zin van het Nieuwe WVV
Eerder werd de insolventiewetgeving al aangepast
- Wet van 11 augustus 2017 tot invoering van Boek XX in het WER (faillissement)
Inwerkingtreding op 1 mei 2018
Toepassingsgebied: insolventieprocedures waaronder het faillissement
en de gerechtelijke reorganisatie
- Het faillissement geldt voor ondernemingen waaronder alle rechtspersonen
vallen (ook een vzw)
- Wetgeving is belangrijke rechtsbron en is bindend
1.2. Rechtspraak
= Uitspraken van de verschillende rechtbanken en hoven
- Uitspraken zijn niet algemeen verbindend
- Wel gezaghebbend -> gevolgd door andere rechters
1.3. Rechtsleer
= Het geheel van wetenschappelijke juridische verhandelingen geschreven
door rechtsgeleerden
- Niet bindend
- Wel gezaghebbend
1.4. Gewoonte
= Gewoonte is gebaseerd op gevestigde gebruiken die als algemeen
bindende rechtsregels worden aanvaard
Bv. het vermoeden van passieve hoofdelijkheid tussen ondernemers ten aanzien van
hun schuldeiser
1
,2. Overgangsbepalingen
- Door middel van overgangsbepalingen bepaalt de wetgever wanneer
welke bepalingen uit het WVV van toepassing zijn
- In het laatste deel van het WVV onder titel ‘Opheffingsbepalingen,
overgangsregeling, inwerkingtreding, bevoegdheidstoewijzing’
(art. 34 t.e.m. 45)
- Voor nieuwe vennootschappen: inwerkingtreding 1 mei 2019
Tot 2024 de tijd om je venootschap aan te passen aan het nieuwe WVV
- Voor bestaande vennootschappen: inwerkingtreding 1 januari 2020
- Wel mogelijkheid van opt-in: ervoor kiezen om al sneller onder de nieuwe
WVV te vallen, via een statutenwijziging (dus vóór 1 januari 2020)
- Concreet moeten bestaande vennootschappen een statutenwijziging
doorvoeren tussen 1 januari 2020 en 1 januari 2024
- Bestaande vennootschappen hebben dus 4 jaar tijd om hun statuten
aan te passen aan de nieuwe wetgeving
- Uiterlijk 1 januari 2024 moeten alle statuten zijn aangepast
- Vanaf 1 januari 2024 gebeurt van rechtswege een omzetting als volgt:
o commva wordt nv met enige bestuurder
o landbouwvennootschap zonder stille vennoten wordt vof
o landbouwvennootschap met stille vennoten wordt commv
o economisch samenwerkingsverband wordt vof
o cvoa wordt vof
o cvba zonder coöperatieve gedachte wordt bv
o beroepsvereniging wordt vzw
- De nieuwe regels voor de geschillenregeling zijn al vanaf 1 mei 2019
van toepassing voor nieuwe procedures
- De nieuwe regels inzake bestuurdersaansprakelijkheid zijn van
toepassing op feiten van na de inwerkingtreding van het nieuwe WVV
- Verenigingen blijven onderworpen aan het artikel 1 van de oude
VZW-wet waar het verbod op handelsactiviteiten is vastgelegd, zolang zij
hun voorwerp niet wijzigen en krijgen meer tijd om hun statuten aan te
passen tot 1 januari 2029, waarna ook hier een omzetting van
rechtswege volgt
De dwingende bepalingen zijn wel al van toepassing vanaf 1 januari 2020
2
, - Bijv. alarmbelprocedure
- Bijv. de nieuwe regeling voor de winstuitkering in BV
Deel 1: algemene bepalingen
1. Het begrip vennootschap, vereninging en stichting (zie pp + aanduiden codex)
1.1. Een contract – meerhoofdigheid – eenhoofdigheid
Vennootschap: Art 1:1 WVV
‘Een vennootschap wordt opgericht bij een rechtshandeling door één of
meer personen, vennoten genaamd, die een inbreng doen. Zij heeft
een vermogen en stelt zich de uitoefening van één of meer welbepaalde
activiteiten tot voorwerp. Zij heeft tot doel aan de vennoten een
rechtstreeks of onrechtstreeks vermogensvoordeel uit te keren of te
bezorgen.’ (vennoten)
Vereniging: art 1:2 WVV
‘Een vereniging wordt opgericht bij een overeenkomst tussen twee of
meer personen, leden genaamd. Zij streeft een belangeloos doel na in
het kader van één of meer welbepaalde activiteiten die zij tot voorwerp
heeft. Zij mag rechtstreeks noch onrechtstreeks enig vermogensvoordeel
uitkeren of bezorgen aan de oprichters, de leden, de bestuurders of enig
andere persoon behalve voor het in de statuten belangeloos doel.
Elke verrichting in strijd met dit verbod is nietig.’ (leden)
Stichting: art 1:3 WVV
‘Een stichting is een rechtspersoon zonder leden, opgericht bij
rechtshandeling door één of meer personen, stichters genoemd.
Haar vermogen wordt bestemd om een belangeloos doel na te streven
in het kader van één of meer welbepaalde activiteiten die zij tot voorwerp
heeft. Zij mag rechtstreeks noch onrechtstreeks enig vermogensvoordeel
uitkeren of bezorgen aan haar stichters, de bestuurders of enig
andere persoon behalve voor het in de statuten belangeloos doen.
Elke verrichting in strijd met dit verbod is nietig.’
Principe:
- Een vennootschap, vereniging of stichting ontstaan op basis van
een overeenkomst tussen 2 of meer personen.
- De geldigheidsvoorwaarden in artikel 1108 BW zijn dan van toepassing:
o Geldige toestemming
o Bekwaamheid (meerjarig)
o Voorwerp (heeft betrekking tot transporteren, niet geoorloofd -> drugs),
o Oorzaak (doel is geoorloofd: om bol.com te transporteren)
3
, - Maar -> een vennootschap en een stichting kunnen ook door de rechtshandeling van
één persoon worden opgericht.
Uitzondering bijv. de cv
! Een vereniging veronderstelt dus altijd een overeenkomst (= minstens 2 personen)
1.2. Inbreng (1:8 WVV)
- Iets is gemeenschap inbrengen
- De inbreng de handeling waarbij een persoon iets ter beschikking stelt van een op te
richten of een bestaande vennootschap, met het oog vennoot te worden of zijn
aandeel in de vennootschap te vergroten
- Inbreng kan bestaan uit
o geld
o natura
o nijverheid
- Vennoten doen belofte tot inbreng (art. 1:9, § 1 WVV)
- Het niet nakomen van de belofte tot inbreng van een geldsom kan
aanleiding geven tot het betalen van intresten (art. 1:9, § 2 WVV)
- Wanneer de vennoten hun nijverheid (= arbeid) inbrengen, moeten zij rekenschap
geven van alle winsten die zij gemaakt hebben door hun nijverheid (artikel 1:9, § 2,
3° WVV)
- De vennoot die een inbreng in nijverheid heeft gedaan, mag de vennootschap niet
beconcurreren noch activiteiten ontwikkelen die de vennootschap schaden of de
waarde van zijn inbreng kunnen verminderen (artikel 1:9, § 2, 3° WVV)
- Wanneer een vennoot een inbreng in eigendom doet van een zekere
zaak, draagt de vennootschap het risico van de zekere zaak conform
artikel 1138 BW
Bijv. een vennoot kan ervoor opteren de wagen die zijn eigendom is,
in te brengen in de vennootschap. Dit betreft een inbreng in natura.
Het risico zal in dat geval overgaan op de vennootschap zodra overeenstemming is
bereikt over de inbreng. De wagen wordt eigendom van de vennootschap, die alle
mogelijke rechten als eigenaar kan uitoefenen.
- Een vennoot kan beslissen alleen het genot van zaken in te brengen.
Als deze zaken niet door gebruik tenietgaan en niet bestemd zijn om te worden
verkocht, dan blijft het risico voor deze zaken voor de vennoot aan wie ze
toebehoren (art. 1:10, § 2 WVV).
4
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur mathemeeus. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €7,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.