Cursus Gerechtsdeurwaarderspraktijk
Hoofdstuk 1: Wie is de gerechtsdeurwaarder?
1. Openbaar en ministerieel ambtenaar
Betekenis betekent dat de overheid de gerechtsdeurwaarder een bepaald deel
van de openbare macht heeft toevertrouwd. Het is een hulporgaan van de
rechterlijke en uitvoerende macht. De gerechtsdeurwaarder heeft een bepaalde
machtspositie. Dit is het recht om binnen te gaan in een huis, om uitdrijvingen te
doen… Deze macht ligt vast binnen de regels van de Grondwet.
De akten van een gerechtsdeurwaarder hebben authenticiteit (bewijskracht). Ze
worden geloofd, maar het kan ontkracht worden door de procedure van valsheid
in geschrifte. Die bewijskracht gaat zeer ver: bijvoorbeeld beslag op keuken via
een uitstelraam. Er was een verkoop gefixeerd, maar de handelaar antwoordde
niet. De gerechtsdeurwaarder wilde gaan opladen, maar de keuken was plots
weg. Hiervan werd een proces-verbaal van ontruiming opgemaakt en een klacht
neergelegd bij de Procureur des Konings. De keuken was niet echt weg, maar
was gewoon verplaatst. Hierdoor is de gerechtsdeurwaarder een maand
geschorst geweest.
Ministerieplicht betekent dat gerechtsdeurwaarders moeten optreden wanneer ze
erom verzocht worden. Ze mogen hun ambt niet weigeren. Dit is het gevolg van
onze monopoliepositie. Hierop zijn uitzonderingen: je mag bijvoorbeeld niet
optreden voor je vrouw of voor bloed- en aanverwanten.
Een gerechtsdeurwaarder heeft meldingsplicht, wat betekent dat ze de plicht
hebben dingen te melden aan de politie. Dit gaat vooral over zaken die niet
legaal zijn. Stel de gerechtsdeurwaarder vindt in een koffer van een auto een
wapen, is hij verplicht dit te melden aan de politie.
Ze hebben een zekere graad van bescherming. Deze bescherming geldt enkel
voor de uitoefening van het beroep, niet in zijn vrije tijd. Als er bedreigingen zijn,
zal de politie altijd meegaan. Een ander voorbeeld is smaad. De
gerechtsdeurwaarder kan klacht neerleggen, maar dit gebeurt niet zo vaak in de
praktijk. Er wordt wel vaak klacht neergelegd tegen fysiek geweld.
2. Zelfstandig statuut
Het beroep van gerechtsdeurwaarder is een vrij beroep. Dat wil zeggen dat hij
betaald wordt door opdrachtgevers, namelijk particulieren, advocaten, de staat…
Ze moeten zelf instaan voor de inrichting en organisatie van het kantoor. Met
andere woorden moeten ze alles zelf bekostigen.
De vergoedingen zijn wettelijk bepaald. Dit is het grote verschil met een arts,
specialist… Zij rekenen aan wat ze willen, terwijl een gerechtsdeurwaarder zich
moet houden aan de wettelijke tarieven.
3. Benoeming
,Ze worden benoemd bij een Koninklijk Besluit. Ze zijn enkel bevoegd in het
arrondissement waar ze benoemd zijn. De plaats van het kantoor wordt
aangeduid bij Ministerieel Besluit. Een gerechtsdeurwaarder mag 1 kantoor
hebben.
Een gerechtsdeurwaarder is benoemd voor het leven. Het ambt komt vrij door
overlijden, ontslag of afzetting en de 70 jaar regeling. Iemand die 70 jaar wordt,
mag zijn ambt blijven uitoefenen, maar zijn plaats als gerechtsdeurwaarder wordt
vervangen. Het aantal gerechtsdeurwaarders is vastgelegd bij Koninklijk Besluit.
4. Voorwaarden (art. 510 Ger.W.)
Een voorwaarde om benoemd te worden is dat je kandidaat-gerechtsdeurwaarder
moet zijn. Om tot kandidaat-gerechtsdeurwaarder te kunnen worden benoemd,
moet de betrokkene:
Houder zijn van het diploma van doctor, licentiaat of master in de rechten
Een uittreksel uit het Strafregister kunnen voorleggen dat dateert van na
de bekendmaking van de oproep
Belg zijn en de burgerlijke en politieke rechten genieten
Houder zijn van een stagecertificaat
Voorkomen op de definitieve lijst
Uiteindelijk word je benoemd door een benoemingscommissie. De ranking die
opgesteld wordt door de benoemingscommissie houdt rekening met een aantal
parameters zoals je leeftijd of het aantal jaren dat je er al in werkt. De
benoemingscommissie houdt zich ook bezig met het opstellen van het examen
voor de kandidaat-gerechtsdeurwaarder.
5. De taak van de gerechtsdeurwaarder (art. 519 Ger.W.)
(EXAMENVRAAG)
Er zijn 2 categorieën van bevoegdheden van de gerechtsdeurwaarder: de
residuaire bevoegdheid en de bevoegdheid waarvoor wel ministerieplicht
bestaat.
Residuaire bevoegdheid:
Minnelijke invorderingen (geen ministerieplicht)
o De aanmaningsbrief voor minnelijke invorderingen is verschillend
van een gerechtelijke aanmaningsbrief.
Sekwester
Voorlopige bewindvoering
Schuldbemiddeling
De voornaamste bevoegdheden waarvoor wel ministerieplicht bestaat:
Exploten van rechtsingang
Betekeningen en uitvoering van uitvoerbare titels
Processen-verbaal van vaststelling
Beslagleggingen
, Openbare verkopingen en verkopingen in der minne
Inzage en creatierecht in het Centraal bestand van beslagrecht (CBB)
6. Onverenigbaarheden (art. 521 Ger.W.)
Gerechtsdeurwaarders hebben een verbod tot uitoefening van een ander beroep,
uitzondering: doceren. Bijvoorbeeld: een gerechtsdeurwaarder mag geen
loodgieter zijn. De gerechtsdeurwaarder mag geen ambtsdaden uitoefenen
tijdens vervanging. Dit is als ze vervangen worden door een kandidaat-
gerechtsdeurwaarder. Als je een betekening doet buiten je arrondissement, is de
betekening niet nietig, maar je zal een serieuze tuchtsanctie krijgen.
Een gerechtsdeurwaarder heeft een verbod om op te treden voor bloed- en
aanverwanten. Ze mag dus niet optreden voor zijn echtgenoot en partner of
zichzelf of rechtspersonen met een sleutelfunctie.
7. Tarief
Het tarief is vastgelegd bij Koninklijk Besluit en is indexgevoelig. Elk jaar wordt
het aangepast. Het moet vermeld worden zowel op afschrift als het origineel,
anders kunnen de kosten niet worden begroot. Alle kosten dienen vermeld te
worden.
8. Boekhouding
De boekhouding moet opgemaakt en bijgehouden worden zoals de fiscale
wetgeving voorziet. Ze zijn verplicht tot het houden van een derdenrekening.
Iedere gerechtsdeurwaarder heeft een derdenrekening. Hij gebruikt die rekening
voor alle ambtsverrichtingen die hij doet. Deze wordt uitsluitend gebruikt voor de
uitoefening van zijn beroep. Er moet een verplicht onderscheid zijn tussen de
eigen rekening en de derdenrekening.
9. Plaatsvervanging
Een gerechtsdeurwaarder heeft het recht om zich te laten vervangen door een
kandidaat-gerechtsdeurwaarder of confrater. Dit is steeds voor een welbepaalde
periode. Wanneer is dit? Bij overmacht voor een verlof van maximum 60 dagen.
Een gerechtsdeurwaarder mag zich laten vervangen voor de organisatie van het
kantoor of bijscholing voor maximaal 180 dagen per jaar. Dit moet gevraagd
worde aan de Procureur des Konings, maar wordt altijd toegekend.
De plaatsvervanger wordt aangesteld door de Procureur des Konings van zijn
ambtsgebied en bijgehouden in het register Nationale Kamer. De plaatsvervanger
heeft dezelfde rechten, verplichtingen en prerogatieven. Prerogatieven wil
zeggen dat hij ook vatbaar is voor tucht.
, 10. Continuïteit van het kantoor
Het is belangrijk dat de continuïteit van het kantoor blijft bestaan. Bij overlijden,
ontslag of afzetting wordt een kandidaat-gerechtsdeurwaarder wordt aangesteld
als waarnemend gerechtsdeurwaarder binnen de 10 dagen. Bij een associatie zal
de medevennoot het kantoor verderzetten.
11. De structuur
De structuur bestaat uit een arrondissementskamer en een nationale kamer.
11.1 Arrondissementskamer (art. 549 Ger.W.)
Een arrondissementskamer bestaat uit alle gerechtsdeurwaarders en kandidaat-
gerechtsdeurwaarders. Het bestaat uit:
Een algemene vergadering: alle gerechtsdeurwaarders zitten hier samen
De raad: wordt gekozen door de algemene vergadering
Hier wordt praktische informatie uitgewisseld voor haar leden. Het fungeert
tevens als filter voor eventuele klachten.
11.2 Nationale kamer (art. 555 Ger.W.)
In de nationale kamer zijn alle gerechtsdeurwaarders en kandidaat-
gerechtsdeurwaarders hier ingeschreven. Het bestaat uit:
Een algemene vergadering: gekozen uit de arrondissementskamer
Directiecomité: vertegenwoordigt de gerechtsdeurwaarders ten opzichte
van de buitenwereld. Ze bestaat uit: voorzitter, nationale voorzitter,
secretaris, penningmeester en 2 leden. Dit is te vergelijken met de raad
van de arrondissementskamer.
Sam-Tes VZW is een juridisch maatschappelijk kenniscentrum die zich bezighoudt
met de stiel van de gerechtsdeurwaarder. Deze doet de voorbereidende
werkzaamheden, deontologische regels, verdediging van de belangen,
vertegenwoordigt het korps, geeft richtlijnen en aanbevelingen en beoordeling
van de klachten.
12. Tucht
Er zijn zeer veel klachten. Vroeger was het de arrondissementskamer die deze
taak deed en toen werd er af en toe iets door de vingers gezien. Nu is de
nationale kamer de eerste filter voor tuchtklachten. Dit is omdat er heel wat
klachten zijn die onterecht zijn. Ze oordelen of een feit al dan niet aanleiding kan
geven tot een tuchtprocedure. De klachten die weerhouden worden, worden voor
de tuchtcommissie behandeld.
Per hof van Beroep is er een oprichting van een tuchtcommissie. De tuchtregels
en tuchtsancties zijn aanzienlijk verzwaard. Vroeger als een klacht te zwaar werd
voor de arrondissementskamer, werd deze gestuurd naar de Procureur des
Konings.