Dit is een document met alle eindtermen he-le-maal uitgewerkt met een kortbondige samenvatting die jou helpt om te slagen! De eindtermen van de primaire teksten staan er niet tussen!!!!!!!!!! Met behulp van dit document sta ik een 9,0 gemiddeld op mijn SE!
Het Goede Leven en de Vrije Markt - Filosofie - VWO - H1,2,3,4&6
Overzicht alle filosofen - filosofie
Samenvatting (eindtermen) Het goede leven & de vrije markt - Filosofie
Tout pour ce livre (98)
École, étude et sujet
Lycée
VWO / Gymnasium
Filosofie
6
Tous les documents sur ce sujet (387)
3
revues
Par: laurinedenbutter • 1 année de cela
Traduit par Google
Not complete
Par: jolienwang • 1 année de cela
Traduit par Google
Hi Laurine, sorry you experienced it this way. It is true that this document is incomplete, which is why I mentioned it in the description.
Par: mereldebruin08 • 1 année de cela
Par: stijn88888888 • 1 année de cela
Vendeur
S'abonner
jolienwang
Avis reçus
Aperçu du contenu
ET1. De kandidaten kunnen aan de hand van de vijf dimensies van het goede leven (relaties,
instituties, lichaam, natuur, zin) een beargumenteerd standpunt innemen over de vrije markt.
Daarbij kunnen zij de volgende aspecten betrekken, deze uitleggen en er voorbeelden bij geven:
‘verdikking’ van marktrelaties (relaties), begrenzing van de neoliberale marktlogica (instituties),
consumptieve en digitale weerbaarheid (lichaam), ecologische transitie (natuur) en een holistisch
vrijheidsbegrip (zin).
Mensen zijn niet zozeer autonome individuen die economische en sociale contracten met elkaar
sluiten, maar gemeenschapswezens die tot de hoogste vervulling van zichzelf komen in de
vriendschap en het samenleven met anderen, hierdoor moeten we als samenleving streven naar
de verdikking van marktrelaties, waarin ruiltransacties (weer) van een menselijk gezicht worden
voorzien. Ten aanzien van instituties lijkt een begrenzing van de neoliberale marktloga benodigd,
wat bereikt wordt door de ontwikkeling van een Europees transactiemodel, volgens Rijnlandse
oriëntatie, zodat de denk- en organisatievormen van het neoliberale marktdenken niet zomaar
wordt toegepast op andere sectoren. Een sterke lichaamscultuur als tegenwicht tegen
lichaamscorrumperende effecten van de vrije markt is nodig voor de consumptieve en digitale
weerbaarheid. Ook moet er een radicaal andere blik op de natuur komen, een ecologische
transitie, wat ten diepste gaat over een fundamentele aanpassing van onze consumptieve
levensstijl. Het holistisch vrijheidsbegrip houdt de bevrijding van het individu overeind, maar door
te voldoen aan de voorgaande elementen gaat het atomaire ontsporing tegen.
ET4. De kandidaten kunnen de vraag naar het goede leven relateren aan de vraag wat het
betekent dat de mens ‘zich tot zichzelf-in-de-wereld verhoudt’. Hierover kunnen zij een
beargumenteerd standpunt innemen aan de hand van: Socrates’ opvatting dat het niet
onderzochte leven niet de moeite van het leven waard is; het verschil tussen mensen en dieren
volgens Cassirer; Nietzsches opvatting van de mens als ‘niet-vastgesteld dier’.
De mens is een wezen dat zichzelf kan zien in relatie tot zijn omgeving; om doelen te stellen,
beslissingen te nemen en te evalueren, het is om deze reden een wezen dat zit tot zichzelf-in-de-
wereld verhoudt en heeft dus het vermogen tot zelfreflectie. Volgens Cassirer, heeft dit als gevolg
dat we - terecht of onterecht - trots kunnen zijn op onze prestaties, maar ook met veel verdriet
naar onze mislukkingen kunnen kijken. Om iets een 'goed leven' te vinden moet je in staat zijn om
'goed' en 'slecht' van elkaar te onderscheiden. In tegenstelling tot elk ander dier, dat volledig lijkt
samen te vallen met zijn omgeving. Deze dieren bestaan en lijken er, mits aan
bestaansvoorwaarden is voldaan, volkomen tevreden mee. Dit vermogen leidt ertoe dat er een
diepe onrust in mensen zit: reflexiviteitstress. Cassirer vindt het kenmerkend aan mensen dat ze
het reflecteren uiten in 'symbolen'. Hij noemde de mens een animal symbolicum, een
symboliserend dier. Volgens Nietzsche is reflecteren een last waarmee mensen als 'zieke' of 'niet-
vastgestelde dieren' mee opgezadeld zijn.
ET5. De kandidaten kunnen de kritiek van Nussbaum weergeven op de opvatting dat het bruto
nationaal product (BNP) als criterium voor het goede leven kan worden gehanteerd. Daarbij
kunnen ze de capabilities approach, uitleggen, toepassen en beoordelen.
Het Bruto Nationaal Product (BNP) is volgens Nussbaum ongeschikt als maatstaf voor de
welvarendheid van een maatschappij, omdat het niks zegt over hoe ontwikkeld een land in feite is.
Opvattingen over het goede leven kunnen volgens Nussbaum tot stand komen binnen een
samenleving, waarin ten minste een bepaald minimum aan capaciteiten van het menszijn voor
iedere burger gegarandeerd worden. De lijst is echter gekleurd door een typisch westers ideaal
van individuele vrijheid en zelfontplooiing en legt geen nadruk op de verplichtende factoren vanuit
de natuur en de onderlinge relaties.
,6. De kandidaten kunnen Plato’s argumentatie voor de ‘ideale staat’ reconstrueren en
evalueren. Hierbij kunnen zij:
- de kritiek van Plato op de democratie weergeven;
- uitleggen wat bij Plato het verband is tussen de hiërarchische orde in de
samenleving en de drie delen van de menselijke ziel;
- beargumenteren dat Plato’s ‘ideale staat’ zowel als een utopie als een dystopie
kan worden beschouwd en daarbij de kritiek van Popper betrekken.
Voor plato stond de polis centraal en ultiem moest de aretè bloeien.
- Hij zei dat de democratie omsloeg in een ochlocratie, waarin domme mensen aan de
macht waren. Dit moest natuurlijk voorkomen worden, de slimme mensen moeten
heersen.
- Hij zag de staat in dezelfde vorm als de menselijke ziel. Het vegetatieve deel, het
sensitieve deel en het rationele deel. Dit waren in de staat de arbeiders, de wachter
en de filosofen die ieder hun eigen taak moeten volbrengen om de polis te laten
bloeien.
- Volgens Popper zijn deze ideeën echter te utopisch, er wordt teveel verwacht van de
mensen en in hokjes gedacht. In werkelijkheid werken mensen niet zo en daarom zal
deze samenleving omslaan in een dystopie.
7. De kandidaten kunnen Aristoteles’ argumentatie dat er verschillende goede
staatsvormen zijn, reconstrueren en evalueren. Daarbij kunnen zij:
- uitleggen welke rol de rede (logos), de deugd (aretè) en het handelen (energeia)
als werkelijkheid van de ziel daarin spelen;
- beargumenteren dat deugdzaamheid en geluk (opgevat als eudaimonia van het
praktische leven) uitsluitend bereikt kunnen worden binnen de polis
(stadstaat);
- met voorbeelden uitleggen dat staatsvormen volgens Aristoteles kunnen
ontaarden.
Volgens Aristoteles is er geen ultieme staatsvorm aangezien ze altijd in iets slechts
omslaan. Belangrijk in een staat is dat ieder zich naar behoren/zichzelf gedraagt.
- De mens is een redelijk dier en door de rede te gebruiken kunnen ze deugd bezitten
en goed handelen om geluk te behalen. Het ‘deugdelijk handelen’ is dus de sleutel
tot eudaimonia.
- Echter beschikt niet iedereen over de goede logos en dus moeten de wijzen leiden
en de anderen volgen, de macht moet worden overgedragen aan de redelijken zodat
iedereen deugdzaam zal handelen. Voor dit systeem is dus een staat nodig, waarbij
macht wordt gecollectiveerd.
- De democratie bijvoorbeeld is een slechte staatsvorm omdat er dan macht komt te
liggen bij de mensen die zouden moeten volgen. De monarchie slaat om in een
tirannie waarbij de macht ligt bij iemand die deze niet verdient en logos is
kwijtgeraakt. Het belangrijkste is dus de macht balanceren bij de juiste groep met
logos.
, EINDTERMEN 8 en 9 ONTBREKEN!!!!!
Eindterm 10: De kandidaten kunnen aan de hand van de vijf dimensies van het goede
leven de opvattingen van Plato en Aristoteles over het goede leven uitleggen,
vergelijken, toepassen en beoordelen.
1. Samenleving: Geluk en rechtvaardiging (de volkomen deugd) is iets wat je ontwikkelt
binnen een gemeenschap.
2. Instituties: Aristoteles: Instituties zijn je familie en gemeenschap waar naasten aan het
hoofd staan er zit een gevaar in geld verdienen aangezien dit geen deugd is.
3. Lichaam: Ontwikkeling en het veelvuldig vervullen van behoeftes is zinloos. Ga enkel in op
de noodzakelijke behoeftes als eten en drinken en doe dit matig.
4. Natuur: Natuur is hiërarchisch en geordend hier is ongelijkheid een onderdeel van. De
natuur is niet enkel een bron van grondstoffen
5. Geestelijk: filosofie moet centraal staan, de ziel is namelijk onsterfelijk
Eindterm 12: De kandidaten kunnen uitleggen wat theologale deugden zijn en hoe deze
zich verhouden tot de klassieke deugden. Daarbij kunnen zijn uitleggen wat liefde als
hoogste deugd inhoudt en waarom deze deugd op gespannen voet staat met het
hiërarchische denken van Plato en Aristoteles en met hiërarchisch denken in het
christendom
Theologale deugden zijn gericht op god:
1. geloof: visioen van andere werkelijkheid
2. Hoop: vertrouwen op goede afloop
3. Liefde: hoogste deugd, inzetten op welzijn van anderen
De kardinale deugden: matigheid, moed, bezonnenheid, rechtvaardigheid.
Spanningsveld: kardinaal komt van hiërarchie en theologaal komt van gelijkheid
13) De kandidaten kunnen vier opvattingen van ‘het autonome individu’ een kernmotief
van de moderniteit, herkennen, weergeven en toepassen, namelijk autonomie als
- Protestantisme: Gewetensvrijheid. Er is sprake van subjectivering van de moraal. Het
eigen geweten staat centraal en er is geen bemiddelaar meer nodig voor de verhouding
tussen ik en God.
- Locke: mens heeft de rechten: life liberty property. Eigen leven inrichten. Als je voor iets
werkt mag je de resultaten daarvan als eigendom hebben.
- Kant: menselijke autonomie is gebaseerd op ‘de stem van de rede’ die tot uitdrukking
komt in categorisch imperatief; handel zo dat je zou willen dat het een algemene wet is,
die voor iedereen kan gelden.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur jolienwang. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.