Hanne Vogelaers Inleiding tot de Orthopedagogie 20-21
H1. Het object van de orthopedagogiek 5
1.1. Benamingen vakgebied 5
1.1.1. Heilpedagogiek (1861) 5
1.1.2. Speciale pedagogiek 6
1.1.3. Orthopedagogiek (1949) 6
1.1.4. Ortho-agogiek 6
1.1.5. Speciale educatiewetenschappen 6
1.2. De grondleggers van de orthopedagogiek 7
1.2.1. Wortels orthopedagogiek 7
1.2.2. Eerste aanzetten tot theorievorming in orthopedagogiek 7
1.2.3. Orthopedagogiek als opvoeding vh afwijkende kind 8
1.2.4. Methodische hulpverlening aan kind in opvoedingsnood 9
1.2.5. Hulpverlening bij problematische opvoedingssituaties 10
1.2.6. Voorlopige samenvatting 12
1.2.7. Enkele kanttekeningen 12
1.2.8. Opvoedingsimpassen en opvoedingsproblemen 14
1.2.8.1. Postmodernisme en orthopedagogiek 14
1.2.8.2. Opvoedingsdoelen en orthopedagogiek 15
1.2.9. Methodologische integratie 19
1.2.10. Tot besluit 20
1.3. Naschrift: kind van drie meesters 20
H2. Diagnostiek en classificeren van problemen 24
2.1. Probleemstelling 24
Diagnostiek 24
2.2. Diagnostisch proces 24
2.2.1.1. Diagnostiek 25
2.2.1.2. Diagnose 25
2.2.1.3. Classificatie 25
2.2.1.4. Indicatiestelling 25
2.3. Classificeren 26
2.3.1. Geschiedenis van classificeren 26
2.3.1.1. Medisch model 26
2.3.1.2. Sociaal model 27
2.3.1.3. Poging tot integratie? 27
International Classification of Functioning, Disability and Health (ICF) 27
2.3.2. Bezwaren bij classificeren 29
2.3.2.1. Betrouwbaarheid van classificatiesystemen 29
2.3.2.2. Kind drager van problemen 30
2.3.2.3. Etiketteren en stigmatiseren 30
2.3.2.4. Classificeren en behandelen 30
2.3.3. Classificatiesystemen 31
2.3.3.1. Categoriale classificatiesystemen 31
2.3.3.1.Non-categoriale classificatiesystemen 31
1
,Hanne Vogelaers Inleiding tot de Orthopedagogie 20-21
2.3.3.3. Integratie beide systemen 32
2.3.4. Voorlopig besluit 32
2.4. Orthopedagogische diagnostiek 32
2.5. Spanningsvelden orthopedagogische diagnostiek 34
2.5.1. Deductieve vs inductieve werkwijzen 35
2.5.2. Positivistische vs hermeneutische benadering 35
2.5.2.1. Positivistische benadering 35
2.5.2.2. Hermeneutische werkwijze 36
2.5.3. Synthese 38
2.6. Besluit 39
H3. Orthopedagogisch handelen 40
3.1. Handelen 40
3.1.2. Kenmerken van handelen 40
3.2. Specifiek opvoeden 44
Doelen van orthopedagogisch handelen 45
3.3. Strategisch handelen 48
3.3.1. Eerstegraagdsstrategisch handelen 48
3.3.1. Tweedegraagdsstrategisch handelen 52
H4. Verstandelijke beperkingen 53
4.1. Inleiding 53
4.2. Definitie 53
4.3. Sociaal-ecologisch referentiekader 54
4.4. Terminologie 56
4.5. Prevalentie 56
4.6. Etiologie 57
4.7. Diagnostiek 57
4.7.1. Onderkennende en classificerende diagnostiek 57
4.7.2. Handelingsgerichte diagnostiek: icf-model 58
4.8. Classificatie 58
4.9. Visies en modellen voor ondersteuning en opvoeding 59
4.10. Begeleiding en ondersteuning 60
4.10.1. Cognitieve vaardigheden en adaptief gedrag 60
4.10.2. Participatie 61
4.10.3. Gezondheid 61
4.10.4. Context 61
4.11. Besluit 64
Multidimensioneel model v verstandelijke beperking volgens het AAID model 64
H5. Leerstoornissen 69
5.1. Leerstoornissen zijn specifieke problemen 69
5.2. Definitie en classificatie 69
5.3. Prevalentie van leerproblemen 70
5.4. Comorbiditeit met andere stoornissen 70
5.5. Oorzaken van leerstoornissen 71
2
,Hanne Vogelaers Inleiding tot de Orthopedagogie 20-21
5.5.1. Genetische benadering 71
5.5.2. Neuropsychologische benadering 71
5.5.3. Cognitieve benadering 72
5.6. Diagnostiek van leerstoornissen 72
5.7. Behandeling van leerstoornissen 73
H6. Mishandeling + verwaarlozing v minderjarigen 74
6.1. Inleiding 74
6.2. Definities en vormen van kindermishandeling 74
6.2.1. Het probleem ve definitie 74
6.2.2. Algemene definities 74
6.2.3. Vormen van kindermishandeling 74
6.3. Omvang van kmh 75
6.4. Verklaringen over het ontstaan van kindermishandeling 75
6.4.1. Van monofactoriële naar multifactoriële modellen 75
6.4.2. De persoon vd ouder 76
6.4.3. Integratieve modellen 76
6.5. Gevolgen van kindermishandeling 77
6.5.1. Kortetermijngevolgen 77
6.5.2. Langetermijngevolgen 78
6.6. Risicotaxatie en preventie van kindermishandeling 79
6.6.1. Primaire preventie 79
6.6.2. Secundaire preventie 79
6.6.3. Tertiaire preventie 79
6.7. Aanpak van kmh 79
H7. Auditieve beperking bij kinderen en jongeren 81
7.2. Inleiding 81
7.2. Beschrijving van de doelgroep 81
7.2.1. Audiologische classificatie 82
7.2.1.1. Indeling volgens graad van gehoorverlies 82
7.2.1.2. Indeling volgens aard van gehoorverlies 83
7.2.1.3. Screening en diagnostiek 84
7.2.2. Orthopedagogische classificatie 85
7.3. Opvoeding en onderwijs 85
7.3.1. Geschiedenis van de dovenpedagogiek 85
7.3.2. Pedagogische kracht van de dovencultuur: een voorbeeld 88
7.3.3. Huidige ontwikkelingen in opvoeding en onderwijs 89
H8. Onderwijs aan kinderen met specifieke noden 90
8.1. Inleiding 90
8.2. Historisch overzicht 90
8.2.1. Onderwijsinitiatieven voor kinderen met handicap vd 18de eeuw tot de 2de
helft vd 20ste eeuw: een verhaal van segregatie 90
8.2.2. Belgische wet op het buitengewoon onderwijs (1970) tot oprichting vh GON:
van segregatie naar integratie 91
3
,Hanne Vogelaers Inleiding tot de Orthopedagogie 20-21
Van segregatie naar integratie 91
8.2.3. Kaderdecreet basisonderwijs (1997) tot het decreet betreffende maatregelen
voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften (2014): van integratie naar
inclusie 91
8.3. Huidige organisatie van het onderwijs aan kinderen met specifieke noden 92
8.3.1. Het buitengewoon onderwijs 92
Onderwijstypes 93
Opleidingsvormen 96
8.3.2. Het geïntegreerde onderwijs 97
8.3.3. Het ion-project 98
8.3.4. Onderwijs aan huis 98
8.3.5. Speciale onderwijsmiddelen 99
8.4. Werking vh onderwijs aan kinderen met specifieke noden 99
8.4.1. Zorgcontinuüm 99
8.4.2. Redelijke aanpassingen 99
8.4.3. Toelatingsvoorwaarden tot het buitengewoon onderwijs 100
8.4.4. Planmatig werken 100
8.5. Schoolbevolking 100
8.5.1. Evolutie van het buitengewoon onderwijs 100
8.5.2. Verdeling over de types en de onderwijsvormen 101
8.5.3. Geïntegreerd onderwijs (gon) 101
8.5.4. Bijzondere vaststellingen 101
8.6. Kritische kanttekeningen 101
8.6.1. Kritiek op het functioneren van het bo 101
8.6.2. Kritieken op gon en ion 101
4
,Hanne Vogelaers Inleiding tot de Orthopedagogie 20-21
H1. Het object van de orthopedagogiek
=wet studie vd hulpverlening aan zij die betrokken zijn of dreigen te worden bij POS
-pedagogisch perspectief: problemen zijn interactioneel en ecologisch van aard
-opvoeding en ontwikkeling zijn dynamische en transactionele processen die onlosmakelijk
verbonden zijn met de sociale context waarin ze zich afspelen
-orthopedagogen werken met multifactoriële bio-psycho-sociale verklaringsmodellen
-biologische en psychologische kwetsbaarheden ve individu interageren met risico-
en protectieve factoren in omgeving, ingebed binnen bredere soc-cul en mp context
1.1. Benamingen vakgebied
1.1.1. Heilpedagogiek1 (1861)
Oorsprong
-in Duitsland: bakermat vd orthopedagogiek, introductie door Georgens & Deinhardt (1861)
-verwijst naar genezen
-in medische kringen: beperkingen genezen dmv opvoedkundige maatregelen
-in pastorale kringen: verwijst naar heilsboodschap voor minstbedeelden
-in Frankrijk: genezende pedagogiek → pédagogie curative
In Nederland
-Gunning 1909: pedagogiek voor abnormale (beperkte) kinderen (→ genezing) naast
therapeutische pedagogiek voor misdadige kinderen (→ behandeling)
-heilpedagogie met paedologie onderdeel vd pedagogie
-therapeutische paedagogie: beredeneerde opvoedkunde → dwangopvoeding van
misdadige kinderen → opvoeden tot persoonlijke inzet voor de sl
-ook in Ned: ‘pedotherapie’
-Zuid-Afrika: geneespedagogiek
-Engelstalige landen: remedial teaching, child guidance clinic, educational or academic
therapy → ‘genezen’ en ‘herstellen’
-is het gevolg vd rol die medici speelden in opvoeding v kinderen met beperking
Kritiek
-veel beperkingen zijn niet te genezen
-orthopedagogiek is een opvoedkundige wetenschap, geen paramedische
-opvoeden beoogt niet genezen of gezond maken, is gericht op groeien+ontw
-toegepaste/handelingswetenschap (obv psychopathologie) en geen autonome wet
Ondanks kritiek toch Duitsland
-‘heilpedagogiek’ en ‘sonderpädagogik’ (-schule, -erziehung) (→ bijzondere situaties)
-deelgebieden van heilpedagogiek zijn
-heil-erziehung: voor de te helen/genezen kinderen (bv gedragsmoeilijkheden)
-sonder-erziehung: voor kinderen met blijvende beperking
-förder-erziehung: voor bijgestuurde gwne ontw (aanpassingsproblemen, crisissen,..)
1
Heilpedagogiek= leer over opvoeding, onderwijs en mp zorg mbt alle kinderen waarvan lichamelijk-psychische
ontwikkeling blijvend wordt belemmerd en dit door zowel individuele als sociale factoren” (Hanselmann, 1930)
5
,Hanne Vogelaers Inleiding tot de Orthopedagogie 20-21
1.1.2. Speciale pedagogiek
Waterink 1890-1966
-heilpedagogiek en orthopedagogiek → medische connotaties → speciale pedagogiek
-pedagogiek voor kinderen die anders zijn, opvallen of beperking hebben
-geen medische connectie, gaat om kinderen die ‘anders’ zijn dan gewone kinderen
-doel: kinderen later zo menswaardig mogelijk leven in mp (maar zijn helemaal niet anders!)
-in Ned: naast ‘heilpedagogiek’ (1909) ook orthopedagogiek (1949) en speciale pedagogiek
-Engelse landen: ‘special education’ (=speciale opvoeding of pedagogiek, sondererziehung)
→ minder geschikt, beperkt tot school, opvoeden =‘parenting’
Kritiek
-nadruk op het speciale ipv analogie met gewone opvoeding
-Dumont, Redl en Tausch: opvoeding= alle werk ve volwassene met kinderen
→ ‘gecondenseerde opvoeding’ of ‘opvoeding in hoge-drukcabine’
-opvoeding van kinderen met handicap niet beschouwen als andere soort opvoeding
-andere kinderen (zonder beperking) → ook speciale opvoeding (bv depressieve kinderen)
-zijn kinderen met een beperking anders? zijn ze het object van orthopedagogiek?
1.1.3. Orthopedagogiek (1949)
-‘ortho’ -verwijst niet naar rechtzetten wat krom is (zoals bij geneeskunde) want dat kan niet
-verwijst naar ‘aangepast aan’ (maw: aangepaste vorm van opvoeding) (Moor)
-in 1949 in alle talen gebruikt maar is internationaal niet ingeburgerd geraakt
1.1.4. Ortho-agogiek
-agogiek/agologie als overkoepelende term→ educatie
-enerzijds: te verrechtvaardigen daar agogiek= begeleiding/vorming van kinderen+volwas
-anderzijds: begeleiding van kinderen is kwalitatief verschillend van die van volwassenen
-opvoeden noodzakelijk voor kinderen, niet gewenst voor volwassenen
-andere disciplines maken ook het onderscheid
-relatie opvoeder-kind vs volwassen leider-leerling
-afhankelijkheid en verantwoordelijkheid vs lotsverbondenheid
-geborgenheid en absoluut vertrouwen vs wederzijds respect
⇒ orthopedagogiek voor kinderen en ortho-agogiek voor volwassenen
-in Ned zelfs orthopedagogiek ook als het begeleiding van volwassenen betreft
-in Vlaanderen werken orthopedagogen in begeleiding van volwassenen met handicap
1.1.5. Speciale educatiewetenschappen
-orthopedagogie is onderdeel vd opvoedkundige wetenschappen
-educatie → zowel voor kinderen als volwassenen
⇒ Nederland, Vlaanderen en Zuid-Afrika: orthopedagogiek
⇒ Engelstalige landen: special education (maar vooral gericht op onderwijs)
⇒ Duitstalige landen: heilpedagogiek en sonderpädagogik
⇒ Frankrijk (ook spanje): éducation spéciale of éducation spécialisé
⇒ Canada: orthopédagogie
6
,Hanne Vogelaers Inleiding tot de Orthopedagogie 20-21
1.2. De grondleggers van de orthopedagogiek
1.2.1. Wortels orthopedagogiek
Van Gelder (1962) niet 1 vakgebied maar drievoudige oorsprong
-opvoeding van en onderwijs aan kinderen met beperking ⇒ buitengewoon onderwijs
-residentiële zorg voor verwaarloosde en jeugdige delinquenten ⇒ residentiële hulpverlening
-ambulante hulpverlening aan gezin om uithuisplaatsing te voorkomen ⇒ ambulante en
mobiele orthopedagogische hulpverlening
⇒ niet alleen opvoeding buiten het gewone milieu vd kinderen + opvoeding beperkte kids
→ dan ontw in 2 gebieden: onderwijs EN inrichtingswezen +ambulante hulpverleningscentra
1. Onderwijs aan kinderen met een handicap (doven, blinden, zwakzinnigen)
-normale aanbod werkt niet → afgestemde methoden en instituten
-ontstaan uit sociale bewogenheid en niet obv pedagogische deskundigheid (Vliegenthart)
-wet interesse v geneesheren in beperkingen (specialised medici + praktische pedagogen)
Ontwikkeling onderwijs aan kinderen met beperking PBLHISG
-1545: Pedro Ponce de Leon: onderwijs voor dove kinderen uit adellijke families
-1762: M.T. de Brabandère (Meulebeke): school voor doofstommen
-1770: Charles Michel de L’epée (Parijs): inrichting voor doofstommen
-1784: Valentin Haüy (Parijs): onderwijsinternaat voor blinden
-19e eeuw: Itard (1774-1838): de wilde van Aveyron
-1837: Séguin (Parijs): eerste school voor onderwijs aan zwakzinnige kinderen
-Congregatie vd Broeders en de Zusters van Liefde: 1835 aangepast onderwijs voor
sensorisch gehandicapten, in 1851 voor mentaal gehandicapte kinderen
2. Residentiële zorg voor verlaten, verwaarloosde kinderen en jeugdige delinquenten
-opnieuw georganiseerd door sociaal bewogen mensen (J.B. De La Salle,...)
-psychiaters interesseren zich wet in kids met afwijkend gedrag+psychiatrische problems
-Strümpel 1890: oorzaak v gedrag bij kind → pedagogische pathologie: defectologie + peda
therapie (heilerziehung) (tekorten voorkomen en opheffen) → delinquenten genezen
3. Ambulante hulpverlening aan gezin om uithuisplaatsing te voorkomen
-USA: child guidance clinics (omstreeks 1909) (ambulante centra)
-1928 in Nederland reeds een Medisch Opvoedkundig Bureau (MOB) (consultatiebureaus)
-hier waren voornamelijk psychiaters en kinderpsychologen werkzaam
-(schoolpsychologische diensten)
-psychoanalytische benadering overheerst, bevat werkelijk orthopedagogische problematiek
1.2.2. Eerste aanzetten tot theorievorming in orthopedagogiek
-1ste aanzet in 17e+18e E (boek over onderwijs aan kinderen met verstandelijke beperking)
Georgens en Deinhart 19e eeuw
-“Die heilpädagogik mit besonderer berucksichtigung der idiotie und der idiotenanstalten”
-in 19e eeuw bestond orthopedagogiek uit conglomeraat van: (=heilpedagogiek)
-traditionele pedagogische + charitatieve bemoeienissen → obv kerkelijke kringen
-pedagogiek die zich probeert af te grenzen vd theologie en filosofie
7
, Hanne Vogelaers Inleiding tot de Orthopedagogie 20-21
-psychologie die nieuwe visies bood aan opvoeders
-therapeutische activiteiten v medici (neurologen en psychiaters)
-orthopedagogiek niet dadelijk pedagogiek, werd gedomineerd door medisch model tot 1960
-orthopedagogen sterk gericht op afwijkingen → snel medische oriëntatie (→ pedagogische)
-artsen vertoonden een wetenschappelijke interesse in afwijkingen
-pedagogiek bood weinig houvast: -te geesteswetenschappelijk/filosofisch
-idealistisch (afwijkingen kregen er geen plaats)
-harmoniedenken
-enerzijds ‘echte pedagogiek’, anderzijds tssgebied tss geneeskunde en pedagogiek
-helen (genezen en morele betekenis) v beperkingen, gedrags- en leerproblemen,...
-pedagogische wending 1951: orthopedagogiek is pedagogiek en niets anders (P. Moor)
Orthopedagogiek als wetenschap evolueerde in 3 fasen
-wetenschap vd opvoeding vh afwijkende kind → accent op kind met tekorten
-methodische hulpverlening aan kind in opvoedingsnood → accent op moeilijkheden bij
opvoeden vh kind met tekort
-wet studie vd hulpverlening bij POS → opvoeden is dialogisch (niet enkel kind)
1.2.3. Orthopedagogiek als opvoeding vh afwijkende kind
Heinrich Hanselmann (1885-1960)
-grondlegger wetenschappelijke orthopedagogiek vd 20ste eeuw
-1930: Einführung in die Heilpädagogik (zijn hoofdwerk)
-1931: eerste hoogleraar Heilpädagogik in Zürich
-orthopedagogiek betrekt gegevens uit uiteenlopende gebieden: gen, filo, ψ, peda, socio
-accent op kind met tekorten
-centrale categorie: ontwikkelingsbelemmering
-geen inbedding in pedagogiek, ontw= meer biologisch, minder pedagogisch
-Heilpedagogiek= leer over opvoeding, onderwijs en mp zorg mbt alle kinderen v wie
lichamelijk-psychische ontw blijvend is belemmerd door individuele+sociale factoren
Paul Moor (1899-1977)
-volgt Hanselmann (1951), kritiek: ontw → meer dan ontplooiing als genetisch programma
-wijsgerig-antropologisch mensbeeld: opvoeder nodigt kind uit om meer autonoom te leven
-doel opvoeding: “bieden v innerlijk houvast”: evenwicht tss wat je wilt/kan/drijft → ontw
-innerlijke sturing (innere halt)
-in afnemende mate (aussere halt) → gewoontevorming + gehoorzaamheid
-orthopedagogen: wat doen voor kind? → minder gericht op defect maar wel op ontwikkeling
-moet orthopedagogiek autonoom zijn? + bepleit binding met pedagogiek
-orthopedagogiek is verdiepte pedagogiek en dus deel van pedagogiek
-object vd ‘Heilpedagogiek’: opvoeding kind met ontwikkelingsbelemmeringen (maar
nog geen problemen bij het opvoeden)
Kanttekeningen
-vooral het belang vd orthopedagogiek verdedigen (want het is nog 1ste fase v theorieontw)
-kunnen moeilijk het specifieke vd orthopedagogiek aangeven
-vertrekken van kind met problemen
8