Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Uitgebreide samenvatting, begrippenlijst en overzicht van het vak 'biologische aspecten van de voortplanting' €7,49   Ajouter au panier

Resume

Uitgebreide samenvatting, begrippenlijst en overzicht van het vak 'biologische aspecten van de voortplanting'

 12 vues  0 fois vendu

In deze bundel kan je een uitgebreide samenvatting van het OPO 'biologische aspecten van de voortplanting' vinden. De samenvatting is gebaseerd op de cursus die werd voorzien door de docent op Toledo. De slides uit de colleges zijn niet geïntegreerd in de samenvatting omdat de slides zo goed als v...

[Montrer plus]

Aperçu 4 sur 59  pages

  • 30 janvier 2023
  • 59
  • 2022/2023
  • Resume
Tous les documents sur ce sujet (3)
avatar-seller
julievg58
WOORD VOORAF
Taxonomische indeling
doel
 de evolutionaire verwantschappen tussen organismen zo getrouw mogelijk weergeven: soorten die tot eenzelfde
genus behoren zijn nauwer verwant aan elkaar dan aan soorten in een ander genus, enz
 wanneer onze inzichten in evolutionaire verwantschappen veranderen verandering classificatie
acht grote taxa bestaande uit
 domein
 de mens : eukaryoten
 organismen met cellen met een echte celkern : waartoe onder meer planten, schimmels en wieren
behoren, in tegenstelling tot bacteriën en archaea
 rijk (regnum)
 de mens : Animalia of Metazoa:
 dieren, ondergebracht in 30 à 35 verschillende stammen : waaronder sponzen, neteldieren,
platwormen, rondwormen, gelede wormen, weekdieren, geleedpotigen en stekelhuidigen
 stam (phylum)
 de mens : Chordata of chordadieren
 dieren met een chorda dorsalis : waartoe ook zakpijpen, lancetvisjes, vissen, amfibieën en reptielen,
inclusief vogels, behoren
 klasse (classis)
 de mens : Mammalia of zoogdieren
 dieren met haren die hun jongen zogen met melk : zoals olifanten, vleermuizen, knaagdieren,
roofdieren, even- en onevenhoevigen, enz
 subklassen
 prototheria
 de meest primitieve zoogdieren
 orde
o monotremata
eierleggende zoogdieren
cloaca
3 soorten : vogelbekdier, mierenegel, vachtegel
 Theria
 Vivipaar
 Orden
o metatheria (buideldieren)
ei heeft geen schaal
embryo wordt gevoed door dooier
na geboorte kruipt embryo in buidelzak, hecht aan tepel en
ontwikkelt verder
o eutheria (placentaire zoogdieren)
placenta die instaat voor voeding van de foetus
 orde (ordo)
 de mens : primaten
 waartoe ook de Strepsirhini behoren: lemuren, galago's en lori's
 belangrijke kenmerken
 grijpende vingers en tenen
 binoculair zicht
 suborden
 prosmianen (halfapen)
 antrhopoïden (apen, mensapen en mensen)
 migreerde naar Zuid-Amerika : Nieuwe wereld apen (breedneusapen)
o leven in bomen en grijpen met lange staarten
 in Afrika gebleven : Oude wereld apen (smalneusapen) + hominoidea
o leven in bomen of op de grond, geen grijpstaarten
o hebben grotere hersenen
o hebben meer sociale interactie
 familie (familia)

,  de mens : Hominidae of mensachtigen
 waartoe ook Ponginae of orang-oetans behoren
 geslacht (genus)
 de mens : Homo of mens
 waartoe onder andere de uitgestorven soorten Homo habilis, Homo erectus en Homo
neanderthalensis behoren
 soort (species)
 de mens : Homo sapiens of de moderne mens
 hoe noteren ?
 binominiale nomenclatuur: het eerste deel is de genusnaam en het tweede deel is het
soortepitheton

DEEL 1 : SEKS EN DE ALTERNATIEVEN

HFDSTK 1 : SEKSUELE VOORTPLATING


SEKSUELE VOORTPLANTING

 Minstens 2 verschillende geslachten met elk eigen type
geslachtscellen/gameten
 Isogamie
 de twee types gameten zijn uiterlijk niet van elkaar te onderscheiden
 Biochemisch zijn die gameten wel verschillend: ze worden als + en – aangeduid en enkel gameten met
tegengesteld teken kunnen met elkaar versmelten
 Anisogamie
 duidelijk een grote (macro-) en een kleine (micro-) gameet onderscheiden. De macrogameten worden
conventioneel bestempeld als 'vrouwelijk' en de microgameten als 'mannelijk'.
 Oögamie
 de vrouwelijke eicellen groot en onbeweeglijk, en worden ze bevrucht door de mannelijke zaadcellen die
zeer klein en beweeglijk zijn
 Vroeg in de evolutie was er mogelijk genetische variatie in de grootte van de gameten, waarbij de grotere
gameten grotere zygoten voortbrachten die een betere kans op overleving hadden

 gameten van een verschillend type versmelten bij contact tot een zygote = bevruchting
 Chromosomen (erfelijk materiaal/ DNA) in celkern aanwezig : 46 in totaal bij de mens, 23 paren met elk 1 vaderlijk en
1 moederlijk chromosoom (=diploïd)
 De 2 chromosomen in een paar = homologen
want gelijken op elkaar
 Elk draagt genen die dezelfde
kenmerken controleren, maar van
eenzelfde gen bestaan meerdere
varianten = allelen
 Het aantal chromosomen in een individu dient
constant te blijven in de opeenvolgende
generaties. Om te vermijden dat bij elke
bevruchting het aantal chromosomen
verdubbelt, moet het chromosomenaantal in
de gameten gehalveerd worden = meiose
 In de testes ontstaan zo uit elke diploïde kiemcel vier haploïde zaadcellen
 Bij vrouwelijke zoogdieren sterven meestal drie van de vier dochtercellen, de zogenaamde
poollichaampjes, af
 Belangrijk dat de 4 haploïde dochtercellen (resultaat na 2X meiose) genetisch verschillen
 Crossing over



 Tijdens de crossing-over worden overeenkomstige stukken DNA uitgewisseld
tussen de homologe chromosomen. Potentieel verschillende allelen van dezelfde

, genen kunnen zo tussen de homologe chromosomen uitgewisseld worden
(profase)
 Random verdeling van homologe chromosomen
 Het uiteenwijken van de homologe paren naar de twee polen van de cel gebeurt
voor elk paar homologe chromosomen volkomen willekeurig (metafase)
 aantal mogelijke combinaties van chromosomen in de gameten is gelijk aan 2n (n
= haploïde chromosomenaantal)




 bevruchting
 uitwendige bevruchting
 grote hoeveelheid gameten want
 kleinere kans dat zaad en ei elkaar tegenkomen door stroming etc
 blootstelling aan beschadiging en predatie

 belang van synchronisatie
 op basis van wijzigingen in milieuvariabelen

,  chemische stoffen die dieren vrijlaten
 signaal dat dier geeft bv. wijfjes kikker dat signaalhouding aanneemt waardoor mannetje,
dat zich al een langere tijd vastgeklemd heeft op het wijfje (amplexus) , zaad loost
 inwendige bevruchting
 belang van methoden waarmee het mannetje zijn zaadcellen in het wijfje kan brengen
 onrechtstreekse spermaoverdracht
o zaadcellen worden niet van geslachtsopening tot geslachtsopening doorgegeven
 spermatofoor : pakketje zaadcellen bv. salamander
 pedipalpen/ bokshandschoentjes bv. spinnen
 rechtstreekse spermaoverdracht
o de zaadcellen via een copulatieorgaan dat de mannelijke geslachtsopening bevat,
overgebracht naar de vrouwelijke geslachtsorgaan
 penis
zwellichamen
sigmoïdflexuur
penisbeen : geeft de penis extra stevigheid en zou de penetratie
vergemakkelijken  mens heeft dit niet meer doordat vrouwen
maar met één man tegelijkertijd copuleren (weinig
spermacompetitie)
 hemipenissen
twee uitstulpingen aan de cloaca
 cloacale kus
bij de paring drukt het mannetje vliegensvlug zijn cloaca met
sperma tegen de cloaca van het wijfje
 verloop van bevruchting
 capicitatie
 verwijdering cholesterol uit celmembraan van zaadcel  hyperactieve beweeglijkheid om
tot eicel te geraken
 sperm attractants
 chemische stoffen dat de eicel afscheid om zaadcel aan te trekken  positieve
chemotaxie : gerichte beweging naar de chemische stof toe
 duidelijke gradiënt van de stof nodig om de zaadcel een aanwijzing te geven over de plaats
waar de eicel zich bevindt (minder naarmate je verder weg gaat van de eicel, zaadcel volgt
van minder naar meer)
 Progesteron en andere stoffen (bij de mens) activeert specifieke kationenkanalen (CatSper)
in de zaadcellen, die de Ca2+-concentratie doen toenemen in de cel  Calcium (Ca2+)
moduleert de golfbeweging van de staart en bijgevolg dus ook het zwemtraject van de
zaadcel
 Binding aan zona pellucida
 Acrosoomreactie : zaadcelreceptoren van de zona pellucida doen het acrosoom zijn inhoud
vrijgeven  zaadcel kan door de ZP naar de eicel
 Binden met celmembraan van eicel
 Zorgt voor eicelactivatie : snelle metabole en fysiche verandering van de eicel
o Voltooien meisse 2
o Corticale reactie : massale uitstorting van corticale granulen  zonareactie :
verharden van de structuur van de zona pellucida andere zaadcellen kunnen
niet meer door die barrière geraken + via het enzym ovastacine, zullen zaadcellen
niet langer aan de zona pellucida kunnen binden  geen polyspermie
 De 2 haploïde celkernen versmelten tot 1 diploïde celkern

 zygote ontwikkelt verder tot een nieuw individu
 ovipariteit : eierleggend
 embryo haalt voeding uit dooier
 dooier wordt gevormd door andere structuren in het moederdier bv. lever bij reptielen



 amniote eieren

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur julievg58. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €7,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

79202 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€7,49
  • (0)
  Ajouter