ARBEID EN BEVALLING 1
1 CTG
* CTG = Cardio Toco Grafie
=> Cardio: foetale hartactiviteit
=> Toco: maternele contracties (weeën)
=> Grafie: schrijven
=> Moet minstens 30min lang gemeten worden
1.1 Reden/doel
= Beoordelen vd foetale conditie tijdens zwangerschap en arbeid
(hypoxie = verlaagde zuurstofconcentratie in het lichaam of bepaald deel vh lichaam)
1.2 Periodieke (intermitterende) auscultatie
= Beluisteren vd foetale harttonen doen we met de doptone of stethoscoop v Pinard
1.3 KCE richtlijnen
• Guidelines bevelen periodieke auscultatie (beluisteren harttonen) (met Pinard stethoscoop
of Doptone) aan om foetale hartritme te monitoren tijdens de actieve ontsluitingsfase bij
zwangere vrouwen zonder complicaties
o Het is aanbevolen om intermitterende (met onderbrekingen) auscultatie vh foetale
hart toe te passen op voorwaarde dat de auscultatie elke 15min gedurende minstens
1min en onmiddellijk na contractie plaats vindt. Men zal een continue foetale
monitoring (CTG) uitvoeren als de bestaffing geen intermitterende auscultatie
toelaat, of op vraag vd parturiënte
• Cardiotocografie moet worden overwogen in geval v klinische redenen (complicaties) of op
verzoek vd vrouw
• CTG wordt pas gebruikt vanaf 26 weken zwangerschap, eerder gaat dat moeilijk zijn
1.3.1 Normale hartfrequentie bij baby gedurende zwangerschap
• 170 bpm op 9-10 weken
• 155 bpm op 20 weken
• 140 bpm op 30 weken
• 135 bpm à term
• 100-110 postterm
1.4 CTG interpretatie
1.4.1 Wat bestuderen we?
• Duur en kwaliteit vd registratie
• Basishartfrequentie (van baby)
• Variabiliteit
• Acceleraties
• Deceleraties
• Registratie v contracties
1
,1.4.1.1 Duur en kwaliteit vd registratie
• Snelheid; 1cm is 1min (v ene cijfer naar andere cijfer is 10min)
• Foetale hartfrequentie (sl/min)
• Uterusactiviteit
• Tijd en datum
• Transducers (FECG of US) (TOCO of IUP)
• Als er slechte signaalkwaliteit is, vallen er stukken uit de grafieken
1.4.1.2 Basishartfrequentie
• Gemiddelde FHF bij registratie die vrij stabiel is
• Gedurende een periode v 10min
• Uitsluiting v acceleraties en deceleraties
• Waarden ifv een voldragen foetus;
o Normaal: tssn 110 en 160 sl/min
o Tachycardie: hoger dan 160 sl/min
o Bradycardie: lager dan 110 sl/min
1.4.1.3 Variabiliteit
• Slag tot slag variabiliteit
• Korte termijn variabiliteit
• Kan veranderen in loop v tijd (slapen ß à
actief)
o Normaal: tssn 5 en 25 sl/min
o Saltatoor patroon: meer dan 25 sl/min
o Verlaagd: minder dan 5 sl/min
o Volledig verlies heeft minder pieken
1.4.1.4 Acceleraties
• = verhoogde harttonen
• Intermitterende stijging in hartfrequentie
• 15 of meer sl/min toename en duurt 15sec of langer
• Per halfuur CTG minstens 2 acceleraties is goed, wijst
op beweeglijkheid vd baby
1.4.1.5 Deceleraties
• = verlaagde harttonen
• Intermitterende daling in hartfrequentie
• 15 of meer sl/min afname en duurt 15sec of langer
• Uniform = afgerond patroon, vorm is gelijk en veroorzaakt zelden duidelijk verlies v
slagen
o Vroege deceleratie = dieptepunt deceleratie is tegelijk met hoogtepunt v
contractie
o Late deceleratie = deceleratie begint bij hoogtepunt v contractie
2
, • Variabel = snel verlies v slagen, patroon
kan variëren en duidelijk verlies v slagen
o Ongecompliceerd variabel =
minder dan 60 sl/min en korter
dan 60sec
o Gecompliceerd variabel = langer
dan 60sec
1.4.1.6 Registratie van contracties
• Frequentie
• Duur
• Intensiteit (lastig te beoordelen via ctg, beoordeel bij
patiënt)
• Basale tonus (kijken of de grafieken terug naar
beginwaarden gaan, dus of baarmoeder terug ontspant of
niet)
2 Verloskundig diagnostiek
2.1 Verloskundig onderzoek durante partu
1. Uitwendig onderzoek
2. Inwendig onderzoek
3. Observatie weeënactiviteit
2.1.1 Uitwendig onderzoek
• Inspectie:
- Wat; bekijken vd vrouw met specifieke aandacht voor abdomen, uitwendige
genitaliën, borsten & onderste ledematen
- Wanneer; bij elk verloskundig onderzoek
- Doel; inspectie om informatie te krijgen over
o Type vrouw: type v parturiënte kan iets zeggen over haar bekken;
klein gestalte gaat vaak gepaard met kleine bekken
o Hygiënische toestand: kan iets zeggen over leefgewoonten, sociale
status,… v parturiënte en haar gezin
o Algemene toestand: geeft parturiënte gezonde indruk en is ze in
goede fysieke conditie? Uitgerust of eerder vermoeide indruk?
o Abdomen:
§ Uitzetting: groot/klein, conform de zwangerschapsduur,
hoge fundus, in lengte of dwars? (bij groot kind is
baarmoeder alleen in lengte uitgezet, bij teveel vruchtwater
3
, (polyhydramnion) is de buik zowel in lengte als breedte meer
dan normaal uitgezet
§ Buikwand: striae, kindsbewegingen (rug ligt aan
tegenovergestelde zijde), pigmentatie (linea alba – linea
nigra), littekens (eerdere sectio/abdominale operatie?),
spanning (strak, slap, contracties?)
§ Mammae (= borsten): striae, pigmentatie (secundair
tepelhof), toestand vd tepels (gaafheid, grootte, stevigheid,
al dan niet ingetrokken)
§ Uitwendige genitaliën: teken v Chadwick (blauwachtige
verkleuring vd labia minora en binnenkant vd labia majora
door veneuze dilatatie & hyperaemie in het kleine bekken),
varices (spataderen, CAVE: bij wegscheren v schaamharen,
rupturen & episiotomie), littekens (eerdere episiotomie),
infecteuze processen (wratten, andere woekeringen),
vaginaal verlies (slijmerig, toegenomen vaginaal verlies,
witgrijsachtig met zwakke, fletse geur als gevolg vd
zwangerschap. Bloed, vruchtwater (bij a-terme witte vlokjes
in schaamharen), fluor (wit kwarkachtig verlies = monilia,
geelgroenig verlies = trichomonas)
§ Onderste ledematen: varices (spataderen, CAVE post
partum), oedemen (aanwezigheid v vocht), malleolair
oedeem (vocht bij enkels, meestal fysiologisch), pretibiaal
oedeem (vocht in scheenbeen, CAVE: toxiose)
- Uitvoering; respect – intimiteit, vroedvrouw, materiaal, parturiënte
- Nazorg
- Rapportage
• Palpatie:
- Handgrepen v Leopold (mag NIET bij baarmoeder die al voorweeën heeft gehad of
als placenta niet goed ligt)
• Percussie:
= Nagaan door te kloppen rondom de buik waar er inhoud is in de baarmoeder
- Indien buik heel groot of gespannen is waardoor je niet goed kunt voelen bij HGL
• Auscultatie:
= beluisteren vd foetale harttonen à met doptone/doppler, cardiotocografie of
hoorn v Pinard
- Wat
- Hoe => soorten
- Indicaties – tegenindicaties
- Risicoselectie
2.1.2 Inwendig onderzoek
• Vaginaal toucher (VT):
= Met 2 vingers in vagina, met vingertoppen baarmoederhals betasten om te
onderzoeken
- Indicaties – tegenindicaties
- Doel:
à POVIAS
4