Methodologie deel 2 – academiejaar 2022/2023
Aantekeningen colleges kwalitatieve deel
Inleiding kwantitatieve dataverzameling
Introductie
Waar gaat dit vak over?
Onderzoeksobject: Criminaliteit en aanverwante zaken (onveiligheid, overlast…). Ons
onderzoeksobject bezorgt een aantal moeilijkheden: we gaan op zoek naar iets wat vaak
verborgen blijft of wil blijven. Criminaliteit is een objectwetenschap. Het gaat over strafbaar
en/of ongewenst gedrag. Dat wat wij bestuderen zal per definitie ook tijd- en ruimtebepalend
zijn.
Bv. moeskopperij: zei die veldvruchten of andere nuttige voortbrengsels van de
bodem die nog niet los van de grond zijn, roven. Dan maak je je schuldig aan
moeskopperij. Dat is in onbruik geraakt en geschrapt uit het strafwetboek. In steden
en gemeenten wordt een regelement uitgeschreven op basis waarvan men Gasboetes
kan uitdelen. Wel in sommige steden en gemeenten is een artikel toegevoegd waarbij
artikel 165 v.d. Gemeentecodex zegt: het roven van veldvruchten of andere
voortbrengselen van de bodem is verbodem. Je ziet dus eigenlijk een cyclische
beweging. Een tweede voorbeeld: is de voormalige landlopers kolonie in Merksplas.
Dat is de plaats waar men tot voorkort op basis van een artikel in het strafwetboek
landlopers kon opsluiten. Dat geeft opnieuw het cyclische karakter aan en het
tijdsbepalende karakter. Nu is landloperij niet meer echt criminaliteit. Het derde
voorbeeld gaat over het ruimtebepalend karakter. Bijv. Pitcairn: is een heel klein
eilandje in de Stille Zuidzee waarbij het dichtstbijzijnde vaste land 5000 km is
verwijderd. Bovendien is het een heel klein eiland en dat zijn allemaal
afstammelingen van de muiters van de Bounty. Er hangt ook een donker kantje aan, er
waren daar serieuze problemen met incest en seksueel misbruik. Maar bijv. ook debat
rond drugs(gebruik), overlast…
o Object en reacties (houdingen, attitudes…) op dit object → daderschap,
slachtofferschap, onveiligheidsgevoelens…; aanpak van daderschap,
slachtofferschap…; vertrouwen in politie, justitie…
o Belang van definiëring, conceptualisering en operationalisering… zowel bij
beschrijven als verklaren → Bijv. ‘fear of crime’. Bijv. diefstal vs. inbraak. Bijv.
criminaliteit in European Sourcebook.
Criminologisch onderzoek = een zoektocht naar de omvang en verklaringen van
criminaliteit (en aanverwante zaken).
o = Multidisciplinair.
o = een veelvoud van verschillende verklaringsmodellen.
Methoden en technieken:
o Procedures, handvaten, tools voor onderzoek → van A tot Z.
o Wetenschappelijk onderzoek > toogpraat.
“In this recipe, adequate methodology is the essential ingredient. It is the key characteristic of
all intellectual activity that claims the status of being scientific” (Walgrave, 2008, p.1).
Wetenschap(sopvatting) en empirie:
Wetenschap:
o Concurreren lekentheorieën met wetenschappelijke uitspraken?
o Verschilt wetenschappelijk inzicht van gezond verstand?
o Met name in het ‘criminologische domein’…
o Criminologie als ‘succesvolle mislukking’.
‘Criminologie kan in het maatschappelijke debat geen monopolypositie claimen; het is slechts één
manier om te kijken naar en te spreken over criminaliteit en onveiligheid, zij het weliswaar ‘the best-
elaborated and most scientific’ manier’ (Garland & Sparks, 2000).
,Dit is de basis van onze wetenschappelijke uitspraken en het verschil tussen onze uitspraken en
dagdagelijkse uitspraken over criminaliteit.
Empirische cyclus
o Popper(iaans): wetenschappers zullen nooit definitief weten of iets ‘waar’ is.
Theorie is steeds ‘voorlopig waar’. Theorieën moeten ‘toetsbaar’ zijn. Actief op
zoek naar falsificatie. Cf. empirische cyclus: theorie – hypothesen –
operationalisering – design – dataverzameling – analyse – bevindingen – theorie
… 100% zekerheid is een fictie.
Soorten vragen in het criminologische onderzoek
Micro vs. macro
Aggregatieniveau van het onderzoek → gelaagde structuur van criminaliteit.
Criminologisch onderzoek vaak ‘genest’.
Individu – directe omgeving – bredere context.
Methodologische vraagstukken.
Ecologische fout → bijv. %-werkloosheid en → %- criminaliteit in buurten. Bijv. %-
alcoholconsumptie en %-professoren.
Beschrijvend vs. verklarend
Beschrijvend = Wat?
Verklarend = Hoe, en waarom…?
Causaliteitsvraagstuk:
o Vb. langere ringvinger => meer succes professionele carrière = geen causale
relatie.
o Vb. vlees/geen vlees => hart- en vaatziekten = significante relatie, maar ook
ongetwijfeld veel andere factoren die een rol spelen.
o Vb. etniciteit en criminaliteit.
Experimenteel onderzoek – labosetting.
Causaliteit in criminologisch onderzoek?
Belang van kritisch-realistische benadering.
Een criminologische methodologie?
Conclusie: goede redenen voor een ‘criminologisch’ methodologie.
Populatie: niet bekend, niet gekend en wenst niet onderzocht te worden.
Onderschatting van officiële cijfers.
Verdeling van ‘criminologisch’ data → meestal niet normaal verdeeld, maar bijzonder
scheef verdeeld.
Gelaagde, geneste structuur.
Normatieve en ethische kader.
, Planning en uitvoering
1. Onderzoeksvraag
Cf. Methodologie deel 1:
Centraal in het onderzoek:
o Stuurt het onderzoek.
o De onderzoeksvraag bepaalt opzet en design van het onderzoek: kwalitatief vs.
kwantitatief; verklarend vs. beschrijvend; fundamenteel vs. praktijkgericht.
o Het onderzoek moet de onderzoeksvraag beantwoorden.
o Belang van wetenschappelijke literatuur en eerder onderzoek.
2. Literatuurstudie
Cf. Methodologie deel 1 (Bronnen):
Voorafgaand en volgend op de formulering van de onderzoeksvraag.
Belang van een goede heuristiek of ‘zoekstrategie’.
Criminologisch onderzoek: criminologie…, maar ook juridische, sociologische,
psychologische, filosofische, … bronnen en ‘grijze literatuur’.
Stand van zaken/ state-of-the art m.b.t. het onderzoek.
Aandacht voor inhoud én methodologische aspecten.
3. Voorbereiding
Voorbereiding van het onderzoek:
Toegang tot personen, gegevens, persoonsgegevens:
o Verkrijgen van toegang, toestemming...? Aanvragen, procedures…? → O.a.
aanvraag SMEC – toetsing privacy en ethiek (PRET).
o Gegevensbescherming en ethisch-deontologische kwesties.
o In kaart brengen, plannen en opstarten.
Belang van ‘gatekeepers’, bijv. de directeuren van scholen of gevangenissen. Dat zijn
mensen die de poort bewaken en je letterlijk toegang kunnen geven tot personen of
gegevens.
Betrekken van ‘stakeholders’; relevante personen die je onderzoek mee kunnen
ondersteunen. Nemen sleutelposities in om relevante informatie aan te reiken.
Stuurgroep, begeleidingscomité, klankbord…
4. Keuze van onderzoeksopzet
Onderzoeksopzet en -design:
Opzet = het bredere ontwerp van het onderzoek: keuze van analyse-eenheden (vaak
respondenten). Keuze van meetinstrumenten. Dataverzamelingsmethoden.
Design = kern van het onderzoeksopzet. Link tussen onderzoeksopzet en het
beantwoorden van de onderzoeksvraag. Hoe pakken we het onderzoek aan?
5. Keuze van analyse-eenheden
Analyse-eenheden: personen, families, dossiers, pv’s, buurten, scholen, gevangenissen…
o Niveau van analyse: opletten voor ecologische fout!
Inhoudelijke overwegingen: aselect karakter (at random); representativiteit;
generaliseerbaarheid.
Praktische overwegingen: tijd; budget; toestemming.
6. Keuze van dataverzamelingsmethode
Modaliteiten van de dataverzameling:
Afgestemd op onderzoeksvraag.
Focus: kwantitatief (survey)onderzoek.
Soorten: