Politicologie
H1: Politiek en politieke wetenschap
I. Politiek
Wat is politiek?
Definitie: Al wat te maken heeft met het sturen van een samenleving.
Etymologie: Politika = de zaken die met de polis te maken hebben. Polis (= Grieks voor stad) =
samenleving
Brede definitie: Geldt voor elke vorm van samenleven/gemeenschap
Waarom nood aan sturing?
Mens als zoon politikón (Aristoteles).
De mens als een sociaal wezen, een wezen dat van natura met anderen samenleeft.
Maar … mogelijkheid tot conflict … want
Diversiteit (in noden, voorkeuren en visies)
Schaarste (met betrekking tot te herverdelen middelen)
Wanneer mensen iets samen willen doen, wordt het noodzakelijk om duidelijke afspraken te maken,
dingen te regelen, om de vrije keuze van mensen in te perken. Het sturen van een samenleving -
politiek dus – betekent ook omgaan met verschillen en conflicten. Elke samenleving kan in principe
op veel verschillende manieren georganiseerd worden. Er moeten keuzes gemaakt worden.
Plato schreef in zijn boek Politeia dat hij het bestuur liever in handen van een beperkte en
zorgvuldige uitgekozen groep van wijze en goed opgeleide mannen zag.
II. Variaties in politiek
Als politiek betrekking heeft op het besturen van de samenleving: dan is de samenleving in kwestie
het belangrijkste aspect van de politiek dat kan variëren.
a. Politiek en territorium
Variatie op het niveau van de samenleving
Territoriaal: Staten, regio’s, gemeenten, internationaal, …
Niet-territoriaal: Verenigingen, Rooms-katholieke kerk, academia, studentengroepen,
activisten, bloggers, …
Sterke variatie:
Verschillende impact op dagdagelijkse leven.
Vrijwilligheid van lidmaatschap: mogelijkheid tot opt-out?
Variatie op het niveau van inhoud en reikwijdte (“wat wordt er geregeld”)
De verschuivende grenzen van de politiek
VB: de staat: van minimale diensten (justitie, politie & defensie, financiën, ....) naar
uitgebreide verzorgingsstaat
o T.H. Marshall: hedendaags burgerschap heeft burgerlijke, politieke en sociaal-
economische dimensies
1
,Politicologie
!! Het onderscheid tussen “burgerlijk” en “politiek” !!
Rechtswetenschap:
Burgerlijk recht (“civiel recht /“privaat recht”) Politiek recht (“staatsrecht”)
Met betrekking tot het geheel van regels voor Met betrekking tot beslissingsprocessen die het
de onderlinge verhouding tussen burgers. individu overstijgen, relaties tussen burger en
o Personen- en familierecht (huwelijk, overheid, functioneren van de overheid (als
echtscheiding, adoptie, …), collectiviteit)
goederenrecht (waaronder o Politieke rechten (Artikel 145 Belgische
erfrecht) en verbintenissenrecht grondwet): stemrecht, recht om een
(zoals openbaar ambt te bekleden (zich
arbeidsovereenkomsten/koop- en verkiesbaar te stellen); vrijheid van
huurovereenkomsten). meningsuiting; vrijheid van vergadering;
recht om niet onrechtmatig te worden
gearresteerd; recht om niet onwettig
tot militaire verplichtingen te worden
gedwongen.
Toenemende reikwijdte van de politiek:
o 1960s feminisme: “Het persoonlijke is politiek”
VB: recht op abortus+ lichaam (lichaam is persoonlijk), familiaal geweld
o Sociale media en het recht op “ontkoppelen”
o Terrorisme en privacy
o Eenzaamheid maatschappelijk probleem: ouderen sterven zonder dat iedereen daar
iemand bij is, familie komt laat te weten dat ze
o Kinderrechten en kinderbescherming
Domein waar de politiek is gaan terugtreden Privatisering van staatsbedrijven van Energie totdat
ze teveel overwinst hadden + stijgende prijzen.
Politiek is overal. Maar politiek zal nooit weggaan, het zal altijd bestaan en een bepaalde sturing
hebben: VB: Abortuswetgeving in Amerika, 1kindpolitiek in China werd veranderd.
Politisering en depolitisering
Politisering Depolitisering
Betrokken raken bij de politieke discussie; een Het “politieke karakter” wegnemen van iets
thema onderwerp van politieke sturing (en dus, VB: Kritiek op seksismewet (22 mei 2014)
collectieve besluitvorming) maken o Het in twijfel trekken van het structurele
VB: Eenzaamheid (Als mentaal-emotionele karakter van seksisme
toestand van een individu) kan worden gelinkt o Argumenteren dat het onnodig de
aan collectieve processen waaronder: vrijheid van meningsuiting inperkt
o Individualisering van de maatschappij o …
o Toename van éénoudergezinnen
o …
2
,Politicologie
b. De verschuivende culturele grenzen van de politiek
In eerste instantie kunnen we historische verschillen zien:
Halverwege 19de eeuw moderne staat krijgt vorm: politiek was een erg beperkte
aangelegenheid. Staat zorgde voor een aantal basisregels, rechtbanken, politie, bescherming
van de grenzen en belastingen om alles te betalen (meer niet).
In de loop van jaren: meer vragen om nieuwe aspecten van de samenleving door de staat te
laten regelen.
Arbeidsbeweging: heeft grootste verandering gebracht wouden allerlei beschermende
maatregelen die de gevolgen van het vrij economisch verkeer moesten inperken.
Vandaag: zien we hoe de meeste nationale standen heel die ingrijpen in het economisch
verkeer en in de arbeidsverhouding.
T.H. Marshall stelt dat burgerschap vanaf de 20ste eeuw niet alleen gezien mag worden als een zaak
van burgerlijke en politieke rechten maar dat sociale rechten even belangrijk zijn. Men kan geen
volwaardige burger zijn als deze geen toegang heeft tot het onderwijs.
Uitbreiding naar sociale rechten is niet de enige uitbreiding van de reikwijdte van politiek: het is in
vele landen vanzelfsprekend dat politiek regelend optreedt op terreinen net als onderwijs, cultuur,
gezondheid, …
Wat vandaag vanzelfsprekend is, was dat gisteren niet!
Er komt vanuit de samenleving constant nieuwe vragen geformuleerd voor een regulerend optreden
door het politiek systeem.
Die historische evolutie is gepaard met een evolutie in onze politieke cultuur.
Elke samenleving heeft regels over wat politiek kan worden en wat niet, deze veranderen op grond
van de behoeften die in de samenleving zelf ontstaan.
Bv: Westerse samenleving belang gehecht aan het onderscheid tussen privé en publiek
Privéleven = sfeer waarin de politiek niet aanwezig is of mag zijn
Maar er is discussie over de grens tussen de sferen, die voortdurend beweegt
Seksuele relaties zijn privéleven behalve als er sprake is van dwang dan maakt men kennis
met politieke regels die dat verbieden.
Landen zijn vaak anders:
Saoedi-Arabië: vrouwen mochten lang niet rijden
Noorwegen: je kan alleen alcohol kopen in overheid winkels
GB en V-S: bij volkstelling moeten burgers aangeven tot welke godsdienst en etnische groep
ze behoren
Nieuwe technologieën zorgen ervoor dat de grens tussen privé en publiek moeilijk wordt de
definiëren
c. De vormen en de structuren van de politiek
Vormen en regimes: welke principes liggen ten grondslag aan heet functioneren van een
bestel/systemen?
Democratisch of autoritair
Unitair of federaal
Meerderheid of consensus (variatie in procedures)
Unicameraal (1 kamer) of bicameraal (variatie in instellingen)
Verdere regels van het spel (kieskringen en hun grootte, rol van het staatshoofd, …)
3
, Politicologie
Verschillende vormen van politiek:
Straatnamen veranderen herennamen (mannen die oorlog romantiseren) worden met
vrouwelijke namen veranderd Feminisme in actie. Politiek: vertrekt vanuit het standpunt dat
er ongelijkheden zijn in de maatschappij tussen vrouwen en mannen
III. Politieke wetenschap
Vertellen over de samenleving … zoals vele andere dat doen?
Journalisten en opiniemakers
Kunstenaars
Burgers
Vertellen over de samenleving … maar niet zoals de anderen
Gebonden aan wetenschappelijke regels:
1. Intellectuele bias
Gevaar van bias (vooringenomenheid)
o Wetenschappers zijn niet perfect neutraal; sociale wetenschappers staan in de
wereld die ze bestuderen
o Vraagstelling en interpretatie van data worden gedreven door normen, waarden,
heersende opvattingen, …
Omgaan met bias
o Omarmen van twijfel, rapporteren over ambigue bevindingen
o Reflexiviteit – in vraag stellen van je relatie tot het studieobject
Causatie: A veroorzaakt B, Correlatie: A en B gebeuren tegelijkertijd. Politicologie is een wetenschap
die probabilistisch is
2. Data (veel data) systematisch verzamelen & analyseren
Het geregeld/geordend zoeken naar (on)regelmatigheden
Patronen en vergelijking: oordelen over een specifiek geval van een algemeen
verschijnsel
3. Bewuste keuze van technieken
Kwalitatief – kwantitatief
Onderzoeksvraag bepaalt relevantie
4. Openheid en transparantie
Onderzoeksethiek en positionaliteit (positie in de maatschappij, vb: jongeren)
Rapportage, peer review, open access, …
4