Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting gezinskredieten UCLL 2e jaar FV €5,49   Ajouter au panier

Resume

Samenvatting gezinskredieten UCLL 2e jaar FV

 254 vues  0 fois vendu

Samenvatting gezinskredieten 2e jaar FV aan de UCLL Diepenbeek

Aperçu 4 sur 49  pages

  • 13 mai 2016
  • 49
  • 2015/2016
  • Resume
Tous les documents sur ce sujet (1)
avatar-seller
loyensjulie
Inleiding kredieten: een algemeen kader

GK

Consumentenkredieten hypotheken

TV huis
Auto renovatie
Boot appartement
Renovatie bouwgrond
Bouwgrond bouwen van een woning
Wet op consumentenkredieten wet op hypothecaire kredieten



Bedrijfskredieten

LT KT

Investeringskrediet (vb bijbouwen hal) kaskrediet (vb betaling leverancier)
Aankoop MVA
Weinig wetgeving van toepassing

Bij een renovatie  LOA of hypotheek: waar kijk je naar?
 Looptijd
 Fiscaliteit: hypotheek
 Rente: lager bij hypotheek
 Kosten hoger bij hypotheek (vb. notaris, dossierskosten)


1. Rol en functie van de bank
De bank is een handelsonderneming, rol:
 Inzamelen van deposito’s
 Het geven van een productieve bestemming van die deposito’s (onder de vorm van
kredieten)

BANK
 Passiefzijde balans: spaargelden of het aanbod (deposito’s, termijnrek, spaarrek, …)
o Ondernemingen
o Particulieren
 Actiefzijde: kredieten of de vraag (hypotheken, persoonlijke lening, …)
o Staat
o Ondernemingen
o Particulieren




1

, Balans bank
Kredieten EV
- Aandelenkapitaal
- Reserves
Activa (gebouwen, bureaus) VV
- Deposito’s
- Lening van NBB (bank leent geld)


DEPOSITO’S
 On-balance activiteiten: zichtrekening, termijnrekening, spaarrekening, kasbon  mogen wel
in rekening gebracht worden voor kredietverlening.
 Off-balance activiteiten: fonds, aandeel, …  mogen niet in rekening gebracht worden voor
kredietverlening.

Alvorens de bank aan kredietverlening kan doen, moet de bank de nodige gelden en fondsen
inzamelen. Deze bronnen vinden we terug op de passiefzijde van de balans. We noemen ze de
werkmiddelen van de bank: eigen middelen (aandelenkapitaal van de bank en reserves die de bank
moet aanhouden) en vreemde middelen (deposito’s en een eventuele lening van de NBB).
 Doel = werkmiddelen aanwenden voor andere doeleinden = transformatiefunctie

Er zijn 4 risico’s bij het aanwerven van die werkmiddelen voor een bank (transformatiefunctie):

1. Liquiditeitsrisico
We moeten voldoende deposito’s voorzien om aan kredietverlening te doen. Vele kleine
deposito’s om grote kredietbedragen toe te staan.

2. Renterisico:
Deposito’s zijn kortlopend, leningen zijn meestal op lange termijn. Bv hypotheek (25 jaar, 4%)
wordt gefinancierd door deposito’s (rente: 2%)  bank maakt winst. Maar de markrente
fluctueert en kan de deposito bv 5% opbrengen, het krediet is dan nog steeds 4%.  bank
maakt verlies.

3. Debiteurenrisico:
Het risico dat de kredietnemer niet betaald, niet correct wordt ingeschat.

4. Wisselrisico:
Bij omzetting in vreemde munt.

Voor de eerste drie risico’s zijn er ook oplossingen:

1. Kasreservecoëfficiënt:
Voor elke 1.000 euro deposito’s die we ontvangen, moet er een bepaald percentage in de
bank blijven voor opvragingen van klanten. (+/- 2%)

2. Werken met variabele renten: matching
Bv: hypotheek voor 100.000 euro (20j, 5%, 5/5/5)  elke vijf jaar wordt de rente aangepast
aan de marktrente. Hiertegenover staat dan een kasbon (deposito) van 5 jaar tegen 3%. 
de twee termijnen lopen dus ongeveer samen.

3. Basel (Europese regelgeving):


2

, Maatregelen om je in te dekken tegen het debiteurenrisico door het eigen vermogen te
reserveren. Bv een krediet van 100.000 euro  open risico (10%): 10.000 euro (bv 250.000
euro lenen voor een huis van maar 100.000 euro).
a. Basel 1: 8% van de gewogen kredieten moeten aangehouden worden als eigen
vermogen.
b. Basel 2: correctere weging van kredietrisico’s (men ging meer kijken naar de aard van
een krediet en kredietnemer).
c. Basel 3: nog strengere kapitaaleisen.


2. Kredietverlening
Krediet
 afgeleid uit latijn “creditum” = “het vertrouwde” (veel mensen weten niet veel van kredieten,
ze moeten hun vertrouwen dus in de bank leggen)
 = het door een bank ter beschikking stellen, aan een kredietnemer, van fondsen of het
vertrekken van de mogelijkheid dergelijke fondsen op te nemen, onder de verplichting de
opgenomen gelden terug te betalen.


3. Indeling kredieten
Indeling kredieten naargelang:
 Looptijd
o <1 jaar: KT: Visa of Mastercard
o 1 – 5 jaar: MLT: persoonlijke lening
o 5 jaar: LT: hypotheek
 Begunstigde = kredietnemer
o Natuurlijk persoon: pas, loonfiche, factuur aankoop
o Rechtspersoon (bedrijf): kopie oprichtingsakte
 Bestemming
o 1. Onderscheid:
 Krediet privédoeleinden
 Persoonlijke leningen
 hypotheken
 Krediet beroepsdoeleinden
o Onderscheid belangrijk?
 Beoordeling risico (andere aanpak)
 Wetgeving
o 2. Ligging OG (indien buitenland  andere wetgeving)
o 3. Persoonlijke lening: tastbaar (bv auto)/ niet tastbaar (bv feest, reis)
 Waarborgen  zekerheden
o Hypothecaire: OG in pand
o Loonbeslag
o Persoonlijke borg
 Geografische toekenning
o Verkrijgen van een vergunning
o Bepaalde gebieden: overstromingsgevaar, …
o Waarde woning: ligging
 Bedrag
o Grootte afhankelijk van soort krediet
o Grootte is bepalend voor goedkeuring lokaal/hoofdkantoor

3

, o Persoonlijke lening: maximale grensbedragen

4. Keuze van de juiste kredietvorm
Keuze: gezamenlijk door KN en bankier, als resultaat van kredietonderhandeling
1) Standpunt cliënt
a. Kredietbehoefte
i. Krediet = motor voor de economie  zorgt ervoor dat we dingen kunnen
kopen die normaal niet haalbaar zijn

b. Kostprijs
i. Kosten KN:
1. Intrest
2. Verwijlintresten
3. Dossierkosten
4. Waarborgkosten (notaris)
2) Standpunt bank
a. Risico’s en zekerheden
i. Risico’s: debiteurenrisico’s  inperken?  zekerheden vragen

b. Rendabiliteit
i. Bank betaalt vergoeding aan cliënt = creditrente
ii. Debetintresten aan de bank van de cliënt (> creditintresten)
iii. Banken bepalen vrij krediettarieven, behalve voor LOA (wettelijk bepaald
maximum tarief)
iv. Tarief dat cliënt moet betalen is afhankelijk van cliëntschap,
kredietmodaliteiten en beschikbare waarborgen
v. Bepaling tarief  basistarief = debetrente
2 componenten:
a. Renteniveau van de aangetrokken middelen = creditrente
b. Rentemarge
i. Rendement
ii. Reserve
iii. Onkosten (personeel, elektriciteit)
 debetrente (intrest krediet) = creditrente (vergoeding deposito’s)
+ rentemarge

c. Mobilisatiegraad
i. Op welke manier kan de bank het krediet ten gelde maken?

5. Kredietverlening geen eenvoudige zaak
 Kredieten en risico’s (zie eerder)
 Belang van het kredietbeleid
o Elke bank heeft z’n eigen criteria op basis waarvan men het krediet goedkeurt. Elke
bank heeft zijn eigen kredietbeleid uitgeschreven (voor acceptatie).

 Aansprakelijkheid van de bankier m.b.t. kredietverlening
o Wetgeving
 Publiciteit
 Klant niet aanzetten tot nemen van lening bv.
 Kredietdossier
 Informatieplicht = duidelijke weergave vd kostprijs

4

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur loyensjulie. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

80796 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€5,49
  • (0)
  Ajouter