Departement O&T – studiegebied Lager onderwijs
Campus Noord, Noorderplaats 2, 2000 Antwerpen
Stagebureau Lerarenopleiding 03/220 33 56
PBA ONDERWIJS, LERAAR LAGER ONDERWIJS 2015-2016
Lesvoorbereiding
Naam: Sandy Ceulemans BBP4 (2O)
School: Eikenlaar Mentor: Gert Schoeters
Datum: 14/04/2016 Lesnummer: 122 Lesuur: 1ste Klas: 5A
Leergebieden en domeinen:
Wiskunde – meetkunde
Onderwerp:
Ruimtefiguren: veelvlakken en niet-veelvlakken
Beginsituatie:
Algemene:
Er zitten 24 leerlingen in de klas: 13 meisjes en 11 jongens.
De leerlingen hebben al een les gekregen over ruimtefiguren in les 7 van 10.
De leerlingen kennen de meetkundige termen als plat, recht, rond, schuin, gebogen, hoekig, afgerond,
golvend, puntig, …
Specifieke:
De leerlingen kunnen eigenschappen onderzoeken, in dit geval van ruimtefiguren.
De leerlingen kennen de soorten vlakken: vierhoek, driehoek, ruit.
Eindtermen en leerplandoelen
LPD (OVSG), WI-MVL.IDEN.7.10, (ET WI 3.2), De lln. kunnen volgende begrippen correct hanteren:
volume (inhoud), ribbe, grondvlak, bovenvlak, zijvlak.
LPD (OVSG), WI-MVL.IDEN.11.2, (ET WI 3.2), De lln. kunnen volgende termen correct hanteren: lichaam,
veelvlak.
LPD (OVSG), WI-MVL.CLAS.8.1, (ET WI 3.2), De lln. kunnen bij onderstaande veelvlakken de
eigenschappen van de begrenzende vlakken en hun onderlinge stand ontdekken en verwoorden en
omgekeerd op grond van de eigenschappen het veelvlak benoemen: kubus.
LPD (OVSG), WI-MVL.CLAS.8.2, (ET WI 3.2), De lln. kunnen bij onderstaande veelvlakken de
eigenschappen van de begrenzende vlakken en hun onderlinge stand ontdekken en verwoorden en
omgekeerd op grond van de eigenschappen het veelvlak benoemen: balk.
LPD (OVSG), ET LL 3, De leerlingen kunnen op systematische wijze samenhangende informatie(ook
andere dan teksten) verwerven en gebruiken.
Lesdoelen:
De lln:
D1: rubriceren ruimtefiguren in veelvlakken en niet-veelvlakken. (ET 3.2)
D2: hanteren de volgende termen correct bij het manipuleren en beschrijven van ruimtefiguren: veelvlak,
niet-veelvlak, vlak, ribbe, grondvlak, bovenvlak, zijvlak. (ET 3.2)
D3: hanteren volgende termen correct voor het herkennen en benoemen van lichamen op basis van hun
eigenschappen: kubus, balk, piramide. (ET 3.2)
D4: maken passend gebruik van visuele voorstellingen (ET LL 3)
1