SEKSUEEL GRENSOVERSCHRIJDEND
GEDRAG
MODULE A: SRV EN PREVENTIE
LES 1: BASISPRINCIPES SEKSUELE EN RELATIONELE VORMING
Belang van SRV: geen SRV, seksuele ontwikkeling uit balans
hogere kans op slachtofferschap SGG
hogere kans op daderschap SGG
1.1 SRV OPSTARTEN
Praten over seks met jongeren: welke voorwaarden zijn nodig om een veilige omgeving te creëren om te
praten over seks?
o PICKASOLL-regels: afspraken om veilige omgeving te creëren waarin praten over seks kan.
. Privacy: als begeleider kan je niet alles voor u houden, deel dit mee
. Ik-vorm: enkel over eigen ervaringen praten
. Cultuur: respect voor ieders beleving
. Kies: zelf wat je vertelt, begeleider wordt gezien als machtspositie maar in dit geval niet!
. Actief
. Seksualiteit: meer dan in bed belanden (religie, gevoelens, relaties etc.)
. Oriëntatie: LGBTQ+
. Luisteren: laat iedereen aan bod komen, geef iedereen de ruimte indien hij/zij wil
. Lachen: oké maar niet UITlachen
o Seksalfabet als ijsbreker + info over de groep
o Blinde vragenronde om groep aan te voelen
1.2 SRV: WAT IS DAT?
Eigen “seksuele opvoeding” Heteronormatief? Enkel risico’s en biologie of ook plezier?
Basisprincipes: o.b.v. wat WHO en Sensoa voorschrijven
Waar Educatieve en minder educatieve websites, social media, thuis, school, tv, netflix,
jeugdbeweging, …
Wie Ouders, leeftijdsgenoten, porno, leerkrachten, hulpverleners, intermediairs, huisarts, ...
SRV = wisselwerking tussen
Formele SRV = meer georganiseerd met het doel om bij te leren (inbedding in
schoolcontext en evolutie: nieuwe eindetermen, concrete regels over wat
gegeven moet worden)
Informele SRV bv. uit de manier waarop uw ouders met elkaar omgaan, kijken
naar serie etc.
Wat Globaal perspectief wordt bepaald door:
Beleidsmakers en bronnen: VN: WHO en UNESCO, IPPF
1
, Internationale beleidsmakers leveren input voor Vlaams beleid.
MAAR heel breed thema, kan over alles gaan
Globale types:
1. Abstinence only (type 1)
= perspectief: onthouding van geslachtsgemeenschap voor het huwelijk is
gezonde manier
2. Comprehensive sexuality education (type 2)
= perspectief: onthouding en risicovermijding (door onthouding als optie naast
anticonceptie (want ongewenste zwangerschappen zijn een no go) en safe sex
practices te plaatsen). DOEL, HOOFDFOCUS: bewust maken van risico’s
wacht er zo lang als mogelijk mee en anders veilig!
3. Holistic sexuality education (type 3)
= perspectief: seksuele groei en ontwikkeling van individuen, goede SO
verhoogt het welzijn MEER FOCUS op het leuke
Lokaal (Vlaams) perspectief
Beleidsmakers en bronnen: Vlaanderen subsidieert Sensoa en bepaalt beleid in
jeugdhulp en onderwijs m.b.t. SRV
DUS Holistisch type 3: visie overbrengen dat seks fijn is, niet om je voor te schamen,
deel van het leven etc.
Dit leidt tot de beste resultaten voor preventie van soa en ongewenste
zwangerschap + hogere weerbaarheid van jongeren tegen SGG.
Gaat jongeren meer motiveren.
Openheid zorgt voor betere communicatie (type 1 en 2 zorgt voor
schaamte/gevoel van faling/stigma’s)
Praktijk: KAVES = 5 domeinen waarop gewerkt moet worden
Kennis
Attitudes: opvattingen, overtuigingen, meningen, standpunten en visies
Vaardigheden: communicatievaardigheden, techniek kunnen toepassen,…
Emoties (omgaan met): gevoelens, emoties of emotionele ervaringen
Steun (vinden): alle bronnen, mensen, procedures enz. die je kunnen helpen in
een situatie
Wanneer Start vanaf geboorte en is een levenslang proces.
Leeftijdsadequaat leren: aangepast aan en gegeven in ELKE ontwikkelingsfase
MATRIX: Tool met thema’s per leeftijd: welke info geef je wanneer?
. Lichaam en ontwikkeling
. Vruchtbaarheid en voortplanting
. Seksualiteit in brede zin
. Emoties
. Relaties en leefstijl
. Sociale en culturele invloeden
. Seksuele gezondheid en welzijn
. Seksuele rechten* en wetgeving
DUS anticiperen op de volgende seksuele ontwikkelingsfase.
1.3 HOE BEGIN JE AAN DE VOORBEREIDING VAN SRV
Iedere professional kan seksuele en relationele vorming geven of zich hierin bekwamen MAAR je kan niet op
elk domein expert zijn, focus op een bepaald thema, doel etc..
2
, 1. Kennis en methodieken opzoeken
= SRV: wetenschappelijk onderbouwd (WHO en BZgA, 2010)
– Basiskennis seksuele ontwikkeling uit ontwikkeling dynamische benadering
– Extra info opzoeken nodig naargelang thematiek SRV
– Waar zoeken: autoriteiten inzake seksuele en relationele vorming
Vlaanderen: sensoa, childfocus, pimento,…
1.4 SEKSUELE GEZONDHEID: WAT WETEN JULLIE?
STELLINGEN:
1. Van orale seks kan je geen soa krijgen. FOUT
2. Een condoom biedt voldoende bescherming tegen soa’s. FOUT: Niet volledig
3. Prep is preventieve medicatie hiv-medicatie voor hoog risicogroepen. WAAR: Mensen die hoog risico
lopen bv. sekswerkers kunnen pil die je nemen die beschermt tegen HIV. Beschermt voor bepaalde
periode. (wordt niet gewoon gegeven door de bijwerkingen en kost)
4. Pep is een drug die seksuele opwinding verhoogd. WAAR: Pep is bijnaam voor oppeppende drugs maar
ook behandeling om binnen de 72u na onbeschermd contact op te nemen 30 dagen lang en die HIV
nog kan doden. Wel intense bijwerkingen.
5. Als je een soa hebt, voel je dat. FOUT
6. Een jongere moet zich pas enkele weken na een klapcondoom laten testen. WAAR: Incubatietijd, bv.
bij HIV pas na 4-6 weken.
7. Een jongere moet zich onmiddellijk na onveilige seks wenden tot een arts. WAAR: Voor eventuele
preventieve behandeling.
8. Partneralert is een website om ontrouw te melden. FOUT: Anoniem soa melden bij sekspartners.
9. Op informatie op het internet mag je niet vertrouwen. WAAR en FOUT
Regels voor veilig condoomgebruik:
Vervaldatum
CE logo: kwaliteitsmerk
Hoe je bewaart (warme plekken, kans op beschadiging etc.)
Verpakking moet dicht blijven, droogt anders uit
NIET DOEN: 2 over elkaar
Andere voor anaal of langdurige, ruwe seks
Juiste manier aanbrengen
Juiste maat
Glijmiddel enkel op basis van water en siliconen in combinatie met condoom (vaseline etc. tast aan)
Bij iedere andere penetratie ander condoom (bv. van anaal naar vaginaal etc.)
1.5 HUISWERK
MOGELIJKE EXAMENVRAGEN OVER DIT LESONDERDEEL:
o Je krijgt een casus waar bij SRV volledig misloopt, hoe trek je de situatie recht? Gebruik de info uit de
les en teksten om aanvullingen te doen. Geef aanbevelingen zoals gebruik van matrix.
3
, LES 2: GENDER EN LGBTQI+
GENDER
Gender = sociaal geconstrueerde rollen, gedragingen,..
Sekse = biologische attributen van mensen en dieren
Impact van gender op seksualiteit: welk gedrag wordt verwacht van jouw
sekse in een relatie, seksuele interactie etc.
Gender en seksualiteit normen:
. Algemene rolverwachtingen t.a.v. mannen en vrouwen
. Relatienormen en rollen: hetero, monogaam, 2 personen,…
. Normen en rollen voor seksuele interacties
GENDERGERELATEERD SEKSUEEL GEWELD
DEF. Gender gerelateerd geweld = geweld tegen iemand op grond van geslacht, genderidentiteit, seksuele
oriëntatie of genderexpressie. Het treft vooral vrouwen en mensen die zich niet gedragen zoals de genderrol
voorschrijft.
rooted in power inequalities between women and men.
Internalisatie van rigide gendernomen= risicofactor voor dader en slachtofferschap van SGG!
2.3 LGBTQI+
SEKSUELE IDENTITEITEN EN LGBTQI+
Taal in beweging
Terminologie is cultuur en plaats afhankelijk
Belang van zelfidentificatie ‘seksuele identiteit’
Componenten van seksuele identiteit:
A. Biologisch geslacht of sekse of lichamelijkheid
= norm: jongen of meisje MAAR ook: intersekse variaties
Zeer verschillende intersekse identiteiten (40 bekend)
Variaties komen op verschillende leeftijden
1 op 60 kans
B. Gender identiteit
Grotendeels in overeenstemming met geslacht = cisgender
Grotendeels niet in overeenstemming met geslacht = transgender
o Koepelterm! Meer dan mensen die van geslacht wijzigen.
o Fluïditeit!
o Non-binair (mannelijk en vrouwelijk, geen van beiden, fluïde…)
o Besef is niet leeftijdsgebonden
o Transsensief taalgebruik
Transseksueel -> transgender personen
4