Diversiteit – samenvatting en begrippen
TEKST 1: Intersectionaliteit (Wekker)
Elk ind heeft soc identiteit: wie je bent in verhouding tot anderen/omgeving (synthese)
- Verwijzing naar
o Objectief sociaal feit (onafh vd persoon) – sociale groep
o Subjectief identiteitsgevoel
- Meervoudige identiteit = samenstelling van alle stukken (deel)identiteit die je
ontleent door het behoren bij bepaalde soc groep
--> Soc deelidentiteiten/ dimensies/ mts ordeningsprincipes/ assen van mts betekenisgeving
of 14 assen van identiteitsvorming (Helma Lutz): gezondheid, klasse, leeftijd, bezit, cult,
geslacht, nat, religie, mts ontw …
Situatie
Eén duidelijke deelidentiteit voorop (! minder opvallende
deelidentiteiten)
Meerdere deelidentiteiten tegelijkertijd van betekenis zijn
Vormen
Beïnvloeden elkaar onderling
Machtsgeladen
Structureel voordeel of nadeel
Kwetsbare kruispunten
Machtsverhoudingen = basis mts ongelijkheid, ongelijke behandeling,
uitsluiting
Verschillen binnen dimensies = unieke vd individu
Ind behoort tot vers collectieven (multicollectiviteit)
Soorten
Homogeniteit
Heterogeniteit
Keuze?
Voortbrengen van bepaalde cultuur (multiculturaliteit)
1. Kenm soc groep, nt van ind
2. Gmschp wereld van betekenissen en gewoonten die bepaalde soc groep
kenmerkt
o Verhouding tss persoon – cultuur
Bovenste: persoonlijkheden
Middelste: culturen
Onderste: menselijke natuur (emoties, behoeften,
competenties)
Evenveel culturen als collectieven
- Dynamisch karakter
o Binnen in soc deelidentiteit
o Tussen soc deelidentiteiten
Hiërarchie van soc deelidentiteiten
Afh persoon, context, moment … andere deelidentiteit
voorop
Complexiteit
o Psych: vrijheid
o Soc: vrijheid beperkt (soc omgeving is doorslaggevend bij
identiteitsvorming)
Intersectionaliteit/ kruispuntdenken/ caleidoscopisch denken
= Samenhang tss mts ordeningsprincipes
= Mts ongelijkheid doet zich voor langs vers assen die elkaar snijden
wij-zij denken
‘ons’-denken: meervoudig en inclusief
Kenmerken
- Dynamisch denken (caleidoscoop: dynamisch beeld van kleurrijke, bewegende
beelden zonder dat een bepaalde kleur domineert)
- Inclusiviteit: erbij horen, waardigheid (= menselijke basisbehoefte)
o Organisatie, ordening en houvast
o Soc erkenning
o Affectieve bindingen met soc omgeving
- Meervoudigheid
, - Verwevenheid en gelijkheid statisch
Kruispunten/ intersecties
- Combinaties van mts ordeningsprincipes die gelijktijdig en verweven met elkaar
samenhangen
- Machtsgeladen
Intersectionele analyse
- De andere vraag stellen
o Vers vormen van dezelfde deelidentiteit
o Probleem vanuit andere positie/dimensie benaderen (meervoudig
perspectief)
- En-en perspectief of-of perspectief
- Inzichten
o Hoe kan ik mij verhouden tot anderen?
o Zichtbaar maken machtsverschillen
o Aantonen mts ongelijkheid en onrecht
o Andere kijk op mts verhoudingen
Mozaïek denken
Ook dynamisch karakter
Ook afh vd context
Machtsgeladen
Gangbare denken: gescheiden benaderen van ordeningsprincipes
= gelijkheidsideaal
Drie niveaus: persoonlijk, symbolisch, institutioneel
Gevolg: stigmatisering, stereotypering
Kenmerken
o Statisch denken
o Eendimensionaliteit
o Binariteit
o Hiërarchie
o Uitsluiting
Historische achtergrond
Protestbewegingen tegen onderdrukking en discriminatie (Am, GB, Ned)
- Noord-Am: Kimberlé Grenshaw – VN-Wereldconferentie tegen racisme + andere
vormen discriminatie
Intersectionele discriminatie: verwevenheid gender en etniciteit
- Ned: zmv-vrouwenbeweging (Nancy Jouwe)
o Begin 2e feministische golf: mts positie – vrouw-zijn + ras/etniciteit
o Tijdens 2e golf: > witte middenklasse vrouwen
Gevolg: kruispuntdenken
Studies + intersectionele analyse
Methodiek: GLASSWERFF
Wat is je situatie op volgende terreinen? – dominante norm
- Gezondheid - Woonsituatie
- Leeftijd - Etnisch-culturele achtergrond
- Arbeidssituatie - Religieuze overtuiging
- Sekse en seksuele oriëntatie - Familiale situatie
- Scholing - Financiële situatie
Extra begrippen
Mts ongelijkheid Situatie waarin vers tss mensen al dan nt aangeboren kenm,
consequenties hebben op hun mts positie en leiden tot ongelijke
verdeling van schaarse en hooggewaardeerde goederen en diensten
Structurele Blijvende ongelijkheid in bv. inkomen, werkgelegenheid …
ongelijkheid
Mts uitsluiting Uitsluiting op twee of meerdere levensdomeinen
Uitsluitingsmecha Mechanisme die ervoor zorgen dat mensen ongelijkheid blijven ervaren
nisme (uitsluiting: er niet bijhoren, (niet) bedoeld op micro-meso-macro niveau)
Insluitingsmechani Inclusie: handicapsituatie aanpakken, actief omgaan met diversiteit,
sme volwaardige participatie van mensen uit minderheidsgroepen
, Inclusiviteit Meedoen, erbij horen van mensen in armoede, met een beperking … van
mensen die normaal buiten de sml worden gezet
Discriminatie Ongelijke of oneerlijke behandeling van iemand anders op basis van
persoonlijke kenmerken
Racisme Ongelijke of oneerlijke behandeling van iemand op basis van zijn/haar ras
CURSUS p5-30: Cultuur
Definitie: gmschp wereld van betekenissen en gewoonten die bepaalde soc groep
kenmerkt
Wat?
- Kenm soc groep –> eigenheid vd ind
- Soc constructie: binnen soc verband vorm en betekenis geven aan hun leefwereld
o Abstract begrip
o Aanwijsbaar in dagelijks leven (= belichaamd)
- Collectieven: voortbrengen van cultuur
o Evenveel collectieven als culturen
o Multicollectiviteit –> multiculturaliteit –> meervoudige identiteit
o Onbegrensd, homogeniteit / heterogeniteit
o Keuze?
- Subcultuur – nationale cultuur
- Brede zin (etnische) – enge zin (nationale)
o E: eenzelfde etnische groep – gmschp afstamming, geschiedenis, culturele
erfenis (taal, religie)
Religie
Cultuurelement + cultuur
Gebruiken, gedragingen
o N: cultuur vh land
o Als deelidentiteit
Vier elementen –> adequaat functioneren
1. Taal
2. Kennis
o Alledaagse kennis
o Heersende alg opvattingen en beelden op alle levensterreinen
3. Waarden en normen
o Waarden: abstracte richtlijn
o Normen: concrete waarde – (in)formeel
4. Symbolen, rituelen (rites de passage), helden
Opbouw
- Waarneembare laag
- Niet-waarneembare laag
Verbonden bv. oppervlakkige cultuurverschijnselen
Werking
- Als model van WH
o Feitelijke kennis – betekenissen: soc en natuurlijke WH leren kennen, ordenen,
interpreteren, verklaren
o Menselijke waarneming en handelen als gevolg van die waarneming =
cultuur bepaald
- Als model voor WH
o Normatieve kennis van normen en waarden
o Instructies voor juist, adequaat en effectief functioneren
Invloed op denken, voelen, doen, laten
Dynamisch
Reproduceren + bijdragen
Snelheid
- Als zingevend kader
o Dragend en betekenisgevend kader
o Migratie – cultureel draagvlak (herstel)
o Systeemtheoretische kijk
- Als normaliteit en verbindend element
o Lichte gmschp: anonimiteit – herkenbaarheid
o Zware gmschp