Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting 22/23 Inleiding Staats- en bestuursrecht. College's, boeken en arresten (RR112) €5,98   Ajouter au panier

Resume

Samenvatting 22/23 Inleiding Staats- en bestuursrecht. College's, boeken en arresten (RR112)

 114 vues  11 fois vendu
  • Cours
  • Établissement

Een samenvatting van inleiding Staats- en bestuursrecht. Dit is van jaar 2022/2023. Het is geschikt voor zowel Criminologie als Rechtsgeleerdheid. Inleiding staats-en bestuursrecht. Zowel samenvatting van de stof, als de colleges, als alle arresten. Daarom dat het 60 pagina's lang is, hierdoor heb...

[Montrer plus]

Aperçu 4 sur 60  pages

  • 21 janvier 2023
  • 60
  • 2022/2023
  • Resume
avatar-seller
Staats- en Bestuursrecht
Probleem 1
Staatsrecht: bestaat uit het geheel van rechtsregels die betrekking hebben op de organisatie van alle
met gezag beklede organen en de grenzen hiervan. Het vertelt hoe de rechtsstaat is georganiseerd en
hoe dit impact heeft op de burgers. De staat maakt gebruik van dwang om de gemeenschapsnormen te
handhaven. Het dilemma tussen de vrijheid van het individu en de dwanguitoefening van de overheid
staat centraal.

Bestuursrecht: betreft het recht over handelen van bestuursorganen in relatie tot natuurlijke presonen
en rechtspersonen. Het bestuur dient de algemene belangen te behartigen. Het bestuur heeft geen
bevoegdheid om iets te doen, terwijl er aangegeven is van wel. Het algemeen bestuursrecht (Awb)
bevat de algemene regels van het bestuursrecht. Het bijzonder bestuursrecht richt zich op een specifiek
deel van het bestuursrecht, zoals het milieurecht.

De trias politica is bedacht door Montesquieu om te voorkomen dat machthebbers hun macht zouden
misbruiken. Overheidsfuncties moeten worden verdeeld in strikt onderling gescheiden en
onafhankelijke machten:

- Uitvoerende macht: Regering: uitvoeren van wetten en beslissen over onderwerpen waar de
wet niets over zegt (bijv. Het aanleggen van nieuwe wegen).
- Wetgevende macht: Regering: maken van wetten en het parlement: controleert de regering.
- Rechterlijke macht: Rechters en het OM: controleren van de uitvoerende macht en rechter: de
wet toepassen op het concrete geval.

De modernere versie die wij aanhouden is checks and balances. De machten functioneren niet meer
afhankelijk van elkaar, de regering is namelijk de uitvoerende en wetgevende macht. Doordat ieder
orgaan maar een gedeelte van de overheidsbevoegdheid kan uitoefenen, heeft het de andere organen
nodig. Elk orgaan wordt gecontroleerd en is verantwoording verschuldigd aan andere organen.

Een staat is een land met een eigen onafhankelijk bestuur en met een hiërarchische, politieke
organisatie die gezag uitoefent over de plaatselijke bevolking. De mensen die bevoegd zijn tot het
uitoefenen van dit gezag noemen we staatsorganen:

- Regering (koning + ministers) Wanneer een wet een bepaalde taak aan de regering toekent
zonder dat daarbij een daad van de koning is vereist, wordt de term “regering” gebruikt.
Wanneer de wet wel eist dat dit nodig is, zegt men dat de beslissing genomen is bij “koninklijk
besluit”. Dit is dus een door de koning ondertekend besluit. De meeste koninklijke besluiten
berusten op een formele wet, dan is er sprake van gedelegeerde wetgeving. Als dit niet zo is
spreekt men van een zelfstandig koninklijk besluit. In sommige gevallen kunnen de 1e en 2e
kamer verlangen dat een koninklijk besluit wordt goedgekeurd door de Staten-Generaal, dit
heet een voorhangprocedure.
- Kabinet (ministers + staatssecretarissen)
- Parlement/ Staten-Generaal (1e en 2e kamer) Beide kamers zijn gelijkwaardig, omdat van
allebei instemming nodig is om een wetsvoorstel te aanvaarden. Alleen heeft de 2e kamer ook

, het recht van initiatief (recht om wetsvoorstellen te doen) en het recht van amendement (recht
om wetsvoorstellen te wijzigen), de 1e kamer heeft dit niet.
- Fractie (leden van 1 politieke partij) De 1e en 2e kamer worden gevormd door leden van diverse
politieke partijen. Het recht om een politieke partij op te richten, is niet expliciet in de Grondwet
opgenomen, maar is af te leiden uit het recht van vereniging en vergadering. Politieke partijen
die deelnemen aan de regering worden de coalitiepartijen genoemd, de partijen die niet in de
regering zitten zijn de oppositiepartijen. De leden van een fractie bepalen gezamenlijk hun
standpunten over onderwerpen die in hun Kamer worden behandeld.

2 uitgangspunten democratische staat

1. “Geen bevoegdheid zonder grondslag in (grond)wet”. Dit berust op het legaliteitsbeginsel. De
overheid heeft zeggenschap over de politie en het leger, dit kan afschrikkend werken. Zonder
voorafgaande wettelijke bepaling mag er geen sanctie worden opgelegd. Zo wordt
machtsmisbruik voorkomen.
2. “Niemand kan een bevoegdheid uitoefenen zonder verantwoording schuldig te zijn of zonder
dat op die uitoefening controle bestaat”. Dit is het verantwoordingsplicht. Het orgaan moet uit
kunnen leggen waarom deze bevoegdheid uitgeoefend is en waarom op deze wijze.

Vormen verantwoordingsplicht

- Politieke verantwoordingsplicht: van bestuurlijke organen tegenover vertegenwoordigende
organen. Een bestuurlijk orgaan moet verlichting verstrekken, een debat met de
volksvertegenwoordiger niet ontwijken en bij verlies van vertrouwen opstappen.
- Ambtelijke ondergeschiktheid: ambtenaren met bepaalde bevoegdheden zijn verantwoording
verschuldigd aan hun chefs. Deze chefs zijn ook weer verantwoordelijk voor de instructies die zij
aan hun ondergeschikten hebben gegeven. Staatssecretarissen en ministers zijn geen
ambtenaren.
- Bestuurlijk toezicht: ook zonder ambtelijke ondergeschiktheid kan een bestuursorgaan worden
gecontroleerd door een ander orgaan:
o Preventief toezicht: een bestuursorgaan moet voor bepaalde handelingen toestemming
vragen aan een ander orgaan.
o Repressief toezicht: een hoger bestuursorgaan kan een beslissing van een lager
bestuursorgaan achteraf corrigeren.
- Strafrechtelijke ondergeschiktheid: gezagsdragers kunnen strafrechtelijk verantwoordelijk zijn
voor hun daden. Dit is alleen zo, wanneer een strafbepaling de gedragingen strafbaar stelt.
- Beroep: de meeste besluiten van beroepsorganen zijn vatbaar voor beroep. Belanghebbende
kunnen in beroep gaan tegen een besluit van bestuursorganen en deze voorleggen aan een
onafhankelijke rechter.
- Burgerlijke rechter: Wanneer beroep niet mogelijk is, kunnen burgers bij de burgerlijke rechter
een actie uit onrechtmatige daad tegen de overheid starten. Als dit waar blijkt te zijn, kan de
overheid verplicht worden tot schadevergoeding.
- Rechterlijke toetsing van wetgeving: de rechter heeft een toetsingsverbod, de wetgever moet
zelf beoordelen of iets in strijd is met de grondwet. De wetgever in formele zin is aan niemand
verantwoording verschuldigd, wanneer hij een wet aanneemt die in strijd is met de Grondwet.
De rechter mag wel lagere wetgeving aan hogere wetgeving toetsen.

,Eerste kamer: Bestaat uit 75 leden en worden elke 4 jaar gekozen door de Provinciale staten. Na de
parlementaire behandeling (een lang proces van behandeling en wijziging van een wet) voert de 1e
kamer nog 1 laatste controle uit door te kijken naar de rechtmatigheid en uitvoerbaarheid van de
wetgeving.

Tweede kamer: Bestaat uit 150 leden en worden elke 4 jaar gekozen door volwassen Nederlanders. Ze
spelen een belangrijke rol bij de totstandkoming van wetten, het controleren van de regering en de
vraag of het kabinet genoeg vertrouwen heeft. Wanneer de 2e kamer eenmaal is gekozen, is deze
onafhankelijk in haar regelingen en werkzaamheden. De ministers en staatssecretarissen hebben dan
wel toegang tot de vergaderingen en het recht om deel te nemen in overleggen, maar zonder
stemrecht.

- Reglement van Orde (RvO): wordt vastgesteld door de kamers zelf en houdt in dat zij hun eigen
werkzaamheden regelen. Dit is dus geen weg en geen koninklijk besluit. Dit houdt ook in dat de
kamers altijd mogen afwijken van hun eigen reglement, zolang dit niet in strijd is met het
Statuut, de Grondwet of een andere wet. De verslagen van de plenaire vergaderingen
(vergaderingen met alle 150 leden) worden de Handelingen genoemd. In de Kamerstukken
worden alle belangrijke documenten voor het parlementaire proces bewaard.
- De 2e kamer heeft parlementaire onschendbaarheid: zij mogen niet vervolgd worden voor wat
zij in de vergadering hebben gezegd of schriftelijk hebben overlegd.
- Tweede Kamerleden mogen hun zetel meenemen naar een andere partij, wanneer zij de fractie
verlaten of daaruit worden gezet.

Op Prinsjesdag wordt door de koning een uiteenzetting gegeven van het te voeren beleid (de
troonrede). Hierna beginnen de kamers aan de behandeling van de begrotingen voor het aankomende
jaar.

Volwassen Nederlanders (die ook woonachtig zijn in Nederland) kunnen verkiesbaar worden gesteld als
lid van 1 van de Kamers. Een Kamerlid mag niet deze functies tegelijk beoefenen: Kamerlid in de andere
kamer, minister, staatssecretaris, lid van de Raad van State, procureur-generaal en advocaat-generaal
van de Hoge Raad. Het algemeen kiesrecht is een essentieel element in het stelsel van checks and
balances. Het bestuur van deskundigen wordt namelijk onderworpen aan een controle door de gewone
burger.

De koning is het staatshoofd van het gehele koninkrijk, hij heeft voornamelijk taken van ceremoniële
aard zoals het afleggen van staatsbezoeken. De koning is onschendbaar, dit heeft voor en na 1848
verschillende betekenissen. Voor 1848 hield dit in dat de koning boven de wet stond en strafrechtelijk
niet kan worden vervolgd. Na 1848 is opgenomen dat de minister verantwoordelijk is voor het beleid
van de regering en de koning hier niet op kan worden aangesproken. De andere leden van het Koninklijk
Huis hebben dus geen onschendbaarheid. De troonopvolging gebeurt door de nakomelingen van de
koning en bij gebrek hieraan de broers/zussen en hun kinderen. Als er dan nog geen opvolger is, wordt
er een regent benoemd door de Staten-Generaal.

De ministers worden bij koninklijk besluit benoemd en ontslagen. Het is de taak van de minister-
president om deze koninklijke besluiten te ondertekenen, dit geldt ook voor de benoeming van de
minister-president zelf. De minister-president is dus verantwoordelijk voor zijn/haar eigen
benoeming/ontslag en voor de overige ministers. Een ministerie is een afdeling van de overheid waar

, het beleid van de regering wordt voorbereid en uitgevoerd. Aan een ministerie wordt leidinggegeven
door een minister. Een minister dat geen leiding heeft over een bepaald ministerie heet een minister
zonder portefeuille. Alle ministers komen wekelijks bijeen in de ministerraad om te beraadslagen en
besluiten te nemen over het algemeen regeringsbeleid. Gecompliceerde onderwerpen worden eerst
behandeld in de onderraad die erbij betrokken zijn. De ministerraad kan ministeriële commissies
vormen. Hun taak is de voorbereiding of beslissing van bepaalde aangelegenheden die geen deel
uitmaken van het algemeen regeringsbeleid. Onderraden zijn permanent, commissies zijn tijdelijk.

Het collegiaal bestuursmodel is een bestuursvorm waarbij alle leden van het bestuur even belangrijk
zijn en de voorzitter gelijk is aan de rest. Dit is niet het geval bij de ministerraad, veel beslissingen
worden door individuele ministers genomen en komen niet in de ministerraad aan de orde, omdat het
algemeen regeringsbeleid niet in het geding is. Een belangrijk criterium om te bekijken of een
ministerraad nodig is, is dus of het algemeen regeringsbeleid in het geding is.

De minister-president heeft verschillende belangrijke taken:

- Hij is de voorzitter van de ministerraad en de onderraad.
- Hij treedt op als ‘woordvoerder’ als het kabinetsbeleid in het geding is.
- Hij is hoofd van het ministerie van Algemene zaken, dit houdt zich bezig met het in orde maken
van het algemeen regeringsbeleid. De Rijksvoorlichtingsdienst valt onder dit ministerie, deze
zorgt voor een goede communicatie met het Koninklijk huis, de pers en andere lidstaten.
- Hij maakt deel uit van de Europese Raad, dit orgaan van de EU bevat de gemachtigde
regeringsleiders van de lidstaten.

Het kabinet bestuurt Nederland en voert alle wetten uit. Na elke 2e Kamerverkiezing of na de val van
een kabinet begint de kabinetsformatie. Het doel hiervan is het vormen van een kabinet dat kan
rekenen op steun van de meerderheid van de 2e kamer en tot een gezamenlijk beleid kan komen. Er zijn
verschillende manieren om een kabinet te vormen.

- Parlementair meerderheidskabinet: “parlementair” betekent dat de coalitiefracties in de 2e
kamer nauw bij de formatie zijn betrokken en waarbij de hoofdlijnen van het te voeren beleid
worden vastgelegd in een regeerakkoord. Dit is een soort politieke overeenkomst tussen de
regeringsfracties in de 2e kamer. Een meerderheidskabinet is een kabinet dat wordt gevormd
door 1 of meerdere politieke partijen die samen de meerderheid van het aantal zetels in het
parlement hebben.
- Minderheidskabinet: bestaat uit bewindslieden van partijen die geen meerderheid in de 2e
kamer hebben. Zo’n kabinet kan heel moeilijk een beleid voeren, omdat de oppositie meer
zetels heeft dan de regeringspartijen en dus makkelijk kabinetsvoorstellen kan blokkeren.
- Extraparlementair parlement: er is geen regeerakkoord tussen fracties, maar een
regeringsprogramma (een lijst van wat het kabinet tot uitvoering denkt te brengen). Bij een
regeerakkoord hebben de fracties zich daadwerkelijk gecommitteerd.

Het vormen van een kabinet begint met het aanwijzen van een informateur en een formateur door de
2e kamer. De informateur moet een onderzoek instellen naar de mogelijkheden voor een te vormen
kabinet en de formateur moet het kabinet daadwerkelijk vormen. Er wordt gekeken welke partij een
minister of staatssecretaris levert voor welke portefeuille, deze nieuwe ministers worden uiteindelijk
beëdigd door de koning. Een demissionair kabinet is een kabinet waar een minister ontslag heeft

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur student1221. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,98. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

80796 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€5,98  11x  vendu
  • (0)
  Ajouter