NKO
Handschoenen hoef je niet aan te doen, tenzij je begint met het onderzoek in
de mond
Oor
o Inspectie:
Uitwendige oor: normaal
gevormd, normaal aangelegd,
afwijkend aan de huid, wondjes,
gezwollen, geopereerd
Zeggen wat je ziet!
Uitwendige gehoorhang:
Otoscoop gebruiken
hiervoor, goed
vasthouden als een pen =
rode vlag indien je het verkeerd vasthoudt
o Oor trekken naar achter en naar boven, dus
richting de kruin
o Gehoorgang is bochtig, dus dat is normaal, niet te
veel draaien en tegen randen aan want dat doet
pijn (bot met huid erop – is zoals een schop tegen
een scheenbeen)
Sommige pt beginnen te hoesten = normale
reflex, dan bewegen ze dus rekening mee
houden en steun zoeken, dan schiet je
minder snel uit
Indien je een cerumprop ziet, zeg het
Fixatie
Oorschelp
Inwendige gehoorgang:
Inspectie trommelvlies: als je het niet ziet ook eerlijk
zeggen, kan bv. door een cerumprop
o Intact? Perforatie? Buisje in?
Lichtreflex: voor onder
Identificatie: hamersteel – pars dens en flaccid
o Soms zie je de malleus maar niet altijd
o Je herkent niet altijd de structuren maar aangeven
dat je het zoekt en erop let
Neus
o Inspectie:
Uitwendige neus: geopereerd, trauma, wonden
Vestibulum
Huid
Stand van de neus
Tussenschot; belangrijkste deel beoordeel je met een
speculum, maar soms bij een forse deviatie kan je dat al
langs de buitenkant zien
o Maar in theorie meer onderdeel van uitwendige
neus
Inwendige neus
, Positioneren van de pt; ook aan eigen ergonomie denken,
op gelijke hoogte zitten
o Neusvleugels tot oorlel hoek waarmee je binnen
wilt kijken
Gebruik van neusspeculum: afsteunen, dan ben je
stabieler en kan je de pt niet pijn doen
o Neusgaten zijn ovaal, dus
speculum in de vorm van de
neusgaten inbrengen, dan
horizontaal draaien en openen
o Eruit halen: beetje sluiten maar
niet helemaal, dat er geen huid
en vooral haren tussen kan
zitten = pijnlijk
o Goed naar achter kijken in de neus, want daar zit
de meeste pathologie (niet bovenaan)
o Tot randje van het speculum
inbrengen
Inspectie van: (benoem je tijdens de
stationsproef)
o Neusmucosa
o Neusinhoud: secreties, poliepen,
intranasale afwijkingen
o Septum en plexus van Kiesselbach
Septum recht? Spina? Crista? (in die termen
moet je niet spreken, maar wel bv. nauwer
aan de ene vs de andere kant)
Plexus: anterieur op septum, soms
hyperemie bij oudere mensen zie je dat
gemakkelijker
o Conchae nasales: vooral de onderste zie je, soms
zie je de middelste, nooit de bovenste (enkel met
een endoscoop)
o Pyramide = bot (dat stuk van het tussenschot ook), daarvoor zit het
kraakbenig gedeelte weten dat er een deel beenderig en een deel
kraakbeen is
Mond en keel
o Inspectie:
Lippen, tanden (vermelden als er een
prothese is), tandvlees, tong, mucosa,
verhemelte (schisis, soms geopereerd hier
aan maar dat is niet altijd makkelijk te zien),
tonsillen (soms duidelijk dat je een operatie
hebt gehad, liever zeggen dat je ze niet ziet,
dan dat je alsof doet dat je ze niet ziet, kan
geopereerd zijn of diep in de loge zitten,
gemiddelde oudere pt heeft niet meer zo