Taxonomie = wetenschap die zich bezighoudt met het vinden, beschrijven, tekenen, nomenclatuur
(=benoemen) en ordenen van organismen.
Indeling: moet de evolutionaire verwantschap tussen organismen weerspiegelen (vroeger: op
waarneembare kenmerken, nu: op basis van DNA & RNA = preciezer)
Fylogenie = wetenschap die zich bezighoudt met het onderzoeken van
de afstammingsgeschiedenis van een groep organismen.
Cladogram of afstammingsschema = model dat de afstamming
schematisch weergeeft.
Systematiek = taxonomie + fylogenie = moderne manier van
classificeren, maakt gebruik van evolutieve verwantschappen.
Inzicht in evolutionaire geschiedenis van leven op aarde.
Classificeren = mensenwerk, de natuur heeft geen strikte grenzen.
Verdieping: een belangrijke stap van leven op land is het ontwikkelen van het amniotische ei (= ei waarin het
embryo in vruchtwater zit, omhuld door een amnionvlies + leerachtige schaal waardoor gasuitwisseling
mogelijk is. Vroegtijdige bevruchting nodig vooraleer het ei zijn schaal ontwikkelt.
Basiseenheid in een taxonomische opdeling = een soort (species)
= groep van organismen die zich, onder natuurlijke omstandigheden, onderling kunnen
voortplanten en waarvan de nakomelingen zich ook kunnen voortplanten (bv: Witte en
zwarte neushoorn 2 soorten want er kan geen bevruchting plaatsvinden) (bv: honden
kunnen zich voortplanten met andere RASSEN, niet soorten)
Niveaus in de taxonomie
1.2 WETENSCHAPPELIJKE NAAMGEVING
Nomenclatuur = systeem van wetenschappelijke naamgeving dat wordt toegepast op
organismen.
De soortnaam is tweedeling: deel 1 = geslachtsnaam; deel 2 = specifiek voor elke soort
Bv: Homo sapiens (huidige mens) & homo habilis (onze voorouder)
De classificatie is hiërarchisch. Voor elk niveau wordt dan ook een eigen voorvoegsel gebruikt.
1.3 OP ZOEK NAAR EEN DIER, PLANT OF SCHIMMEL?
Aan de hand van determineertabellen & -kaarten.
,1.4 WAT IS LEVEN?
Kenmerken van levende wezens:
Kenmerken: Twijfelgeval: virussen (niet)
Gassen uitwisselen met omgeving Gassen uitwisselen met omgeving
Zich voeden Zich voeden
Afvalstoffen uitscheiden Afvalstoffen uitscheiden
Bewegen (bv: zonnebloemen) Bewegen
Groeien Groeien
Waarnemen Waarnemen
Zelfstandig voortplanten Zelfstandig voortplanten
Evolutie vertonen Evolutie vertonen
Virussen zijn geen levende wezens
Virus = hoeveelheid erfelijk materiaal (DNA of RNA) in een omhulsel van eiwit.
Hun genetisch materiaal kan evolutie vertonen. Grootte: 20nm-300nm Niet
zichtbaar voor het blote oog (wel: elektronenmicroscoop)
Geen zelfstandige voortplanting LATEN zich voortplanten:
- Virus hecht zich vast aan levende cel (met hechtharen)
- Inspuiten erfelijk materiaal in cel genetisch materiaal
vermenigvuldigd door levende cel neemt sturing van de cel over
- Ontstaan eiwitmantels nieuwe virussen infectie loopt zeer snel
- Incubatietijd (= tijd tussen besmetting en eerste symptomen, verschilt
per virus) kan lang of kort duren
1.5 ZES RIJKEN – WOESE (1977)
Indeling op basis van:
- Aan-/afwezigheid celkern
- Een- of meercellig
- Manier van voeden
3 domeinen – 6 rijken:
Domein Domein Domein eukaryoten (= wezens met een celkern en dus kernmembraan.
bacteria archaea Genetisch materiaal ligt in de kern opgeslagen.)
Rijk bacteria Rijk archaea Protisten Planten Dieren Zwammen
Heterotrofen = organismen die zich
voeden met door andere
organismen opgebouwde
voedingsstoffen. Ze gebruiken een
organische koolstofbron.
Autotrofen = organismen die uit een
anorganische koolstofbron (bv: CO2)
zelf voedsel (suikers) kunnen
opbouwen. De meeste doen aan
fotosynthese.
,1.6 ARCHAEA EN BACTERIA
= Organismen zonder een kernmembraan en dus zonder kern. Genetisch materiaal (DNA) ligt vrij in de cel
(cytoplasma).
- Eencellig
- Geen celkern
- Zeer klein
- Voortplanting door celdeling
Cel deelt zich in 2 identieke dochtercellen (exponentiële groei) (1 2 4 8 16…)
1.6.1 ARCHAEA
= Oerbacterie
Leven in zeer extreme omstandigheden: zeer warm of zeer koud, zeer zoute, zure of basische omgevingen,
spijsverteringsstelsels…
Zijn onschadelijk: geen enkele soort bekend die ziektes veroorzaakt.
Focus op autotrofe wieren: van eencellig, over kolonievormend tot meercellige organismen.
1.7.1 EENCELLIGE WIEREN
Structuur oogwiertje:
- Groen van kleur (bladgroenkorrels) fotosynthese
- Flagel om te bewegen
- Oranje oogvlek om licht op te vangen
, Wanneer er geen licht is schakelt het oogdiertje over naar een heterotrofe levenswijze eigenlijk dus
mixotroof (= naar gelang omstandigheden)
Eencellige wieren hebben verschillende vormen (bv: sierwiertje) + soms opvallende eigenschappen (bv:
zeevonk, geeft licht wanneer ze verstoord worden)
Schuim aan zee: afgestorven schuimalgen alg leeft in eiwitlaag: bij stevige wind wordt dat opgeklopt
lente: hoge temperaturen algen delen en nemen toe te explosieve groei nadelig voor het zeeleven.
1.7.2 KOLONIEVORMENDE WIEREN
Stap naar meercellige organismen. Cellen kunnen afzonderlijk op zichzelf leven maar leven met een soort
taakverdeling.
Bv: volvox: verplaatst zich als kolonie naar het licht (voorzijde sterk ontwikkelde vlek, achterzijde: flagellen om
te bewegen naar het licht. Binnenin dochterkolonies). Kan zich geslachtelijk voortplanten.
1.7.3 MEERCELLIGE WIEREN
Kunnen niet meer zonder elkaar.
Nog geen stengel, wortels of bladeren = thallus. (“Wortels” hechtorganen) planten zich voort door
spoorvorming.
Wieren met gevulde blaasjes drijven meer licht worden groter (+ fotosynthese)
1.7.4 GEBRUIK VAN WIEREN DOOR DE MENS
- 70% verantwoordelijk voor de zuurstofproductie
- Voedselvoorziening basis voedselpiramide in zee
- Landbouw: veevoeder & meststof
- Zuivering afvalwater
- Tandpasta & lippenstift
- …
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur maritvandenabbeele. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €7,39. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.