3.1.1 grenzen
Duidelijke en afgestemde grenzen binnen een systeem zijn nodig zodat duidelijk is wie welke
plaats en rol heeft in het systeem en wat dus van elk lid verwacht kan worden.
Bv.: Er is een grens nodig tussen de subsystemen ‘ouders’ en ‘kinderen’ in een gezin, zodat de
ouderrol duidelijk kan worden opgenomen binnen de opvoeding. Wanneer die grens niet duidelijk is,
krijg je kinderen die zelf de regels en afspraken in huis bepalen of kinderen die betrokken worden bij
‘volwassen thema’s’ waar ze eigenlijk nog niet aan toe zijn.
De hiërarchie van het gezag in systemen wordt dus bepaald door de grenzen. Wanneer de grenzen
tussen ouders en kinderen zeer open zijn, dan is de relatie tussen ouders en kinderen zeer
vriendschappelijk.
Twee voorbeelden van disfunctionele systeemstructuren
Een coalitie
Kan je vergelijken met het vormen van een team binnen een systeem, het is
dus een subsysteem van 2 of meerdere personen die een gemeenschappelijk
doel willen bereiken. Dit kan zowel positief als negatief zijn.
Bv.: Enkele kinderen in de leefgroep zijn boos op Joke, één van de begeleidsters, omdat zij van haar
geen choco mogen eten op hun boterham. Van Joke kan dit pas nadat ze een boterham met beleg
eten. De kinderen werken samen om Joke te overtuigen van hun wens.
= Hier is sprake van een coalitie tussen de kinderen, tegen de begeleidster als derde.
Bv.: Twee jongeren willen werken aan hun conditie en spreken af om elke zaterdag samen 50 lengtes
te zwemmen. Ze motiveren elkaar en daardoor houden ze vol in hun doel.
= Hier is sprake van een coalitie tussen de twee jongeren, zonder derde partij
Een perverse triade
Iemand uit hogere hiërarchie sluit zich aan bij een lagere coalitie. Dit is pervers omdat de persoon
tegen wie men richt niet op de hoogte is van het gedrag van de andere uit dezelfde hogere rang of
het wordt ontkend.
Bv.: Tom, een andere begeleider uit de leefgroep, begeleidt de maaltijdsituatie en is alleen op dienst.
Hij is nieuw in de groep en wil graag op een goed blaadje staan bij de kinderen. Hij zegt hen dat hij
het ook stom vindt dat ze van Joke geen choco mogen en laat dit toe, “zolang het hun geheim blijft”.
Wanneer Joke op de vergadering “de choco-regel” bespreekt en bevraagt hoe andere collega’s dit
zien, geeft Tom aan deze regel ook te volgen.
1
, = Tom, die in dezelfde hiërarchische lijn staat als Joke, vormt een coalitie met de kinderen (die in een
lagere hiërarchische lijn staan) tegen Joke haar “choco-regel”. Deze coalitie is echter geheim (en dus
pervers), wat een negatieve invloed heeft op het gedrag van de kinderen.
3.3.1.3 gespleten loyaliteit
Een extreem voorbeeld van een loyaliteitsconflict, doet zich voor wanneer een cliënt gedwongen
wordt om de loyaliteit ten aanzien van 1 persoon te kiezen.
Het meest duidelijke voorbeeld is dat van een kind in een vechtscheiding. Door het conflict tussen de
ouders, wordt er (onbewust) druk uitgeoefend op het kind om de ene ouder te verkiezen boven de
ander. Vaak wordt zelfs ook gevraagd de andere ouder te verwerpen
2 vormen van loyaliteit
existentiële loyaliteit
Onzichtbare dragen: ouders, kinderen en kleinkinderen
Kan niet worden verbroken: blijft bestaan
Kan wel worden ontkent
verworven loyaliteit
Geven en ontvangen
Beschikbaar zijn
Bv. Pleegouders, stiefouders
3.3.1.4 onzichtbare of verborgen loyaliteit
Is het loyaal gevoel dat een cliënt ervaart, maar niet openlijk toont of kan beleven. De client ervaart
de loyaliteit vaak onbewust of bewust maar verbergt die voor anderen. Kan dus intern van de client
zelf worden aangestuurd ( omdat je boos of teleurgesteld bent in die persoon) of kan ook door
externe druk ( gespleten loyaliteit) onzichtbare loyaliteit heeft de client vaak stress.
Bv.: Een kind groeit op in een pleeggezin en verzet zich tegen de biologische ouders omdat het erg
kwaad is dat het door ‘hun negatieve gedrag’ niet meer thuis kan wonen.
3.3.2 relationele ethiek
Menselijke relaties bestaan uit balans tussen geven en ontvangen van elkaar.
Onbewuste wederzijdse dynamiek in relaties
Geven en ontvangen onlosmakelijk met elkaar verbonden
Kunnen geven kan enkel wanneer de anders het wil ontvangen en omgekeerd.
Geven
2
,= zorgdragen voor de ander
Niet verplicht, maar vanuit een verlangen naar verbinding met de ander
Materieel: speelgoed, spullen en geld
Immaterieel: liefde, aandacht flink zijn , verzorging
Ontvangen
= erkennen van de ander als een ‘ belangrijk ander’
Wederkerigheid tonen
- Geven en ontvangen leer je in je gezin
- Een kind heeft recht oom te mogen ontvangen en om te kunnen geven aan ouders
- Passend geven staat centraal
3.3.3 relationele dynamieken uit evenwicht
Destructieve parentificatie
Het zorgende kind
Perfecte kind
Zondebok
Kind dat kind moet blijven
3.3.3.1 parentificatie
Het kind gaat meer geven dan het krijgt van de ouders, het kind gaat zorgen voor het gezin of de
ouder.
Constructieve partentificatie (positief)
Situatie is tijdelijk, passend en het kind krijgt erkenning
Situatie is stimuleren
Destructieve parentificatie
Een langdurig patroon van ongepast of te veel geven en weinig ontvangen waardoor de eigen
ontwikkeling van het kind beschadigd raakt.
Kan veroorzaakt worden door roulerende rekening, of ziekte, relatie problemen.
Kan worden onderverdeeld in verschillende vormen
Het zorgende kind
Kinderen nemen de zorg van de ouder over, ze zijn gefocust op de behoeften van hun ouders. Ze
hebben te veel moeite om hun eigen verlangens of behoeftes nog te herkennen.
We kunnen dit onderscheiden in 3 varianten
Het kind als ouder: nemen de ouderrol aan in het gezin, voelen van jong dat de ouders dit niet
aankunnen. Ze nemen een stuk van de opvoeding over. bv. zorgen voor de andere kinderen in het
gezin, zowel praktisch als opvoedkundig. Deze vorm zie je vaker bij gezinnen waarin een ouder ziek is,
eenoudergezinnen.
3
, Het kind als ouder van de ouder: wanneer de ouder een probleem heeft kan het kind de rol van
ouder van de ouder op zich nemen. Kind is verantwoordelijk voor het welzijn van de ouder en
probeert te helpen bij het oplossen van die problemen. Een tienerzoon die zijn spaargeld aan de
ouder geeft, zodat de rekeningen kunnen betaald worden.
Het kind als partner: het kind biedt hier een luisterend oor, een schouder om op te huilen. De ouder
bespreekt thema’s die tot een partnerrelatie behoren. .: De ouder bespreekt met het kind het eigen
liefdesleven of seksualiteit.
Het perfecte kind
Doet er alles aan om de niet uitgesproken verwachtingen in te lossen. Deze kinderen zijn
zeer gevoelig, buitenkant toont een opvallend gewenst gedrag: netjes, doen het goed op school.
Verliezen eigen wensen uit het oog om die van de ouders te vervullen
Geven te veel om te voldoen in de behoefte van de ouder om het perfecte gezin te zijn
Bv.: Het kind studeert dag en nacht om door het toegangsexamen van arts te geraken, omdat de
ouders dit zo graag willen.
De zondebok
Bliksemafleider voor andere ‘ echte’ problemen binnen het gezin omdat een van de kinderen
problemen veroorzaakt,, hoeven ze niet te kijken naar hun eigen problemen. Kind steelt moeilijk
gedrag en schijnbaar het probleem
Kind geeft door onrechtstreeks te verbinden
Bv.: Het moeilijke gedrag van het kind, zorgt ervoor dat het gezin niet naar afspraken, feesten of
evenementen kan gaan. Op die manier hoeft de buitenwereld niet te zien, dat de relatie tussen de
ouders zeer moeilijk verloopt en dat zij amper nog met elkaar spreken.
Het kind dat kind moet blijven
Het kind doet zich kinderlijker voor, zodat de ouder kan blijven zorgen, dit ontstaat onbewust
en geleidelijk doorheen heel het proces
Stelt eigen ontwikkelingstaken uit
Ontvangt veel, kan amper geven
Bv.: Hoewel de partner dit zeer vervelend vindt, zegt Tom er niets van wanneer zijn moeder op
onverwachte momenten hun appartement komt poetsen, hun was komt doen… omdat hij weet dat
zijn moeder dit nog graag voor hem wil doen
3.3.3.2 roelerende rekening
Een persoon die langdurig een te kort heeft ervaren vult dit te kort in op een relatie met iemand
anders. Onrecht meenemen in andere relaties en projecteren op onschuldige.
Bv.: Een vrouw die zelf als kind verwaarloosd werd, is als volwassene gewelddadig naar haar partner.
= Het tekort dat zij in haar kindertijd heeft ervaren in de ouder-kindrelatie, wordt op volwassen
4