Gezinspedagogiek diversiteit in gezinnen (FSWE2062A)
Resume
Samenvatting Literatuur 2.6C Gezinspedagogiek diversiteit in gezinnen (FSWE2-062-A)
10 vues 0 fois vendu
Cours
Gezinspedagogiek diversiteit in gezinnen (FSWE2062A)
Établissement
Erasmus Universiteit Rotterdam (EUR)
Samenvatting van alle relevante literatuur van 2.6C Gezinspedagogiek diversiteit in gezinnen (FSWE2-062-A) voor het tentamen. De literatuur is gestructureerd per leerdoel en is aangevuld met de besprekingen uit de onderwijsgroepen. De samenvatting is geschikt voor studenten Pedagogische Wetenschapp...
Gezinspedagogiek diversiteit in gezinnen (FSWE2062A)
Tous les documents sur ce sujet (12)
Vendeur
S'abonner
riccigeenen
Avis reçus
Aperçu du contenu
2.6C Gezinspedagogiek
18-03-2022
Probleem 1. Best interest of the child
LD1: Wat is de achtergrondinformatie rondom interlandelijke
adoptie op het gebied van definitie, demografische trends,
theorieën en interventies?
Juffer & Tieman. (2012). H7 - Verbonden door Adoptie
Adoptie wordt gedefinieerd als de legale plaatsing van verlaten, verwaarloosde of
weeskinderen in een adoptiefamilie.
De meeste adoptiekinderen komen tegenwoordig uit het buitenland -> interlandelijke
adoptie. Interlandelijke adoptie is adoptie van kinderen uit hun land van herkomst naar een
ander land. De belangrijkste adoptielanden voor Nederland zijn: China, Colombia, Zuid-
Afrika, India en Haïti -> 600 per jaar. Drie tot vijfjarigen zijn de grootste adoptiegroep.
De laatste jaren neemt het aantal interlandelijke adopties af, terwijl er steeds meer special-
needs adoptiekinderen zijn. De oorzaak hiervoor is dat het Haags Adoptieverdrag is
ingevoerd in de landen van herkomst -> het subsidiariteitsprincipe bepaalt dat er voor
kinderen eerst moet worden gezocht in eigen land en pas als dat niet lukt mag er
overgegaan worden op interlandelijke adoptie.
Special-needs adoptie vindt plaats bij kinderen die bepaalde onderliggende problemen
hebben -> achterstand, beperking, raciale minderheid of een geschiedenis van mishandeling.
Deze adoptiekinderen vragen over het algemeen extra vaardigheden van de adoptieouders.
Adoptieouders zijn in 80-90% van de gevallen ongewenst kinderloos. De rest adopteert
vanuit idealistische motieven -> helpen van een kind. Adoptieouders zijn gemiddeld wat
hoger opgeleid en wat ouder dan biologische ouders.
Ministerie van Veiligheid en Justitie. (2020). Trends en analyse interlandelijke adoptie
Er is sinds 2016 een daling in het aantal verzoeken tot beginseltoestemming -> verklaring
waarin men geschikt wordt verklaard voor adoptie. Daarnaast is er ook een daling in het
aantal adoptieverzoeken en het aantal ter adoptie opgenomen kinderen. In 2019 heeft 86%
van de adopties plaatsgevonden onder
het Haags Adoptieverdrag -> hierin
staat de interlandelijke adoptie
beschreven.
De grafiek toont het verloop van het
aantal verzoeken om een
beginseltoestemming, het aantal
afgegeven beginseltoestemming en
het aantal ter adoptie opgenomen
kinderen door de jaren heen.
Er is sinds 2006 een afname in de interesse in de interlandelijke adoptie, door het invoeren
van het subsidiariteitspricipe uit het Haags Adoptieverdrag, waardoor men kinderen eerst in
het land van herkomst probeert te plaatsen. Ook wordt adoptie steeds complexer omdat er
1
,2.6C Gezinspedagogiek
veel special needs kinderen overblijven voor adoptie -> de meeste ‘normale’ kinderen in het
eigen land zijn al geadopteerd.
Juffer & Van IJzendoorn. (2009). International Adoption Comes of Age
De theorie van risico- en beschermende factoren stelt dat adoptie kan worden gezien als
een situatie met risico- en protectieve factoren. Een optelling van risicofactoren leidt hierbij
tot minder goede ontwikkeling van het kind, waarbij protectieve factoren de negatieve
effecten van de risico’s kunnen bufferen -> weerbaarheid van kinderen stijgt.
Het catch-up model stelt dat adoptiekinderen een inhaalslag kunnen maken nadat ze met
een achterstand in hun nieuwe land zijn gekomen. De grootte
van de inhaalslag is afhankelijk van de omgeving, ouders,
hechting en situatie in het land van herkomst.
Veel geadopteerde kinderen beginnen het leven in de
institutionele zorg. Nadat een kind geadopteerd wordt zijn er
mogelijkheden tot catch-up in fysieke groei, hechting en
cognitieve ontwikkeling. Geadopteerde kinderen hebben
meer deprivatie aan het begin van hun leven -> wonen in de
institutionele zorg, verlies van biologische ouders.
In de institutionele zorg is er vaak sprake van te weinig sensitieve zorg en een risico op
ondervoeding, verwaarlozing en mishandeling. Deze ervaringen kunnen negatieve gevolgen
hebben voor de fysieke groei van kinderen, hun hechting en hun cognitieve ontwikkeling.
De theorie van Bowlby stelt dat kinderen nadelige gevolgen ondervinden van institutionele
zorg, zelfs als er aan hun fysieke behoeften werd voldaan. Als kinderen op jonge leeftijd uit
een gezin worden gehaald kan dit leiden tot gedragsproblemen. Deze kinderen krijgen niet
genoeg ouderlijke zorg en missen de mogelijkheid om stabiele hechtingen te ontwikkelen.
Ouderlijke deprivatie en het missen van een veilige hechting leidt volgens Bowlby tot een
problemen in de ontwikkeling van kinderen -> hij raadde pleegzorg en adoptie aan.
LD2: Wat zijn de gevolgen van interlandelijke adoptie op de
ontwikkeling van het kind?
Lichamelijke ontwikkeling
Hoe langer kinderen in de institutionele zorg verblijven, hoe meer vertraagd hun lichamelijke
ontwikkeling is -> lengte, gewicht en hoofdomtrek blijven achter. Nadat kinderen uit de
institutionele zorg worden geadopteerd is er sprake van een catch-up in fysieke groei op het
gebied van lengte en gewicht. Bij adoptie voor het eerste levensjaar kan de fysieke
achterstand compleet worden ingehaald.
De LLAS toont aan dat geadopteerde kinderen een catch-up vertonen in het eerste jaar na
hun adoptie -> geen verschil tussen kinderen die voor of na hun 1e verjaardag werden
geadopteerd. De inhaalslag voor hoofdomtrek verloopt minder snel -> duidt op mogelijke
breinschade bij geadopteerde kinderen.
Gehechtheid
2
,2.6C Gezinspedagogiek
Weinig sensitiviteit in de institutionele zorg kan zorgen voor een onveilig gedesorganiseerde
hechting bij kinderen -> psychopathologische gevolgen. Er is een risico op onveilige hechting
voor kinderen die geadopteerd zijn na hun 1e levensjaar. Geadopteerde kinderen vertonen
een inhaalslag in vergelijking met kinderen uit instituties, maar lopen achter op hun niet-
geadopteerde leeftijdsgenoten.
De LLAS toont aan dat geadopteerde kinderen geen extra risico hebben op het ontwikkelen
van een onveilige of gedesorganiseerde hechting. Er is dus na adoptie een catch-up op het
gebied van hechting, maar deze is niet compleet dus er blijft een kleine achterstand.
Cognitieve ontwikkeling
Het IQ van kinderen in de institutionele zorg ligt rond de 84, wat een vertraagde cognitieve
ontwikkeling weergeeft. Het IQ van geadopteerde kinderen verschilt niet significant van het
IQ van niet-geadopteerde kinderen. Kinderen die geadopteerd zijn na hun 1 e verjaardag
hebben minder goede schoolprestaties dan kinderen die geadopteerd zijn voor hun 1 e
verjaardag. Daarnaast hebben kinderen met een ernstigere deprivatie voor adoptie een
grotere kans op een slechtere cognitieve ontwikkeling.
De LLAS heeft aangetoond dat er een grote catch-up is op het gebied van IQ en
schoolprestaties voor geadopteerde kinderen in vergelijking met kinderen die in de
institutionele zorg blijven. Wel was er een kleine achterstand op het gebied van
schoolprestaties en taalontwikkeling voor kinderen die op latere leeftijd (>1 jaar)
geadopteerd werden.
Geadopteerde kinderen hebben meer leerproblemen. Adoptiefamilies zoeken meer hulp en
ondersteuning om met leerproblemen om te gaan. De grote hoeveelheid leerproblemen kan
ook zijn ontstaan doordat adoptieouders een lagere drempel hebben om dit te melden.
Gedragsproblemen
Geadopteerde kinderen vertonen meer gedragsproblemen dan hun niet-geadopteerde
leeftijdsgenoten -> zowel externaliserende en internaliserende als totale gedragsproblemen.
Kinderen die al meer dan 12 jaar bij hun adoptiefamilie inwonen vertonen minder
gedragsproblemen.
Kinderen die meer pre-adoptie deprivatie hebben meegemaakt, vertonen meer
gedragsproblemen. Kinderen die voor hun 1e levensjaar zijn geadopteerd hebben geen
afwijkende gedragsproblemen ten opzichte van kinderen die na hun 1e levensjaar zijn
geadopteerd.
Er zijn meerdere verschillen tussen internationaal geadopteerde kinderen en nationaal
geadopteerde kinderen, aangetoond door de LLAS:
- Interlandelijk geadopteerde kinderen hebben meer gedragsproblemen dan niet-
geadopteerde kinderen;
- Internationaal geadopteerde kinderen hebben minder externaliserende en
internaliserende gedragsproblemen dan nationaal geadopteerde kinderen;
- Geadopteerde kinderen zijn oververtegenwoordigd in mentale gezondheidssystemen
-> internationaal minder dan nationaal;
3
, 2.6C Gezinspedagogiek
- Gedragsproblemen zijn in de adolescentie vaak minder dan in de vroege en midden-
kindertijd.
Hier zijn drie verklaringen voor:
- De fysieke verschillen tussen internationale geadopteerden en hun ouders zijn zo
duidelijk dat er geen geheim is gemaakt van de adoptie -> meer open communicatie;
- Families die kiezen voor internationale adoptie kunnen andere (betere)
ouderschapskwaliteiten hebben;
- Genetische risico’s verschillen tussen internationale en nationale adoptie ->
internationale adoptie vindt plaats vanwege een gebrek aan middelen en armoede,
binnenlands geadopteerde kinderen hebben vaak ouders met mentale problemen of
middelmisbruik.
Conclusie gedragsproblemen: Geadopteerde kinderen hebben meer gedragsproblemen dan
niet-geadopteerde kinderen, maar het verschil is klein -> grootste deel van de geadopteerde
kinderen heeft een inhaalslag gemaakt. Internationaal geadopteerde kinderen hebben
minder gedragsproblemen dan nationaal geadopteerde kinderen.
Zelfwaardering
Er is geen verschil in zelfwaardering tussen geadopteerde en niet-geadopteerde kinderen.
De LLAS stelt dat geadopteerde kinderen een risico lopen op een lage zelfwaardering door
de gevolgen van afwijzing, mishandeling en ondervoeding in instituties voor de adopties.
Daarnaast moeten ze omgaan met een gebrek aan overeenkomsten met hun adoptieouders
en zijn er meer culturele verschillen.
Er blijkt echter dat internationaal geadopteerde kinderen net zo veel zelfwaardering hebben
als niet-geadopteerde kinderen. Dit kan worden verklaard door de weerbaarheid van
geadopteerden om vroege deprivatie te overwinnen.
Sociaal functioneren
Verschillende studies tonen een wisselend beeld op het gebied van sociale ontwikkeling. De
RLS toonde aan dat adoptiekinderen minder goede sociale vaardigheden hebben dan niet-
adoptiekinderen. Sociale vaardigheden bij geadopteerde kinderen zijn slechter dan bij niet-
geadopteerde kinderen in de late kindertijd. Dit verschil valt door een catch-up weg in de
volwassenheid.
Antwoord leerdoel: De institutionele zorg heeft een negatieve invloed op de fysieke
ontwikkeling, hechting en de cognitieve ontwikkeling van kinderen. Daarnaast is aangetoond
dat kinderen in de institutionele zorg veel stress ervaren -> leidt tot sociaal-emotionele en
cognitieve achterstand.
Vergeleken met kinderen die in tehuizen opgroeien vertonen adoptiekinderen en inhaalgroei
op alle ontwikkelingsgebieden: lichamelijke groei (lengte, gewicht, hoofdomvang),
gehechtheid, cognitieve ontwikkeling, gedragsproblemen en zelfwaardering. Er is echter
geen sprake van een volledige catch-up. Er blijven met name achterstanden over op het
gebied van gedesorganiseerde gehechtheid en schoolprestaties. Adoptiefamilies moeten dus
hulp krijgen om geadopteerde kinderen op te voeden en te ondersteunen.
4
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur riccigeenen. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €4,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.