INLEIDING BELANGHEBBENDE
VERSTERKEN
1. DICHTERBIJ: VISIE EN BASISHOUDING
Casus Nancy verkort: middelbaar niet afgemaakt, geadopteerd, slecht vriendje, gaf geld aan vriendje, bestolen,
schulden, pleegouders weten van niks, had werk, nu niet meer. Geen idee hoe probleem op te lossen. Kan niet
met internet omgaan, snapt niets van rekeningen, driegt app uitgezet te worden door schulden.
Mensen die vastlopen in de samenleving en geïsoleerd raken, beschikken niet over voldoende hulpbronnen.
De factoren die hierbij een rol spelen zijn heel divers:
• Persoonlijke beperkingen
• Persoonlijke omstandigheden, ziekte
• Levensomstandigheden, slechte huisvesting, onveilige buurt
• Afkomst, opgegroeid in armoede waar talent niet herkend wordt
Risico op problemen wordt nog eens versterkt door maatschappelijke factoren.
Als mensen moeilijkheden ervaren met zelfredzaamheid spelen ook politieke, economische factoren een rol.
(Of iemand in staat is moeilijkheden en problemen te overwinnen, is dus een combinatie van persoonlijke factoren en
omstandigheden en maatschappelijke, economische en politieke factoren.
Een sociaal werker heeft de opdracht mensen te ondersteunen in het (weer) opbouwen van zelfredzaamheid,
maar ook leren omgaan met onvermogen en kwetsbaarheid en het gebruik maken van formele en informele
netwerken en voorzieningen en van de kansen die de samenleving biedt. En te signaleren.
Nancy is niet goed in het volwassenleven (inkomen en werk). Ze dreigt af te glijden in de samenleving. Hopelijk
voorkomen door haar inzicht en vaardigheden te vergroten. Ze komt in contact met Opmaat, waar
professionals en vrijwilligers ontmoetingen en ondersteuningen bieden. Zij helpen haar op maat.
1.1 METHODISCH WERKEN
Kern sociaal werk → mensen in hun sociale omgeving sterker maken door hen toegang te laten krijgen tot
persoonlijke, sociale en maatschappelijke hulpbronnen.
Methodisch werken → biedt sociaal werkers handvaten om mensen te ondersteunen op een manier die hen
vaardiger maakt in het oplossen van hun problemen en het ontdekken en realiseren van hun mogelijkheden.
Hiervoor moet je inzicht krijgen in welzijnsbehoeften van mensen, contact voor nodig en een betrokken (maakt
mogelijk leefomgeving te leren kennen) houding.
Signaleringstaak → trek aan de bel als sprake is van belemmering door wet- en regelgeving of door niet goed
functionerende instanties
*Doel sociaal werk is bij te dragen aan een rechtvaardige maatschappij waarin iedereen voldoende
kansen krijgt om tot zijn recht te komen
,Manieren waarop je met mensen in contact komt verschilt:
• Mensen melden zichzelf
• Je zoekt mensen op
• Contact naar aanleiding van derden
• Contact naar aanleiding van melding maatschappelijke organisaties (bv, politie)
• Als onderdeel van geïndiceerd zorgtraject
Als sociaal werk heb je verschillende taken:
• Financiële en administratieve problemen oplossen
• Ontmoeting en onderlinge steun organiseren
• Bemiddelen bij conflicten
• Afstemmen en samenwerken met iedereen die een rol kan spelen bij oplossen van problemen
• De effecten van beleid, wet- en regelgeving signaleren, bv, gemeente helpen probleem oplossen
1.2 THEORETISCHE ONDERBOUWING
1.2.1 EMPOWERMENT
Veerkracht → als het mensen lukt om adequaat te reageren op, en zelf positief ontwikkelen in dreigende
omstandigheden. (Vermogen om te herstellen van tegenslag)
Sociaal werker probeert persoonlijke, sociale en maatschappelijke hulpbronnen van mensen te vergroten om
hun veerkracht te herstellen
Empowerment:
Proces van versterking waarbij individuen, organisaties en gemeenschappen greep krijgen op de eigen situatie
en hun omgeving en dit via het verwerven van controle, het aanscherpen van kritische bewustzijn en het
stimuleren van participatie. → Versterken van zelfregie en zelfredzaamheid en gebruiken van eigen kracht
❖ Individueel niveau: bevorderen eigen regie, versterken eigen kwaliteiten en vaardigheden, stimuleren
van sociale contacten en participatie. Het aanspreken en vergroten van het zelfhelpend vermogen.
❖ Collectief niveau: hulp op organiserend vermogen (zelforganisatie, zelfhulp, versterken krachtbronnen
uit directe omgeving) vanuit groepsinitiatief bv, scholen, kerken
❖ Politiek-maatschappelijk niveau: macht vergroten om veranderingen in de maatschappij door te
voeren (in groepsverband), door aanmoediging van zelfinitiatieven en al bestaande organisaties.
Bourdieu = “Succesvol opereren in de samenleving moet je beschikken over verschillende kapitaalvormen”:
▪ Economisch, geld en materiele zaken
Kemping: Micha kan niet alleen gaan wonen omdat ze geen geld heeft
▪ Sociaal, relaties en netwerken
Kemping, Jelle slechte vrienden, heeft ADHD, Sofie fobie om te bellen
▪ Cultuur, opleiding, kennis, vaardigheden
Linguïstisch: de taal machtig zijn van de maatschappij waar je je bevindt
Kemping: Jelle blo school, Micha haar werk niet geapprecieerd, Mansoer slecht NL
, Deze kunnen opnieuw geholpen worden op…
• Individueel: vaardigheden door zelfvertrouwen en zelfbewustzijn te versterken. Vb, leren besparen
• Collectief: de omgeving staat centraal, ondersteuning om omgevingskrachten te ontdekken en
benutten. Sociaal werker situatie gevoelig maken voor de behoeftes van specifieke groepen. Gericht
op specifieke problemen van een individuele bewoner, bewonersgroep, cliënt of cliëntensysteem, of
doelgroep.
→ Kwartiermaken, gekoppeld aan specifieke problemen van doelgroep etc
• Politiek-maatschappelijk: versterken invloed die groepen, burgers om hun situatie te verbeteren.
Tegengaan uitsluiting.
1.3 BASISHOUDING DICHTERBIJ (BASISPRINCIPE HOUDING SOCIAAL WERKER)
Maatschappelijke betrokkenheid: je maakt je druk over onrecht en sociale uitsluiting. Je werkt mee aan
maatschappelijke bewustwording door situaties te agenderen. Belang mensenrechten.
Breed kijken: je analyseert situaties vanuit verschillende invalshoeken. Vanuit de maatschappij en vanuit
persoon zelf. Vb, kind gedraagt zich irritant door huiselijke problemen
Leefwereldperspectief centraal: je kan je verplaatsen in de wijze waarop anderen omgaan met situaties en wat
voor hen van waarde is. Elk verhaal is anders. Je vertrekt vanuit het mens zelf. Vb, mop over autisme is voor
mij grappig, voor de ander kwetsend
Gelijkwaardigheid: je neemt een samenwerkende houding aan in plaats van een sturende houding. Iedereen
mag leven op de manier die ze willen leven. Dit principe stopt wel wanneer er derden bij betrokken zijn en
schade aan anderen plaatsvindt. (Bv, bij kinderbescherming heb jij gelegitimeerde taak om in te grijpen). Jouw
beleving, waarnemingen en gedachten zijn van belang, als die een samenwerkende relatie blijft.
Gelegitimeerde taak → identificeren persoon bij politie
Besef van normativiteit: opvattingen over mens en maatschappij spelen voortdurend een rol in de uitvoering
van het werk. Bv, bij politieke opvattingen. Ook je eigen overtuigingen spelen een rol, jou waarden kunnen
anders zijn dan die van een politieagent.
Krachtgericht: werken vanuit empowerment betekent werken vanuit gezamenlijke verantwoordelijkheid voor
het oplossen van sociale problematiek en het creëren van kansen. Dit betekent gericht bent mensen die sociaal
uitgesloten zijn weer in te sluiten. Je werkt vanuit erkenning van hun moeilijke situatie en geloof in hun
krachten en talenten. Je zoekt voortdurend naar kansen die in de leefomgeving aanwezig zijn.
2. WERKPRINCIPES 5
Richtlijnen voor de professional. Ze geven richtlijnen aan je handelen en helpen je zo de doelen van de hulp en
ondersteuning bereiken. *niet dwingend
2.1 ORGANISEER ONDERSTEUNING DICHT BIJ DE LEEFWERELD VAN DE CLIENT.
Wijk goed kennen, behoeftes begrijpen. Bekend zijn met mensen, voorzieningen zijn van groot belang.
Oplossingen zoeken in mogelijkheden die leefomgeving al biedt of nog kan creëren (netwerk van vrijwilligers,
participatiemogelijkheden, wijkteam van professionals, collectieve voorzieningen waar diensten & activiteiten
worden geboden).