Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Samenvatting hematologie 2 €6,49   Ajouter au panier

Resume

Samenvatting hematologie 2

1 vérifier
 51 vues  2 fois vendu

Samenvatting hematologie en immuunhematologie

Aperçu 4 sur 52  pages

  • 17 janvier 2023
  • 52
  • 2021/2022
  • Resume
Tous les documents sur ce sujet (11)

1  vérifier

review-writer-avatar

Par: Pumpkinspice • 10 mois de cela

avatar-seller
AnetteVDB
Hemostase
Inleiding
 Hemostase = bloedstolling: zorgt ervoor dat bloed niet uit lichaam kan ontsnappen door weglekken uit wonde
 Stollingsmechanisme: primaire en secundaire hemostase
o Primaire hemostase: thv een beschadigde vaatwand vormen BP een stolselprop = bloedstelping
=> te laag aantal plaatjes of slechte plaatjesfunctie leidt vooral tot huid- en mucosale bloedingen
o Secundaire hemostase: thvd plaatjesprop, stollingsfactoren die elkaar gaan activeren vormen fibrine
=> sterk verlaagde aanwezigheid van bepaalde stollingsfactoren leidt tot levensbedreigende bloedingen
 Fybrinolytisch systeem: is in staat fibrine af te breken door plasmine, na wondheling
 Natuurlijke anticoagulantia: kunnen bepaalde stollingsfactoren inhiberen (vb: proteïne C, antitrombine III, …)
 Een storing id balans coagulatie en anticoagulatie kan leiden tot trombose (= kleine plaatjesaggregaten ih bloed)

Primaire hemostase
Inleiding
 Belangrijkste deelnemers: BP, (beschadigde) vaatwand (structuur/gesecreteerde componenten) en plasma
 Vormen van stolsel:
o Signaal nodig: meestal vaatwandbeschadiging
o Vrijgave collageen (ih subendotheel) is signaal voor BP om naar beschadigde vaatwand te trekken
o BP adhereren met collageen (mbv VWF) –> BP gaan verkleven aan de vaatwand –> BP gaan aggregeren
o Finaal: fibrinedraden worden er tss gevormd zodat een hechte prop ontstaat die de wonde kan dichten

Structuur van de bloedvaten
 Intima: zorgt voor barrière, zodanig dat bloed niet kan wegtrekken
o Laag EC: bekleden binnenopp dat in contact staat met bloed
o Subendotheliale laag met hoofdz bindweefsel: collageen en VWF
 Endotheel: produceert en secreteert stoffen die:
o Pro-aggregerend en pro-coagulerend werken: bevorderen de aggregatie vd BP en de plasmatische
stollingsfase
o Anti-aggregerend en anti-coagulerend werken: PGI2 (anti-aggregerend), antitrombine, t-pa (stimuleert
fibrinolyse)
 Subendotheel: bevat vooral collageen dat in contact met VWF en BP de stolling initieert
 Media: vnl uit gladde spieren met daartss elastische en collagene vezels samen met proteoglycaan
o Circulair gerangschikte gladde spieren zorgen voor vasoconstrictie
o Bij arteriën: tss intima en media sterker ontwikkeld + een elastisch membraan ertussen
 Adventitia: vnl uit bindweefsel, meer naar buiten ook collageen en elastine
 Kleinere bloedvaten
o Arteriolen: kleinere arteriën die zich bevinden tss arteriën en capillairen
o Capillairen: vormen ih weefsel een netwerk en zorgen voor uitw van stoffen en gassen
o Venulen: postcapillaire venen en bevatten tamelijk weinig spiercellen

Vasculatuur
 Een continue bloedflow is noodz –> niet-lekkend systeem waarbinnen bloed circuleert en vloeibaar blijft
 Wnnr vaatwand beschadigd –> onmiddellijk dichten door combinatie adhesie en aggregatie vd BP en daarnaast
fibrinevorming
 Wnnr trombus (= spontaan gevormde bloedklonter) een bloedvat obstrueert, wordt de bloedflow dikwijls herstelt
door fibrinolyse vd klonter (of rekanalisatie vh bloed langs een ander bloedvat)
 De processen worden geïnitieerd door de EC die continu in direct contact staan et het bloed
o Zijn onderling aan elkaar verbonden dmv tight-junctions
o Bevatten specifieke eiwitten
o Vormt samen met subendotheel een selectief permeabel membraan, normaal kunnen hierdoor geen
bloedcellen migreren, vermits bij inflammatie kunnen BP hier wel door passeren
o Subendotheel = basaal membraan dat het endotheel mechanisch ondersteunt en bestaat uit EW en
andere componenten




1

,Antitrombotische eigenschappen van de vaatwand
Bloedflow
 In capillair netwerk: passerende BP inactivatie door lokale hoge conc PGI2 en EDRF –> geen neiging tot aggregatie
 Kleine hoev geactiveerde factoren (vnl IIa en Xa) worden geïnactiveerd door antitrombine in aanwezigheid van
endoteelcelmucopolysacchariden
 Stasis in capillair bed kan aanleiding geven tot trombose door activatie van stollingsfactoren en BP
 EC: ook in staat bloeddruk, bloedflow, vasoconstrictie en vasodilatie te regelen via mechanismen

Anti-aggregerende eigenschappen van de vaatwand: EC zijn intrinsiek non-trombogeen, dwz dat BP niet spontaan zullen
hechten aan EC. Dit is het gevolg van een gecombineerde werking van enkele antiplaatjes factoren.
 ADP’asen
o ADP komt vrij nadat BP aggregeren
o ADP’asen kunnen ADP afbreken om te verhinderen dat er nieuwe BP worden gegenereerd
 EDRF
o Is een potente vasodilator en zeer potente inhibitor van plaatjesadhesie op EC
o PGI2 ondersteunt de werking van EDRF
 PGI2
o Is een krachtige inhibitor vd BP en een goede vasodilator
o Wordt gemaakt door de EC uit arachidonzuur
 Antitrombine
o Vormt complex met trombine –> verhindert het verdere stollingsproces
o EC bevatten heparaansulfaat dat het complex kan versnellen (maw in aanwez van heparine)
o IV toegediende heparine bindt op EC
 Proteïne C, proteïne S en trombomoduline
o PC geactiveerd door trombine, dat in aanwez van PS FV en FVIII kan inhiberen
o Activatie wordt versneld door trombomoduline
o PS wordt gesynthetiseerd en gesecreteerd door de EC

Rol van de vaatwand in de plaatjesaggregatie
 Wnnr BP in contact komen met de subendotheellaag zullen zij er heel snel aankleven
o Collageen IV en V zullen plaatjes doen aggregeren –> TXA2 zal gereleasd worden
o VWF zal bijdragen aan de adhesie vd BP aan de vaatwand
o PAF is een sterke activator van BP (en monocyten/neutrofielen), bevorderd vooral adhesie aan vaatwand

Von Willebrand Factor
 Noodz opdat BP kunnen adhereren aan het subendotheel (fungeert als een soort cement)
 VWF = groot multimeer (LMW- en HMW-vormen) glycoproteïne en wordt aangemaakt in EC en MK
o In EC gestockeerd in Weibel-Palade bodies (WPb)
o In MK gestockeerd in α-granules
 Terug te vinden op 3 locaties: bloed, EC en BP (α-granules)
 Tekort of kwalitatieve afwijking geeft (ernstige) bloedingsproblemen
 Biosynthese
o In ER wordt pre-proVWF gevormd –> omgevormd tot pro-vwf-dimeer –> geglycolyseerd met complexe
suikers ih Golgi-apparaat
o Thv gestockeerde VWF (WPb/α-granules) zullen de dimeren polymeriseren tot grote multimeren +
afsplitsing van VW AgII
o Na secretie ondergaan de multimeercomplexen een fysiologische proteolyse door ADAMTS-13 waardoor
er multimeren van versch grootte ontstaan (evenwicht in plasma onder deze multimeren)
 Structuur
o Goed functionerende VWF is een grote multimeer van ±500 nm: bevatten meeste receptoren –> meer
hemostatisch competent
o VWF in BP bevinden zich id α-granules en komt vrij bij BP-activatie (dr ADP, collageen, trombine) en
daarna te binden op vooral GP IIb/IIIa
o Dragermolecule van FVIII en verhindert eventuele inhibitie of afbraak hiervan
 Werking
o Zorgt voor BPadhesie bij relatief grote wrijvingskracht (rol hangt af vd integriteit van GP Ib en GP IIb/IIIa)
2

,  In eerste instantie binden op GP Ib, binding op GP IIb/IIIa gaat door indien BP geactiveerd zijn
o VWF kan gestimuleerd worden door ristocetine
o Hoge wrijvingsF: BP kunnen spontaan aggregeren, VWF speelt hierin hoofdrol dr binding met GP IIb/IIIa
 Katabolisme van VWF
o VWF –> afgebroken dr ADAMTS-13 –> kleinere multimeren –> verdere afbraak dr peptidasen
o Ontbreken van ADAMTS-13: leidt tot kleine microtrombosen waarbij TTP kan ontstaan

Pro-aggregerende componenten: componenten die de plaatjesaggregatie stimuleren
 Subendotheel (collageen IV en V)
o VWF: afkomstig uit EC
o Vrijstelling TXA2 uit geactiveerde plaatjes + aggregatie
 Endotheel
o VWF: drager FVIII + adhesie BP aan collageen
o PAF = potentiële activator van BP

Rol van de vaatwand in coagulatie
 Weefselfactor
o Reageert met FVII en Ca en versnelt omzetting van FX naar FXa door FVII
o Bevindt zich in EC
 Factor V
o Is een cofactor bij activatie van protrombine door FXa
o Wordt vnl aangemaakt door EC
 Factor IX en X
o Binden beide op EC en zijn Ca-afhankelijk
o FIXa vormt met FVIII een complex om FX te activeren
o FX kan zowel door FIIa als door IXa geactiveerd worden
 Fibrinogeen/fibrine: beide enkel aanwezig op subendotheel na wondheling
 HMWK
o Bindt op EC en bindt daar met FXI en XIa
o Treedt in competitie met FXII dat de intrinsieke stolling op gang brengt
 Factor XII: bindt op EC en wordt door membraangebonden enzymen geactiveerd tot FXII
 Factor XIII
o Veroorzaakt cross-links in fibrinogeen, waardoor gestabiliseerde fibrine ontstaat
o Is een transglutamase dat zich id EC bevindt

Bewaring van de integriteit van de vaatwand
 Fybrinolyse
o t-PA gesecreteerd door EC: plasminogeen –> plasmine –> kan fibrine afbreken
o EC kunnen inhibitoren afscheiden: PAI-1 en 2 –> te hoog gehalte? –> trombose
o Synthese in EC, vervolgens aan membraanopp
 Reparatie van de vaatwand
o Kleine beschadigingen: hersteld door migratie en proliferatie van aanpallende EC
o Diepere wonden: geheeld door migratie en proliferatie van spiercellen uit media en fibroblasten uit
adventita => oiv PDGF (werkt chemotactisch op fibroblasten, gladde spiercellen en EC die hiervoor een
receptor hebben)

Trombocyten
Trombopoiese
 70% vd BP komt terecht id bloedpool en 30% zal zich vasthechten aan het milt-endotheel
 BP kunnen vanuit de milt gemobiliseerd worden (bv na inspanning) –> telling is tijdelijk hoger dan normaal
 Na splenectomie: milt is verdwenen -> alle BP in de bloedbaan –> “tijdelijke” trombocyten van maanden
 Bij splenomegalie: tot 90% vd BP worden gesequestreerd id milt
 BP worden ±10 dagen oud –> opgeruimd door macrofagen-fagocytose systeem

Morfologie
Azurofiele korrels, glad opp, convexe structuur, kleine instulpingen (communicatie tss BP en buitenwereld, behoort tot
open canaliculair systeem)
3

, De complexe structuur bestaat uit 4 zones:
1. Perifere zone
o Voornaamste elementen: membraanopp en open canaliculair systeem (OCS)
o Bestaat uit 3 elementen:
 Glycocalyx: bestaat uit glycoproteïnes die fungeren als receptoren voor stimuli uit buitenwereld
die plaatjesactiviteit stimuleren bij adhesie-aggregatiereacties
 Plasmamembraan: rijk aan fosfolipiden die belangrijk zijn voor interactie van SF met BP
 Submembraan: bevat actinefilamenten die filipodia kunnen vormen
2. Gel-zone (cytoskelet)
o Microtubuli: stevigheid (behoud en verandering vd vorm) vd plaatjes garanderen (actinefilamenten)
o Contractiele elementen: vormverandering vd BP teweeg brengen
3. Organellen-zone
o Bestaat uit: peroxisomen (katalase), lysosomen (zure hydrolasen), dense bodies (serotine, Ca 2+, ADP) en
alfa-granules (PFA, VWF, betatromboglobuline –> vrijgesteld na activatie, inhiberen heparine)
o Organellen bevatten versch componenten: verantwoordelijk voor bep biochemische processen ih BP
4. Membraan systeem
o Dense tubulair systeem (DTS): systeem van kleine kanaaltjes verspreid ih cytoplasma, bevat vooral Ca en
enzymen voor prostaglandinesynthese
o OCS: verbonden met membraan en is belangrijk voor vrijgeven vd inhoud vd granules, als reserve
membraan en bewaarplaats van de GP

Contractiele elementen, vormverandering, secretie en clotretractie
 Cytoskelet bevat in rusttoestand actine en actine-binding proteïn, actine is gedeeltelijk gepolymeriseerd (40%) en
zal na activatie tot 80% polymeriseren
 Bij BP-activatie: gefosforyleerde myosine bindt met cytoskelet –> CS: dense massa van gebundelde filamenten
=> Gebeurt in aanw van calmoduline = Ca-afh eiwit in staat om MLCK te reguleren
 MLCK is verantw voor fosforylatie van myosine => myosine actief, bindt op actine –> contractie veroorzaken
o = myosine-geassocieerd eiwit dat slechts actief is indien Ca en calmoduline aanwezig zijn
o Gebruikt 1 molecule ATP om myosine te fosforyleren zodat het actief kan binden op actine
 Ca is afkomstig uit DTS na activatie BP door een agonist
 BP vormverandering: discoide vorm –> sfeerachtige structuur met fijne uitlopers (mog reden uitlopers: vermeiden
van elektrostatische afstoting vh BP)
 Oiv actine en myosine-interactie zal de inhoud vd BP gesecreteerd worden via OCS
 Coltretractie = proces dat optreedt na PS en SS en waarbij serum tss BP (bijna volledig omgezet tot gelsubstantie)
wordt uitgestoten –> verloopt wellicht onder contractiele mechanismen

Signaal – transductie in plaatjesactivatie
 = proces waarbij BP antwoorden op externe stimuli en begint met de binding van een extracellulaire agonist op 1
of meer plaatjesreceptoren + activator (= enzym: FLC)
o Receptor pas functioneel nadat BP geactiveerd zijn
o Vervolgens maken BP intracellulaire lipid messenger vrij of synthetiseren ze
o Belangrijke component tss receptor en intracellulaire effector: guanine nucleotide binding (G) proteïne
 Signaal transductie: agonist reageert met receptor, waarbij FLC PIPZ hydrolyseert
 G-proteïnen kunnen associëren met en activeren van BPmembraan Fosfolipase C
o Fosfolipase C hydrolyseert PIP2 met als eindproducten: DG en IP3 (beide zijn second messengers)
 DG: activeert PKC
 IP3: bindt op receptor van DTS en mobiliseert intracellulaire Ca2+

De agonisten
 = substantie die in staat is om te reageren met een receptor op de BP
 Receptor controleert brijgave van signaalmolecule id membraan
 Soorten
o Zwakke: interageren met receptor die juist voldoende signaal genereren om vormverandering en
aggregatie te veroorzaken
4

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur AnetteVDB. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

80364 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€6,49  2x  vendu
  • (1)
  Ajouter